Weg met tennis-, cricket-, voetbal-, en alle andere matches op Zondag Voor eiken dag. Mededeelingen. FEUILLETON. ledig blijven aan het groote bruiloftsmaal Dan zal het zijn omdat wij de uitnoodiging hebben versmaad, of het aangeboden bruiloftskleed van Christus gerechtigheid heb ben geweigerd. Aan Gods liefde kan het niet liggen, indien onze plaats daar ledig blijft en evenmin aan de uitnoodi ging van den Heiland. Deze is ruim genoeg. Davids plaats aan den maaltijd van zijn vorst bleef ledig omdat hij het gegronde vermoeden koesterde dat zijn koning hem haatte en wilde dooden Onze plaats aan het avond maal van onzen Koning en Heer, die ons heeft lief gehad tot den dood, worde op zijn tijd door ons vervuld. En is zij eens bezet, dan wordt die plaats niet meer ledig tot in eeuwigheid. M. F. v. L. Verzameld door C. B. In de goot van de straat kunt gij zien öf vuilnis, öf de weerspiegeling van de blauwe lucht, al naar gij verkiest. Ruskin. Gij mensch, die klaagt, dat gij zoo dikwijls tot God hebt gebeden, maar dat Hij u nooit heeft verhoord, hebt gij wel eens geluisterd, als God tot u bad en dat veel meer en veel dringender dan gij het deedt tot Hem? Frommel. Als gij iets goeds hebt mogen doen, dank God en ver geet dan zoo gauw mogelijk wat gij gedaan hebt, en ga heen om iets beters te doen. E. Niet in het bedekken van 's levens moeiten en zonden schuilt de kracht der opvoeding. Integendeel zij moet den wordenden mensch het leven leeren kennen: kracht schen ken om te dragen, wil en lust tot strijd tegen het kwaad. R. Casimir. Zelfverloochening, vrijwillig aanvaard, is de oplossing van *elk levensprobleem, ook van het maatschappelijke. E. Snellen. Deugd is een gezindheid in overeenstemming met een goeden wil, veelszins afhankelijk van menschelijke waar deering in een gegeven periode; een quaeslie van tempera ment, van gunstige ontwikkelings-voorwaarden, van een gelukkigen aanleg. Heiligheid is een leven van welbewuste gehoorzaamheid aan Gods geopenbaarden wil, welke de wet der wereld is. S. Het is van veel meer gewicht dat wij de verplichtingen der liefde nakomen tegenover anderen, dan dat wij ons bezig houden met de vraag wat God die anderen heeft willen zeggen met Zijn leidingen. J. Wendland. Zandvoort. Zondag, 26 September, wordt de maandelijksche extra collecte voor de Kerk gehouden. De Zondagsschool begint weer Zondag, 26 September. Nieuwe leerlingen worden niet voor Kerstmis aangenomen, tenzij zij kinderen van Ouders zijn die zich eerst sedert kort in Zandvoort hebben gevestigd. Tot Onderwijzeressen aan de Zondagsschool zijn gekozen en hebben hare benoeming aangenomende Dames H. Dees en E. Behrens. De e.v. Doopsbediening is bepaald op den twééden Zondag der volgende maand, d.i. 10 October. Zuster Dina, de Wijk-Diakones, is van haar verlof terug gekeerd en heeft haar arbeid hervat. Samen met Mej. Koning hervat zij haar meisjeskrans op Maandag 4 October. Meisjes boven 16 jaar moeten zich voor deelneming aanmelden bij de Wijkzuster of Mej. Koning. Donderdag, 30 September, heeft de Huwelijksinzegening plaats van Hendrik Bos en Elizabeth van den Bos. Maandag, 27 Sept., 's nam. 5 uur in „Ons Huis" in schrijving van nieuwe leerlingen voor de Naaischool, leef tijd: 1217 jaar. De Vrouwenkrans begint zijn bijeenkomsten Maandag 4 Oct. 8 uur in „Ons Huis". Mevr. P. M. ontvangt, met Oct. te beginnen, alléén den eersten Woensdag van iedere maand. Dus nu 6 October. Ds. P. M. heeft, met Oct. te beginnen, zijn gewone spreek uren van Woensdag verzet op des Maandags. De Godsdienstlerares houdt in de Pastorie spreekuur eiken Maandagavond 8—10 uur. Het Comité voor Militairen in N. Brabant en Limburg, adresLange Nieuwstraat 53, te Tilburg, verzendt de volgende circulaire We houden niet op. We kunnen dat niet. Ons huisgezin is daartoe te groot, en de gasten, die bij ons inwonen, te talrijk. Evenals een heel groot huis gezin hebben wij wekelijks inkomsten noodig. En nu willen de bezoekers van onze tehuizen, onze gasten, voor ons weer aankloppen bij familie, vrienden Juliana van Stolberg. Ill Na de nederlaag op de Mookerheide, waarbij ook de zonen van Juliana, de graven Lodewijk en Hendrik van Nassau sneuvelden, schreef de arme moeder in de folterende onzekerheid omtrent hun lot, het volgende aan Prins Willem „Ik begrijp wel dat mijn Heer (haar zoon aan wien zij schrijft) niets zekers van hen weet, wat mij zeer bekommerd maakt. Waarlijk, ik ben wel een ongelukkige oude vrouw (zij was toen acht en zestig jaar) die niet van hare droefheid kan worden verlost, eer God mij in Zijne genade uit dit jammerdal tot zich neemt, wat ik ook van harte begeer, Hem biddende dat Hij het spoedig doen moge. Mijn Heer schrijft mij dat zonder Gods wil niets geschieden kan, dat wij dus geduldig moeten dragen wat de Heer ons oplegt; dat weet ik wel, maar menschen blijven menschen en zonder den bij stand Zijner genade kunnen wij dat niet doen. Moge Hij niet van ons laten en ons zijnen Heiligen Geest schenken om ons te leeren al Zijne beproevingen in ootmoed te dragen." -Ik heb met een bezwaard hart vernomen", gaat zij voort, „dat het krijgsvolk met vloeken en anderszins zulk een goddeloos leven leidt en ik vrees dat Gods toorn over de gansche Christenheid zal komen, want wat men ziet en hoort, dat is alles ijdel en zondig en goddeloos. Goddelijke en broederlijke liefde beide zijn bij de meeste menschen uitgebluscht en niemand onzer die zich ten goede keert. Dat is altijd een zeker teeken geweest dat Gods straffende hand niet zal uitblijven. Maar toch, Hij zal hen, die hun hoop en troost alleen op Hem zetten, onder straf en kruis niet laten vergaan, doch ze wonderbaar uitredden en ze aanzien met de oogen Zijner goddelijke barmhartigheid, waar mede Hij Petrus die Hem toch driemaal ver loochend had, heeft aangezien en bewogen tot berouw en leed over zijn zonden en hem den troost der opstanding deelachtig gemaakt. De lieve God zal zich onzer ook erbarmen en onze trooster en helper zijn in al onze nooden naar lichaam en ziel". Wel kreeg zij eerlang zekerheid dat de beide teergeliefde zonen op aarde voor haar verloren waren, maar haar toewijding aan de zaak der vrijheid in de Nederlanden verflauwde niet; integendeel, zij was het die den Prins bemoe digde. „Uit mijns Heeren (Prins Willlems) brief", schreef zij hem 22 Oct. 1575, „heb ik met veel medelijden begrepen, dat de vijand mijn Heer en de zijnen weder sterk bespringt. Ik kan mij denken dat mijn Heer met groote zorg en moeite is bezwaard en dat bedroeft mij, want wanneer het mijn Heer anders dan gelukkig en goed gaat, doet mij dat van harte leed, en zooals gij schrijft, is het wel te denken, dat het men- schelijkerwijs gesproken, op den duur zonder hulp en bijstand te zwaar moet vallen om zoo groote overmacht te wederstaan. Maar mijn Heer vergete niet hoe de almachtige God reeds uit zoo velerlei gevaren heeft gered. Hij helpt altijd en zal mijn Heer en allen die hun ver trouwen op Hem stellen, niet verlaten." (Slot volgt). M. F. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1915 | | pagina 2