Zending.
Vragenbus.
Allerlei.
Zuster Marie verkeert in een gansch ander geval. Haar
werk roept haar niet buitenshuis. Zij komt, uit den aard
der zaak, met niet velen in aanraking. En het ligt niet in
haar natuur om, nu haar arbeid 't niet meebrengt, voor
zichzelf attentie te vragen. Stil en bescheiden gaat zij haar
gang, haar omvangrijk en veeleischend huishouden verzorgend
met rustige trouw.
In de wijkverpleging werken is zeker inspannender dan
het Diakoniehuis te besturen. Maar het is ook een dank
baarder werk. Men oogst er meer voldoening van. Men
wordt niet zoo gauw vergeten.
Als ik een vergelijking mag maken, dan zou ik willen
zeggenonze beide Diakonessen geven samen een orgel
concert. Zuster Dina zit aan het klavier. Men ziet haar
zitten en hoort haar spelen En, na afloop ontvangt ze een
wélverdiende ovatie. Maar wie denkt er aan den orgel-trapper?
Die staat, ergens in een hokje, te zwoegen dat het een aard
heeft. Hij blaast de lucht in de pijpen en doet een onmis
baar werk. De organist kan geen enkel geluid laten hooren
zonder hem. Maar niemand wijdt dien onzichtbaren en 011-
hoorbaren trapper ook maar een enkele gedachte. Hij blijft
achter de schermen en wordt vergeten.
Iedere vergelijking gaat mank. De mijne ook. Want Zuster
Marie doet méér dan orgeltrappers werk en ook zónder
haar zou 't leven van Zuster Dina in ons midden schoone
muziek doen hooren Maar het komt ook bij de gemaakte
vergelijking aan op het punt van vergelijkinghet aanmerken
van hetgeen men ziet en het niet aanmerken van hetgeen
men niet ziet.
Zuster Marie werkt in 't verborgene. Maar de vruchten
van haar arbeid zijn zicht- en tastbaar. Zij heeft een noodig
en nuttig werk. De Zandvoortsche ouden van dagen hebben
het zoo goéd in ons Diakoniehuis. Hun verpleging is waarlijk
niet minder vereischt dan de verpleging der zieken, in hun
woning door de Wijkzuster verzorgd.
Zandvoort is Zuster van Melle grooten dank verschuldigd
voor al wat zij voor onze bejaarden is en doet. Treedt haar
persoon, door het eigenaardig karakter van haar arbeid,
minder naar voren in de gemeente, haar werk verdient
daarom niet minder belangstelling en waardeering. En het
ondervinden dier belangstelling, het ontvangen van de be
wijzen dier waardeering, zijn voor haar persoon zoo op
beurend en bemoedigend en vertroostend.
De Heer spare zuster Marie's leven en beware haar voor
haar werkIk feliciteer hier de jarige van verleden week
nog eens in het openbaarMaar nog hartelijker feliciteer
ik de bewoners van ons Diakoniehuis met hun Besturende
Zuster
En ik feliciteer alle Zandvoorters met het geluk dat ze
bezitten in onze beproefde Verzorgster van behoeftige oude
Zandvoortsche Mannen en Vrouwen
Als men dan nu ook maar meteen dien datum noteert
en 19 September niet weer vergeet! P. M.
Wat zegt gij TEGEN de Zending? Zeg het niet!
IX
12. Zeg niet: inlandsche predikers zijn noodig; wat baat het of
blanken al gaan, die toch nooit zoo goed een heidensch volk verstaan
kunnen. Wat het eerste deel van den zin betreft, hebt gij volkomen
gelijk en de zending is er ook steeds op uit, zoo spoedig als dit
maar eenigszins mogelijk is. inlandsche hulp te gebruiken en de taak
aan inlandsche krachten over te latenmaar juist daarom is het
noodig dat eerst blanke zendelingen worden uitgezonden. Of wilt gij
wachten tot de inlanders van zelf tot het Evangelie worden gebracht
13 Zeg niet: maar zoovelen zijn toch niet noodig, immers God
kan ook met weinigen groote dingen doendenk aan Gideon met
zijn driehonderd mannen.
Ja, denk aan de driehonderd van Gideon, maar vergeet niet dat
zich twee en dertigduizend man aanmeldden. God wilde toen om
bizondere redenen dat het werk door niet meer dan driehonderd zou
gedaan worden, en als de Heer, met betrekking tot de evangeliseering
der wereld, hetzelfde gebod geeft, dan zullen driehonderd voorzeker
genoeg zijn Maar nu de Heer ons een bevel gegeven heeft„predikt
het Evangelie aan alle creaturen", en wij zien dat er millioenen zijn
die dat Evangelie niet kennen, eenvoudig omdat wij, christenen, te
traag of te gierig of te zelfzuchtig zijn om het hun te brengen nu
is het dwaas en zondig om te trachten onze ongehoorzaamheid te
bedekken met de uitvlucht „dat God even goed door weinigen als
door velen verlossen kan".
Voor de heidenlanden vinden wij Gideons bende van driehonderd
genoeg. Maar ook voor Nederland Of klagen wij dan spoedig, en
te recht, dat het werk niet kan gedaan worden omdat de wijken te
groot en de arbeiders te gering in aantal zijn. In de heidenwereld
heeft de zendeling soms een wijk van een millioen zielen, en hij
staat er gansch alleen voor. Zeker, God kan door weinigen verlossen,
even goed als door velen, maar als God de velen roept om zijn
werk te doen, is het schande indien maar weinigen komen. Of kan
de Gideonsbende van driehonderd wél groote daden doen in de
heidenwereld, maar niet hier?
En bovendien, waar zijn die Gideonsbenden in de heidenwereld
te vinden Het ware te wenschen dat zij er waren Ik denk dat
iedere zendingsvereeniging er voor teekenen zou. Hier en daar
ontmoet men wel den driehonderdsten man, maar, vreemd genoeg,
Gideon en de tweehonderd negen en negentig anderen zijn thuis
gebleven. Als gij dan toch over de Gideonsbende spreken wilt, begin
dan maar eerst met driehonderd zendelingen naar Java te zenden.
Zij kunen er best gebruikt worden
(Wordt vervolgd.) M. F. v. L.
(Voor de Abonnés.)
Vraag: Wat beteekent „Simonie"?
Antwoord: Dit woord is ontleend aan het gebeurde
met Simon den toovenaar, waarvan ons Hand. 8 924
verhaalt. Deze Simon, een toovenaar in Samaria, had den
apostelen geld aangeboden opdat zij hem de „kunst" zouden
leeren van door oplegging der handen den Heiligen Geest
te doen nederdalen, waarop Petrus verontwaardigd had
uitgeroepen: „uw geld zij met u ten verderve, omdat gij
gemeend hebt, dat de gave Gods door geld verkregen wordt".
Later werd elke poging om door middel van geld kerke
lijke ambten te verkrijgen, met den naam van „Simonie"
aangeduid. Deze ondeugd woekerde sterk voort inde roomsche
kerk in de middeleeuwen en later, en vrome mannen in
die kerk lieten niet na telkens weer hum stem daartegen
te doen hooren Alles was letterlijk voor geld te koop; de
hoogste kerkelijke ambten waren voor vaste prijzen te ver
krijgen of werden aan den meestbiedende verkocht. De in
vloed die van de Hervorming en in het algemeen van het
protestantisme uitging heeft ook in deze zaak, gelijk in
menig andere, aan de roomsche kerk veel goed gedaan en
haar vau menig misbruik gezuiverd, waaraan zij zich thans
niet meer straffeloos durfde schuldig maken. „Wat openbaar
maakt is licht".
Vraag: Wat bedoelt Elisa met de bede tot Elia vóór
diens hemelvaart: „dat toch twee deelen van uwen geest
op mij zijn"?
Antwoord: Elisa bedoelt niet twee maal zoo veel
van den H. Geest te vragen als Elia bezeten had, maar een
dubbel deel van de geestelijke erfenis die de scheidende
profeet aan zijn geestelijke kinderen de jonge profeten
of profetenzonen naliet. De oudste zoon kreeg een dubbel
deel uit de nalatenschap des vaders, zie Deut. 21 17;
Elisa wil dus ook hier als de oudste geestelijke zoon van
Elia worden beschouwd. M. F. v. L.
Verzameld door C. B.
DE WERKING VAN DEN DRANK.
Toen Noach zegt een joodsche legende, een wijn
stok plantte, kwam de Satan en begoot de plant met het
bloed van een pauw, en toen er bladeren kwamen, maakte
hij die nat met bloed van een aap en besprenkelde de
vrucht met het bloed van een leeuw, en als de druiven rijp
waren, bevochtigde hij die met het bloed van een zwijn.
Met het bloed van deze vier dieren nam de vrucht ook
hun eigenschappen aan. Daarom, wie van den wijn drinkt,
wordt eerst trotsch als een pauw. Hij kan alles, weet alles,
doet alles, zooals hij zich tenminste inbeeldt. Daarna stelt
hij zich zoo dwaas aan als een aap. Vervolgens wordt hij
zoo strijdlustig als een leeuw. En ten slotte wentelt hij zich
als een zwijn in het slijk.