Ingezonden.
Allerlei.
Uit de Oude Doos van het Kerkelijk Zandvoort.
XLV.
Eerste godsdienstoefening met het orgel.
Zandvoort, 16 December 1849. Heden was het, voor de
Hervormde Gemeente alhier, een zeer zeldzame en hoogst
aangename feestdag. Het orgel, haar ten jare 1846, dooi
den heer Arent Eliza Santhagens geschonken, werd in
een plegtige godsdienstoefening, aanvangende te lÜ'/2 ure,
Qode toegewijd. Zeer velen van elders, vooral van Haar
lem en Amsterdam, vele aanzienlijken en leden van Gedepu
teerde Staten dezer Provincie, vereerden ons orgellest met
hunne tegenwoordigheid. Door hen, zelfs in den winter, in
ons midden te zien, werd onze vreugde zeer verhoogd, de
meesten hunner toch zijn onze geachte weldoeners.
Zoodra onze geliefde leeraar Ds. Swaluë op den
predikstoel gekomen was, werd der vergadering voorge
lezen Psalm 100 en Ef. 5: 18b, 19 en 20. Zonder orgel
spel zong nu de gemeente Psalm 84: 1. Na een zeer korte
voorafspraak, werd het speeltuig, in een hartelijk dank
gebed, aan God toegewijd. Daarop zongen allen, voor het
eerst met orgelspel Gez. 2: 1. De leeraar las tot tekst
Psalm 150. Die psalm toont aan, A waar (vers 1B waarom
(vers 2) C waarmede (.vers 3, 4, 5) men God moet loven
en D wie (vers 6) dat behoort te doen. Na een korte behan
deling van het 1ste deel, werd gezongen Psalm 150: 1.
Na het 2de, waarin ook Gods grootheid en liefde, blijkbaar
in de overgave van Zijnen Zoon Jezus Christus ontvouwd
was, Gez. 4: 3, 8. Na het 1ste gedeelte van het3dedeel,
waarin was aangewezen welke speeltuigen (stemmen) het
orgel in zich vereenigt, Psalin 150: 2, 3. Na het 2de ge
deelte van het 3de deel, waarin gesproken werd over den
edelen gever van het orgel, reeds ten vurige jare te Bad-
Ems overleden, en over zoovelen, alhier dezen zomer aan
de vreeselijke ziekte bezweken, die allen evenzeer gewenscht
hadden dezen feestdag te zien, Gez. 182: 1, 4. De inlei
ding op deze verzen, door de diepste orgeltoonen, roerde
allen zigtbaar. Welkom waren deze woorden allen, want
er was van de gemeente niemand die niet naast het kerk
gebouw,de rustplaats zijner dooden had. De weemoed vond
in tranen lucht en daardoor mogten de volgende Hallelu
jah's met meer omklemde borst gezongen worden. De
woorden van dit gezang en de wijze, de aandoenlijke wijze
waarop gezongen eii gespeeld werd, maakten een diepen
indruk tot ware stigting. Na het 3de en laatste gedeelte
van het 3de deel, waarin de leeraar aantoonde dat het
orgel niet alléén dient, om vóór te zingen maar voornamelijk
om, door méé te zingen, het godsdienstig gevoel te ver
hoogen en het hart te verheffen, en dat men dus met het
orgel God loven moet, verzocht hij der vergadering om
met 61 catechisanten te mogen zingen Gez. 83. Onder het
voorspel ging de leeraar van den predikstoel; hij plaatste
zich bij zijne, vóór den predikstoel geschaarde leerlingen,
want in de nieuwe kerk is er tusschen de stoelen en den
predikstoel, geene afscheiding; er is geen afgesloten doop
huis, en zong met hen en met het orgel dat gezang tot
stigting van allen. Terstond na het naspel, werd door den
Predikant en dezelfde leerlingen, zonder orgel, een Halle
lujah gezongen, op den feestdag toepasselijk. Toen het
laatste couplet geëindigd was, waarvan de laatste woorden
God die blijde klanken)
Zijn om U ie danken(door de me,sJes gezongen.
Juicht Hallelu-jah! zet orgel, zet 't nu voort!
viel het orgel onmiddellijk in met een breed en luisterrijk
Hallelu-jah een gedeelte uit de „Schepping" van Haijdn.
Daardoor werd aller godsdienstige stemming hoog opge
voerd, en verkreeg elk de blijde overtuiging, dat reeds een
gedeelte der gemeente wel voorbereid was, om veel genot
van het orgel te hebben. Het zingen dezer leerlingen was
uitmuntend en droeg aller bijzondere goedkeuring weg,
waarvan onze leeraar de aangenaamste blijken ontvangen
mogt.
(Slot volgt.)
Ds. Swaluë-zèlf is in dit geheele verslag aan het woord
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Met zeer hartelijken dank ontving ik voor de verlaten moeder met
6 kinderen door vriendelijke bemiddeling van Ds. G. Posthumus
Meyjes f25.-- benevens van Mevr. N.Scli.- S. te Bloemendaal f5.—,
en van een Zandvoortsche ft.terwijl bij mij nog inkwam van
N. N. f30.—. En hiermede eindig ik mijn laatste verantwoording.
Nogmaals mijn hartelijken dank aan de vriendelijke Gevers en
Geefsters, vooral ook aan de ééne „Zandvoortsche" voor hare bijdrage.
De Heer zegene U allen voor wat Gij aan deze „Verlatene" gedaan
hebt.
Helaas! dat slechts „eene" Zandvoortsche gehoor gegeven heeft
aan de roepstem en bede. die in den naam des Heeren tot alle
Zandvoorters kwam. Ik wil er geen oordeel over uitspreken, die U
oordeelt is de Heer, wiens is het goud en het zilver, die Zijn doel
ook in deze zonder U bereiken kan, maar die U toch als Zijn m "-
arbeiders gebruiken wil.
OBij de liefde des Heeren bid ik U, geef acht dat het oordeel
des Heeren toch niet eens veroordeeling van U worde en dat
woord dat der gemeente van Sardis gold niet op U Zandvoorters
van toepassing zij: „Gij hebt den naam dat gij leeft, en gij zijt
dood." Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd.
Hooggeachte Redactie
Ik dank U voor de plaatsruimte mij in Uw Zondagsbode afgestaan.
Mocht nog iemand iets voor dit doel willen afzonderen, zoudt U dan
zich dan met de ontvangst daarvan willen belasten en het mij over
maken Bij voorbaat mijn dank voor Uwe bereidwilligheid.
Met de meeste hoogachting
Uw Dw.
J. W. A KLINKHAMER BREDIUS.
Hilversum, 20 October 1915.
Uit Zandvoort ontving ik in totaal f 18.— voor bovengenoemd doel
ongerekend de f50.— die de Diakonie daarvoor schonk, om daarvan
o.a. de verhuis- en reiskosten der moeder met haar 6 kinderen te
betalen
Ds. Bredius zegt harde dingen tot de Zandvoortsche gemeenteleden.
Maar het valt niet te ontkennen dat dit harde oordeel volkomen
verdiend is. Ik heb me afgetobd met het zoeken naar een antwoord
op de vraaghoè is het mogelijk dat de gegoede Zandvoorters de
oproep om steun voor de verlatene zoo hartaangrijpend doodzwegen
Ik weet natuurlijk heel goed dat Zandvoort altijd, op christelijk-
philantropisch gebied, zich afmaakt van daadwerkelijke hulp meteen
beroep op vermogende omwoners en badgasten. Kaïn. met zijn booze
vraag „ben ik mijns broeders hoeder?" heeft hier héél veel familie
wonen. Maar dit was nu toch wel een heel treffend geval en er
móest geholpen worden. Nu zijn mij twéé dingen gebleken Sommigen
hielden zich voor verontschuldigd omdat ze ..die menschen niet
kenden". Ei, dachten ze dan dat het geld misschien niet goed besteed
zou worden? Maar Ds. Bredius en ik zeiden toch immers dat wij
met den toestand geheel bekend waren, dat hier hulp móest geboden
worden en het ingekomen geld door óns zou worden geadministreerd
Wat is dat excuus van „niet-kennen" dan anders dan een uitvlucht?
Anderen onttrokken zich omdat „die vrouw" geen Zandvoortsche
is en hier pas woonde. Ai, leest eens Lukas 10 30—37. Die Sama
ritaan vroeg niet waar die gewonde reiziger vandaan kwam. Dat
doet de liefde nooit. En Jezus zeide „ga heen en doe gij desgelijks."
Intusschen, het gezin heeft Zandvoort verlaten. De onheilige
drieëenheid Kaïn, Priester en Leviet" heeft zichzelf nu van den
zegen beroofd, waarmede God zegent die anderen zegenen Nu klinkt
het oordeel„Ik was een vreemdeling en gij hebt mij niet geherbergd".
Want: „voor zooveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebt,
zoo hebt gij het mij ook niet gedaan". (Matth. 25:43, 45.) P.M.
Verzameld door C. B.
LEER OM LEER.
Werklieden zegt de Christian Age terecht zijn niet
alleen evengoed als andere menschen gevoelig ten opzichte
hunner persoonlijke onkreukbaarheid, maar hebben som
tijds een vernuftige manier van verdediging tegen eene
krenking van hun eergevoel.
Een timmerman, die eenige herstellingen in een parti
culier woonhuis kwam verrichten, trad met zijn leerjongen
de kamer van de vrouw des huizes binnen.
„Och, Marie I" riep deze dame ijlings tot haar dienst
meisje, „ga eens gauw zien, of ik den sleutel wel uit mijn
juweelkistje genomen heb
De timmerman begreep haar maar al te goed. Met een
veelbeteekenenden blik haalde hij zijn horloge en ketting
uit zijn vestzak en stelde hij beiden aan zijn leerjongen
ter hand.
„Jan", zeide hij, „ga dit eens gauw naar den winkel
brengen 't Schijnt hier in huis niet erg veilig te zijn