Êe Blad van „De Zondagsbode''
van Zondag 28 November 1915
Mededeelingen.
Vragenbus.
dat woord gebruikt: dat wij deel hebben aan Hemdat wij
Jezus Christus kennen en de kracht Zijner opstanding (Fil.
3 13), deel hebben aan het Opstandingsleven, uitgaande
van Jezus Christus. Hier ligt de vastheid temidden der on
vastheid, het leven dat onze kracht vernieuwt, ons noch
moede noch mat doet worden, ons doet opvaren met vleu
gelen (Jes. 40 31).
Het geloof is een verkeeren in angstige schommeling én
het is een staan op een granietrots in vaste verzekerdheid.
Uit het eerste komt men niet, omdat men met zijn zwak
hart moet leven in deze wereld; bij de helden des geloofs
zien wij de worsteling, die wij allen kennen, in grooter
afmeting. Maar die worsteling is er omdat zij ook kennen
het zijn, daarom houden zij het uit, bereiken zij den eind
paal roemend: ik heb het geloof behouden (11 Tim. 4 7).
Zij jagen of zij het ook grijpen mochten, waartoe ze ge
grepen zijn. Zij moeten worden, wat ze in het geloof reeds
zijn. Maar al zijn het helden des geloofs, helden juist om
dat ze strijden, dat is het hoogste niet; het hoogste is de
volle harmonie van worden en zijn, het worden dat opgaat
in het zijn, zooals we dat aanschouwen in Jezus Christus.
Ze komen onder de „christenen" veelvuldig voor, goed
in de leer, verzekerd van hun zaligheid, zoo zeker van alles,
dat ze wel eens wakker geschud mogen worden, om eerst
eens onzeker te worden. Er mag bij hen eerst wel eens
afgebroken worden, opdat ze dan in waarheid opgebouwd
kunnen worden.
Voor het kind Gods verliest het verleden het benauwende
en de toekomst haar angst, omdat ze beide in Christus
geborgen zijn, dat hij mag leven bij den dag (wat juist de
zonde van den wereldling is), omdat hij voortdurend leeft
uit de hand Gods, naar het ideaal, dat de Heiland getoond
en geleefd heeft: een leven als dat der vogelen des hemels
en dat der leliën des velds, voor wie er geen verleden noch
toekomst is.
Wij moeten alles doen met alle macht en toch alles
overlaten aan God. Dat is een paradox, waarin ons chris
telijk leven zich beweegt.
(Uit „Levens-Spanning" door Dr. W. Leendertz.)
Zandvoort.
Door de Kerkvoogdij wordt aan de a.s. lidmaten en aan
allen die geen zitplaats in de Ned. Herv. Kerk te Zand
voort hebben, medegedeeld dat er met 1 Januari a.s. een
beperkt aantal zitplaatsen wegens vertrek en bedanken
beschikbaar komen
Mocht iemand plaatsen wenschen te huren, dan wordt
spoedige aanmelding verzocht.
Men vervoege zich bij den koster die alle gewenschte
inlichtingen geeft.
De Kerkvoogdij voornoemd
J. HOLLENBERG Jzn,
Penningmeester.
De e.v. Doopsbediening is Zondag 5 December.
Ingekomen is met attestatie uit Giethoorn Roelofje Dam
(Echtgenoote van Johan Corn. Paap) geb. 17 Oct. 1894.
In dank ontvangen voor verleende hulp van de wijk
zuster, van de fam. L. v. d. M. f3.— en D. f2.50.
Maandverslag van de Wijkverpleging over October.
In deze maand werden 15 patiënten verpleegd, die, van
13 maal daags geholpen, te zamen 419 keer hulp ont
vingen. Tien hunner behoorden tot de Ned. Herv., 1 tot
de Doopsgezinde en 4 tot de Roomsche Kerk. Aan twee
patiënten moest onverwachts hulp worden verleend.
Mevr. Posthumes Meyjes ontvangt Woensdag 1 Dec. a.s.
Openbare Evangelisatie-Samenkomst op Vrijdag 3 Dec.,
'savonds 8 uur in „Ons Huis". Spreker: Ds. Montijn uit
Haarlem.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
19—26 November 1915.
Getrouwd: L. N. Zwaan en M. Koning.
Geboren: Adriana, dochter van V. Terol en A. Bol.
Overleden: J. van der Meij, 56 jr.
M. Koning—Koper, 82 jr.
Bloemendaal.
Van Heeren Kerkvoogden is bericht ontvangen, dat voor
het tekort is ontvangen f513.50. Met blijdschap kunnen zij
dus mededeelen, dat het tekort over 1914 gedekt is. Zelfs
iets meer dan dat. Van het tekort over 1915, dat geraamd
is op ongeveer duizend gulden, is door bovengenoemde
f513 reeds f60 gedekt. Dus nog zeventien maal dat be
drag dan zijn we er. Wie maakt een begin
Attestaties zijn ingekomen vanJan Floris Redsker uit
VelzenJohanna Carolina de Graaf uit Baarn.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
GeborenPetrus Johannes, zoon van P. van der Raad en
A. Dekker.
Elisabeth Anna Helena, dochter van Th. van
Opzeeland en C. M. Stokman.
OndertrouwdN. van der Werff en A. Kohner.
Overleden: H. J. Kratsenberg, 87 jaren.
(Voor de Abonnés.)
Vraag: Wat is de oorzaak, dat het Evangelie op zooveel
kleiner schaal en met zooveel minder arbeidskrachten, ik
bedoel door Zending, onder de Joden gebracht wordt, dan
onder de heidenen en roomschen? Christus heeft toch ge
zegd dat in zijn naam bekeering en vergeving der zonden
onder alle volken moest gepredikt worden, beginnende van
Jeruzalem (Luk. 24 47) en Paulus spreekt van „eerstden
Jood en ook den Griek". (Rom. 2 9,10).
Antwooord: In de eeuwen na de apostolische, eigenlijk
tot den nieuweren tijd, hebben de christenen zich, treurig
genoeg, zeer weinig aan de bekeering van de Joden iaten
gelegen liggen. De roomsche kerk heeft daarin een droevig
voorbeeld gegeven. Al de eeuwen tot de dagen der Her
vorming, toen zij de heerschappij had, zijn de Joden ver
volgd, gesmaad, mishandeld, als „de moordenaars van den
Christus", alsof zij aansprakelijk waren voor de misdaad
hunner vaderen en van den joodschen raad; wél werden
pogingen in het werk gesteld om hen tot het christendom
te bekeeren, maar die pogingen waren dwangmaatregelen.
Zóó in Spanje, waar alle Joden roomsch moesten worden
onder de regeering der „katholieke koningen", Ferdinand
en Isabella (einde 15de eeuw). Die het niet deed moest
het land verlaten of hij werd door de inquisitie vervolgd
en gedood. Ook de protestanten hebben in de eerste eeu
wen na de Hervorming voor de evangelieverkondiging
onder Israel niet zoo heel veel gedaan, ofschoon meer dan
gij denkt, ook in ons vaderland. Wat wordt nu daarvoor
verricht? In ons land is een vereeniging voor den arbeid
onder Israel, met twee evangelisten te Amsterdam, die ook
rondreizen, en dan heeft men in Rotterdam den gezegenden
arbeid te „Elim" van den heer Zalmann, waar duizenden
Israëlieten met het Evangelie in aanraking zijn gekomen.