Zending-
In Engeland bestaat er ook een bloeiende zendingswerkzaam
heid onder de Joden met Londen als hoofdzetel, die zende
lingen naar Polen, Rusland, Afrika, enz. uitzendt. En evenzoo
in Amerika en andere protestantsche landen Wanneer
men nu bedenkt, dat het geheele aantal Joden, over de
gansche aarde verspreid, niet meer dan elf millioen ongeveer
bedraagt, dan is de arbeid, onder hen verricht, percents
gewijze niet kleiner, maar eerder grooter dan die onder de
duizend millioen heidenen en mohamedanen of de twee
honderd millioen roomschen. De resultaten zijn tot dusverre
wel gering, ofschoon ook alweder niet zoo gering als de
oppervlakkige beschouwer wel denken zou; de verschil
lende organen van den zendingarbeid onder Israel spreken
toch telkens van verblijdende vruchten die ook op dien
akker gezien worden; het zijn echter telkens eenlingen
die zich bekeerenhet volk, als volk, blijft van het Evan
gelie afkeerig. De armen, de vluchtelingen uit Rusland, de
landverhuizers, zijn nog wel toegankelijk, maar de gevestigden,
de rijken sluiten het oor. Dat komt omdat de Joden meer
en meer tot ongeloof en materialisme en een opgaan in
geldverdienen en zucht tot vermaak zijn vervallen endaar-
door voor hoogere belangen onverschillig werden, terwijl
de orthodoxen verward zijn in een talmudistische vroom
heid van godsdienstplichten vervullen en eigengerechtigde
braafheid, een soort modernisme, zonder kracht of leven,
geheel verschillend van de vroomheid der oud-testamentische
vromen Gods. Als men bedenkt dat de zending onder Israel
een der moeilijkste, zoo niet de moeilijkste van allen is,
dan mag men nog dankbaar wezen over de resultaten die
verkregen zijn. Ik ben echter overtuigd dat er meer zou
kunnen gedaan worden, indien er onder de christenen meer
ijver tot de zending in het algemeen en meer liefde voor
Gods oude volk gevonden werden. Zelden hoort men in
de godsdienstoefeningen voor de zending onder Israel bidden.
Zij is te weinig bekend. Maar het orgaan „De Hope Israels"
is altijd zeer lezenswaard.
Vraag: Zal eenmaal gansch Israel zalig worden nadat
de volheid der heidenen zal ingegaan zijn? (Rom. 11 26).
Wat bedoelt Paulus daarmede?
Antwoord: Paulus grondt deze zijne meening op de
onveranderlijke en onberouwelijke liefde en trouw van God
tegenover zijn volk. Wél heeft Hij Israel voor een poos
moeten verstooten, omdat zij hun Messias, hun van God
gezonden Koning hadden verworpen, en zijn de heidenen
hun voorgegaan in Gods Koninkrijk, maar dit moet hen
tot jaloerschheid verwekken en eenmaal zal ook voor Israel
als volk, de tijd komen, dat het zich bekeert en met tranen
van berouw zijn Messias aanneemt. Daarvan spreken ook
de profeten (zie b.v. Zacharia 12: 10 en 13: 1). Wij mogen
dus verwachten dat er eenmaal, wie weet hoe spoedig, een
groote opwekking onder Israel zal plaats hebben, waarbij
niet slechts enkelen, maar zeer velen, Jezus als hun
Heiland zullen aannemen. Ook da Costa verwachtte dien
tijd met vurig verlangen.
Vraag. Een zeer orthodoxe, vrome Jood zeide eens
tot mij: „God maakte geen wetten, waarbij later een aan
vulling of vervulling noodig was. Het O. Testament is dus
volkomen en heeft geen bijvoegsel in het N. Testament
noodig". Wat moest ik daarop antwoorden?
Antwoord. De geheele geschiedenis van Israël is
daar om het te bewijzen dat God zijn volk geleidelijk
verder brengt en opvoedt en voorbereidt op de komst van
den Messias, dien trouwens Israël zelf nog verwacht. Zon
der dien Messias zijn zij als volk niet af, nog onvolkomen.
Het N. Testament, dat van den gekomen Messias vertelt,
is dus de noodzakelijke en heerlijke aanvulling van het
Oude. God geeft wetten die blijven, die onveranderlijk zijn,
een grondwet als de tien geboden, maar ook wetten die
slechts voor een tijd en voor een bepaalde bedoeling zijn,
zoo de offerwetten, omdat zij handelen over den dienst
der schaduwen, die hun vervulling eerst krijgen in Chris
tus. Wie zich aan aanvulling van Gods wetten hebben
schuldig gemaakt, zijn niet de Christenen, dezen hebben,
naar het woord van Jezus (Matth. 9: 16. 17) en van Paulus,
de ceremonieele schaduwwetten doen vallen, nadat het
volmaakte offer voor de zonden geslacht wasneen, de
latere Joden zelf, de Talmudisten, hebben de wetten Gods
met tallooze menschelijke verordeningen aangevuld en
verzwaard.
Vraag. Kan werkelijk een vrome wettische jood, die
sterft zonder Christus hier erkend te hebben, niet zalig
worden
Antwoord. Het is te begrijpen, dat zulk een vraag
telkens bij ons opkomt; en toch kunnen wij menschen
daarop eigenlijk geen antwoord geven. Deze zaak behoort
tot de verborgene dingen Gods, die Hij in zijn eigen hand
houdt. „Hij opent en niemand sluit en Hij sluit en niemand
opent." Eenmaal zullen wij zeker veel verrassingen beleven,
ook op dat gebied, als wij zien dat de hemel voor velen
openstond, die wij er in onze kortzichtigheid misschien
niet verwacht hadden. Denk b.v. aan Hand. 10:35: „in
allen volke is aan God aangenaam hij die Hem vreest en
gerechtigheid werkt". Zou dan een vrome Jood, die
naar zijn geweten en naar hetgeen hij van zijn ouders en
leeraars omtrent God en zijn dienst geleerd heeft, en dien
God vreest en dient en gerechtigheid werkt, Hem niet aan
genaam zijn Hij gevoelt natuurlijk niet wat hij mist, maar
eenmaal, misschien eerst aan de overzijde des grafs, zal
zijn oog daarvoor opengaan en zal hij den Heiland, ook
zijn Heiland erkennen en te voet vallen. Vergeet ook niet
dat er staat (Joh. 3 36)„Die den Zoon ongehoorzaam is,
zal het leven niet zien" Maar hoevelen zijn er die den
Zoon eigenlijk nooit ongehoorzaam waren, omdat Hij hun
nooit werd voorgesteld en zij dus ook nooit gelegenheid
hadden Hem te verwerpen. Het is een heerlijke gedachte,
dat niet wij oordeelen, maar God. En Hij oordeelt volkomen
rechtvaardig. M. F. v. L.
Enkele ervaringen van een zendingsarts in China.
I
De volgende twee patiënten valt het moeilijk of gemakkelijk te
helpen, naar dat men het opvat.
De eene, een sterke man, toont den dokter een booze zweer aan
den voet.
Hoe is dat gekomen vraagt de laatste.
Mijn vader zoo luidt het antwoord lag verkeerd in zijn
graf, en daardoor kreeg ik hier een zweer.
Zoo, en wie heeft dat aan 't licht gebracht, dat uw vader niet
goed begraven was?
De thi li sen sang wat woordelijk vertaald beteekentaarde
rechtvaardigheid-vooreerst-levenmaar met wien onze patient een
toovenaar of waarzegger bedoelt.
En hoeveel heeft het recept gekost waardoor gij wist, dat men
uw vader in zijn graf moet omkeeren?
Niet meer dan zes gulden! En nu heb ik geen geld meer
om zalf te koopen, en kom ik bij u.
Zoo zegt weer de dokter en hij richt een vermaning tot
den man over zijn bijgeloof en over de domheid der menschen, als
mede over de geldgierigheid der toovenaars. Ten slotte verkondigt
hij hem de grootheid Oods, Zijn almacht, maar ook Zijn liefde voor
de menschen.
Hij staat hem toe, eiken dag te komen, om zijn voet te laten ver
binden, en dan belooft hij hem, dat het in den tijd van drie of vier
weken gedaan zal wezen.
Als deze onderhandeling afgeloopen is. komt er een vrouw binnen
met haar vijfjarig kind.
-- Hoe heet het; is het een jongen? -- zoo begint het onderzoek.
Het is een meisje zoo en zoo is haar naam, en het is ziek,
omdat het van uw paard is geschrikt.
Nu weet ik zeker, dat dit kind niet van het mannelijk, maar van
het vrouwelijk geslacht is-
Het is echter veelvuldig gebruik, zonen, zelfs van twintig tot
dertig jaren als dochters aan te geven, omdat de booze geesten
minder vat hebben op de laatsten dan op de eersten.
Het doet er in dit geval weinig toe.
't Heet dan. dat het meisje een schrik opdeed door het zien van
het paard.