Vragenbus- Zending. Allerlei. zegen toegewenscht te hebben, is aller hart vervuld met dank aan God. 15 October 1854. De gemeente ontwaarde met dank bare blijdschap de twee broodschalen, den 6 Oct. haar ten geschenke gegeven door den WelEdelgestrenge Heer Lamber- tus Zegers Veeckens. C. SWALUË. (Voor de Abonnés.) Vraag. In Ps. 25 vs. 7 (berijmd) staat dat God het heilgeheim aan Zijn vrinden toont. Nu zei onlangs iemand tegen mij dat ik mij niet, zooals ik zeide gedurig te doen, in Gods heilgeheimen mocht verdiepen. Is dat echter niet juist de weg om er achter te komen? Antwoord. Als ik u goed begrijp, meent u dat het zich verdiepen in de heil-geheimen Gods hetzelfde is als het willen begrijpen van Gods daden. Het Godsbestuur brengt u gedurig in verwarring, het stelt u voor duizend vragen, het martelt u met allerlei raadselen en gij tracht die op te lossen. Die pogingen leggen beslag op uw gedachten, maar ge ziet geen oplossing. Nu meent gij dat de Psalmist dat pogen om achter Gods geheimen te komen goedkeurt, omdat hij verklaart dat God zijn heilgeheimen aan zijn vrinden toont. Maar gij vergist u zeer. De verborgen dingen zijn voor den Heer onzen God en de geopenbaarde dingen zijn voor ons. Gij moet ophouden met u te vermoeien om den Al machtige te willen doorgronden. Dat geeft toch niets, want wat God verborgen heeft, blijft verborgen. Hij laat zich Zijn geheimen niet ontnemen. En wie dat tóch beproeft, wordt een tobber en derft de rust en de blijdschap des geloofs. De Psalmist heeft het trouwens over heel iets anders dan gij denkt. Sla eens den onberijmden Psalm op. Daar staat in vs. 14 „De verborgenheid des Heeren is voor degenen die Hem vreezen". Om den zin dier uitdrukking „de verborgenheid des Heeren" te verduidelijken, hebben wij het oorspronkelijke te raadplegen. Het woord in den grond tekst beteekent eigenlijk „intimiteit", „vertrouwelijkheid". Het vertrouwelijk omgaan met God is voor degenen die Hem vreezen. In de berijming wordt daar nu nog aan toe gevoegd die verzekering omtrent Gods heilgeheimen. De gedachte is dus deze dat iemand die met God vertrouwelijk, intiem, omgaat, wordt ingeleid in 't zalig geheim Zijner liefde. Gij doet daarentegen alsof er dit stond: hoe meer wij over God denken, hoe meer we Hem zullen begrijpen. Dat is echter niet het geval. Hoe meer ik over God denk, hoe minder ik Hem begrijp. Daarentegenhoe vertrouwelijker ik met Hem verkeer, hoe meer ik van Zijn onbegrepen liefde geniet. P. M. Vraag. Wil de vermaning om onze paarlen niet voor de zwijnen te werpen zeggen dat wij ons terug moeten trekken van iemand, die niet naar ons luisteren wil als wij hem van den Heer willen spreken? Antwoord. Neen. Jezus bedoelt dat wij het kostbaarste wat wij bezitten (door paarlen aangeduid in Matth.7 vs. 6) moeten vrijwaren tegen ontwijding. Tot hen die nog onont vankelijk zijn voor „Gods verborgen omvang", moeten we daarover niet spreken. Zij spotten er mede eti verachten wat den schat van Gods kinderen uitmaakt. Gods „heilgeheimen" zijn voor Zijn vrinden en niet voor degenen die buiten het Koninkrijk Gods staan. Tot dézen kome men niet met eigen zalige zielservaringen. Die beware men voor intiemer kring. Intusschen houde men niét op den buitenstaanders de eischen en de beloften des Evangelies tot het geweten en het hart te brengen. Ook al willen zij niet hooren, toch aanhouden! P. M. Suriname. V Het spreekt van zelf dat de heer Weiss ook een bezoek bracht aan „Bethesda," de plaats waar zoovele diep beklagenswaardige melaatschen op de meest liefderijke wijze worden verpleegd, een bezoek dat treffende en weemoedige herinneringen bij hem opwekte: immers, hij was daar zelf verscheidene jaren predikant geweest. Van Bethesda wil ik thans echter niet verhalen ik deed dit reeds in een vroegeren jaargang van den Zondagsbode.)1) Thans vergezellen wij den heer Weiss liever op een uitstapje naar Saint Laurent aan de Marowijne. De Marowijne vormt de grensscheiding tusschen Nederlandsch en Fransch Guyanazij is een breede rivier met verscheidene eilanden. Tegenover elkaar bevinden zich, op Nederlandsch grondgebied, Albino, een zendingspost van de Broedergemeente, die natuurlijk allereerst door den heer Weiss bezocht werd en van waar uit een deel van het Boschland geëvangeliseerd wordt, en op Fransch grond gebied, St. Laurent, een der droevige ballingsoorden voor gedepor teerde misdadigers. Reeds op de reis per stoomboot van Paramaribo langs de kust naar Albino had de heer Weiss gelegenheid aan die ballingen te denken. Immers zijn medepassagiers bestonden uit acht van die ongelukkigen, twee aan twee geboeid en onder geleide van een paar politie-dienaren te Paramaribo aan boord gebracht om aan de Fransche regeering te worden uitgeleverd. Jaarlijks vluchten er ongeveer vijfhonderd gevangenen uit de verschillende ballingsoorden van Fransch Guyana naar Suriname. Velen bezwijken van gebrek op hun reis door het oerwoud, waar zij verdwalenanderen vestigen zich daar onder bescherming van negerstammen en leven er onop gemerkt voort. Wagen zij het echter, vroeg of laat eens de meer bewoonde wereld te bezoeken, dan worden zij vaak weder gevangen genomen en. krachtens het uitleveringstraktaat, naar de plaats hunner gevangenschap teruggebracht. En dan begint hun straftijd weer van voren af aan. Immers de straf op hun vlucht is, dat de reeds in gevangenschap doorgebrachte tijd niet meer meetelt. Er zijn er, die twee of zelfs driemaal gevlucht en weer gegrepen zijn. Arme stakkers 1 Al zijn er gevaarlijke misdadigers onder, men moet toch diep mede lijden met hen hebben, want het leven als balling is zwaar, zeer zwaar, en als dan de vrijheid in de bosschen wenkt en een tijdlang zelfs gesmaakt is, moet het dubbel hard zijn haar opnieuw te moeten missen. Het aantal gevangenen in St. Laurent bedraagt gewoonlijk een kleine duizend, terwijl er verder nog vijf duizend „vrijen" wonen, dat zijn gevangenen, die hun straftijd hebben uitgediend, maar nog onder politietoezicht staan en niet naar Frankrijk mogen terugkeeren. De meeste gedeporteerden toch krijgen een straftijd van zooveel jaar en een dag- Droeve ironie! Hoelang duurt die dag"? Totdat zij de oogen voor goed sluiten. Gedurende dien ..dag zijn zij wel niet langer in de gevangenis, maar zij mogen de kolonie niet verlaten, staan onder politie toezicht en bij het minste vergrijp openen de kerkerdeuren zich weer voor hen. De gevangenen arbeiden natuurlijk eiken dag. De verzorging is over 't algemeen goed, maar de sterfte is groot, wat niet te verwonderen is als men bedenkt, dat het Europeanen zijn die in dit tropische land der koortsen dagelijks zwaren arbeid moeten verrichten. Daarbij hebben vele misdadigers reeds in het vaderland hun gestel door drank en ontucht ondermijnd. Sedert eenigen tijd is er ook een Fransch protestantsch leeraar te Saint Laurent aangesteld die, op het tijdstip dat de heer Weiss die plaats bezocht, in Frankrijk vertoefde om voor den bouw van een protestantsche kerk het noodige geld te verzamelen. Deze man heeft wel een heerlijk, maar zeer moeilijk arbeidsveld. Wordt vervolgd.) M. F. v. L. „De melaatschen in Suriname". Jaargang I, No. 26—28. Verzameld door C. B. DE TWEE SCHILDERIJEN. Vele jaren geleden zag een schilder een kind met zulk een lief gelaat, dat hij besloot het als het beeld der onschuld te schilderen. Iedereen vond het portret van het kind met die goudblonde lokken en heldere oogen, wonderschoon en hij verkocht het voor een' hoogen prijs. Na een reeks van jaren kreeg de bezitter van dit portret het in den zin om een tegenstuk bij dit schilderij te laten maken, en dat dan de schuld voor zou stellen. Dezelfde schilder werd daarmede belast, wien hij tegelijkertijd het portret, dat hij reeds bezat, toezond. Met groote moeite kreeg de schilder toegang tot de gevangenis, waar een zwaar misdadiger ingekerkerd zat. De duistere blik waaruit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1916 | | pagina 4