2e Blad van „De Zondagsbode'* van Zondag 11 Juni 1916
Voor eiken dag
Mededeelingen.
en die gebeden maar dapper voortgaan en niet moedeloos
worden, 't is de beste weg om te krijgen wat gij zoo vurig
verlangt. De naaste weg ook. En de eenige weg. Want
Christus zelf heeft ons geleerd, dat wij zoo doen moeten
en ook met deze behoefte tot den hemelschen Vader de
toevlucht nemen.
Nu moet echter dit gebed, evenals ieder ander, tot God
gaan in den naam van Jezus. Wij moeten Hem vragen dat
Hij ons om Christus, zijns lieven Zoons wille, deze heer
lijke dingen moge schenken. Dan hebben wij al dadelijk
een bijzonder voordeel en een machtigen waarborg in het
feit, dat Christus juist daarom ten hemel gevaren is en
verhoogd aan 's Vaders rechterhand, om deze gaven te
ontvangen en ze ons deelachtig te doen worden. En om
wat zoo voor ons bestemd is, mogen wij toch zonder twij
fel vrijmoedig vragen. Want het is niet enkel een eisch
om te bidden, dat wij den Heiligen Geest mogen ontvangen.
Die eisch bevat tevens een belofte. En sterker dan onze
wil om de gave te ontvangen, is de wil van Christus om
ons de gave te schenken.
Nu is intusschen het gebed alleen hier niet voldoende.
Als gij in een hoekje gaat zitten bidden om den Heiligen
Geest, zonder ijverig uw hart te zetten op de prediking
des Woords en de bediening der Sacramenten, dan zal uw
smeeken niet veel vrucht drageti. En dat komt omdat die
Geest enkel door het Woord en door de Sacramenten
werkt. Wie zich van deze dingen afkeerig houdt, behoeft
er niet op te rekenen, dat hij ooit de Pinkstergave deel
achtig wordt. Zult gij haar in waarheid deelachtig worden,
dan moet gij dus voor alle dingen den Vader in Jezus'
Naam er om bidden, en u vervolgens vlijtig houden aan
zijn Woord, ernstig denken aan uw doop, overleggen wat
God u daarin heeft beloofd, van wat een heerlijk Verbond
Hij u daarin het zegel schonk, en dan ook dikwijls tot het
Avondmaal des Heeren komen en telkens zoeken de ver
geving der zonden. Dan zal de Heilige Geest gewisselijk
door Woord en Sacrament in onze harten een nieuw en
helder geioofslicht doen opgaan, zoodat wij de prediking
van het Evangelie niet slechts hooren, maar dat Evangelie
ook recht verstaan, en daardoor een nieuw hart krijgen en
andere menschen worden.
Maar dan moet hierbij ook nog dit komendat wij door
moedwillige zonden den Heiligen Geest niet van ons af-
stooten en Hem niet in zijn werk hinderen. Want de Heilige
Geest kan niet wonen waar de duivel woont. Wanneer
dan de duivel u aanvecht met gierigheid en toorn en on
tucht en allerlei andere zonden, dan moet gij haastiglijk
uw toevlucht nemen tot het gebed, en God vragen, dat
Hij u beware, en u in den weg der gehoorzaamheid moge
houden. Dan zal de Heilige Geest ongetwijfeld naar ons
toe komen, en ons helpen tegen den duivel en tegen het
vleesch' en tegen alle zonden te strijden. Zij, die daarentegen
de zonde blijven dienen en willen blijven dienen, zullen
den Heiligen Geest nooit ofte nimmer ontvangen.
Aangezien wij nu nog slechts de eerstelingen des Geestes
verkregen hebben, en zoolang wij leven, vleesch en bloed
ook blijven leven, is het wel te begrijpen, dat ook zij, die
den Heiligen Geest hebben, toch nog zwak zijn en dikwerf
struikelen. Zeker, wanneer wij altijd den Heiligen Geest
volgden, zouden wij nooit vallen. Maar zoolang wij op
aarde zijn, is dit onmogelijk. De duivel is te sterk, de
wereld te boos, het vleesch te zwak. En daarom hebben
wij er behoefte aan voortdurend te bidden, dat God zijn
Heiligen Geest niet van ons neme, ons in zijn genade ge
nadiglijk beware, eiken dag ons de gaven des Geestes
vermeerdere, en ons onze schulden vergeven moge.
Luther.
Verzameld door C. B.
Zeven Pinkster-woorden.
Ik zal den Vader bidden en hij zal u eenen anderen
Trooster geven, opdat hij bij u blijve in der eeuwigheid,
namelijk den Geest der waarheid, welken de wereld niet
kan ontvangen, want zij ziet hem niet en kent hem niet;
maar gij kent hem, want hij blijft bij ulieden en zal in u
zijn. Joh. 14 vs. 16. 17.
Niemand kan zeggen Jezus de Heer te zijn, dan door
den Heiligen Geest. 1 Cor. 12 vs. 3b.
Gij hebt niet ontvangen den geest der dienstbaarheid tot
vrees, maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming
tot kinderen, door welken wij roepen: Abba, Vader! Deze
Geest getuigt met onzen geest dat wij kinderen Gods zijn.
Rom. 8 vs. 15. 16.
Indien wij door den Geest leven, zoo laat ons ook door
den Geest wandelen. Galaten 5 vs. 25.
De Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods.
I Cor. 2 vs. 10b.
Wanneer die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der
waarheid, hij zal u in al de waarheid leiden want hij zal
van zichzelven niet spreken, maar zoo wat hij zal gehoord
hebben, zal hij spreken en de toekomende dingen zal hij
u verkondigen. Joh. 16 vs. 13.
Zoo wie zal gelasterd hebben tegen den Heiligen Geest,
die heeft geene vergeving in der eeuwigheid, maar hij is
schuldig des eeuwigen oordeels. Markus 3 vs. 29.
Zandvoort.
Van den Heer Inspecteur van politie, wien ik verzocht
een onderzoek te willen instellen, aangaande de advertentie
in den „Zondagsbode", waarvan het vermoeden bestond
dat de daarin gedane aanbiedingen onbetrouwbaar waren,
kreeg ik het volgende schrijven, dat dit vermoeden helaas
bevestigt en ter waarschuwing hier geplaatst wordt
Zandvoort, 5 Juni 1916.
WelEerw. Heer.
Naar aanleiding van een ingesteld onderzoek is gebleken,
dat het „Haagsch Prijskampkantoor" een en al zwendel is
en wordt er dan ook tegen gewaarschuwd hiermede in
relatie te treden, hieronder laat ik de waarschuwing volgen
De Hoofdcommissaris van Politie te 's-Gravenhage waar
schuwt tegen de handelingen van personen, die nu eens
zich verschuilende achter den naam „Haagsch Prijskampkan
toor", dan weer achter dien van „Versandhaus Mercurius",
door middel van advertenties in provinciale en gemeen
telijke bladen
a. opwekken tot deelname aan een prijskamp om uit een
opgegeven woord het grootst aantal andere woorden samen
te stellen
b. aanbieden koekoeksklokken en andere artikelen tegen
matige prijzen (bij vooruitbetaling) te zullen leveren.
Het is gebleken, dat relaties met deze instellingen steeds
leiden tot schade van het publiek. Het vooruitzenden van
gelden wordt ten sterkste ontraden.
Hoogachtend,
Uw dw. dn.
Hiebendaal,
lnsp. v. Politie.
Verduidelijking. Het is mij gebleken dat de zinsnede,
voorkomende in het stukje „Aan mijne leerlingen", geplaatst
in den Zondagsbode van 4 Juni 1916 „Ik moet het nu af
leggen tegen de beslommeringen van 't komende seizoen
en strijk voor de overmacht de vlag" door sommigen ver
keerd verstaan is. Er zijn er die het zóó begrepen dat
mijne beslommeringen van dien aard waren, dat ik mijn
lessen moest eindigen. Dat is echter het geval niet. Ik
kan niet doorgaan met catechiseeren omdat mijne leerlingen
gemobiliseerd zijn. Gedurende het seizoen is in Zandvoort