De Kerkgangers mogen niet vergen van den prediker dat hij de gramofoon van hun meeningen en denkbeelden zij FEUILLETON. ren de stem van den Zoon van God, en die ze gehoord hebben er naar geluisterd hebben zullen leven (Joh. 5 25). Geen stem en geen opmerking. Arme, ongelukkige, bedroefde Sunamietische 1 Maar straks, rijke, dankbare, over gelukkige Sunamietische Want de profeet komt en hij bidt tot zijn God en legt zich over het kind neder, en de levens geest keert weder en de jongen doet zijn oogen open, en Elisa geeft hem aan zijn moeder terug. „Ach, dat ook zulk een profeet in mijn huis van diepen rouw binnen kwam Ween niet, bedroefde moeder, neergebogen vader, echtgenoot of kind, die in stomme smart bij het bed staat waar uw teedergeliefde doode ligt uitgestrekt, ween niet als degenen die geen hope hebben. Dezelfde stem die een maal het „Talitha kumi," het „jongeling, sta op," het „Lazarus, kom uit!" riep, zal ook eens het levenwekkende machtwoord over de graven uwer geliefden uitspreken. „De ure komt, in welke allen die in de graven zijn, zijne stem zullen hooren, en zullen uitgaan." ()oh. 5 28). Zijn zij in Jezus ontslapen, Zijn stem zal hen wekken. Geen stem en geen opmerking. Dat is waar van den Baal (1 Kon. 18:26), maar nimmer van God. Wee hem, die zijn hulp en kracht en troost van eenigen afgod ver wacht, „die hem geen troost in 't leven geeft en hooploos weg doet sterven" (Gezang 193), maar gezegend de mensch die tot God roept, in allen nood der ziel en des lichaams. Hij zal ondervinden dat bij God, den Vader, onzen Vader, is een opmerken en een antwoorden. M. F. v. L. ROOMSCH OF PROTESTANT? XVI. DE SACRAMENTEN In het boekje van Mej. Ida S. Dorper, dat mij aanleiding gaf tot een uitvoerige bespreking in deze artikelen-reeks, verklaart de schrijf ster hetgeen hoofdzakelijk bij haar den doorslag heeft gegeven dat zij niet langer in de protestantsche kerk blijven kon, is geweest de Hervormde leer der sacramenten van doop- en avondmaal, (blz. 46.) Eér ik nu, hetgeen Mej. D. als de ware leer voordraagt, aan een kritisch onderzoek ga onderwerpen, moet ik iets zeggen over de beteekenis van het woord -sacrament" en over hetgeen in de Roomsche Kerk daaronder verstaan wordt. Het woord -sacrament" is een latijnsch woord en beteekent oor spronkelijk datgene, waardoor men zichzelven of een ander tot iets verbindt. Zoo duidde men er den eed op het vaandel mede aan, dien de Romeinsche soldaten aflegden om trouw te zweren aan Keizer en Rijk. Aangezien deze eed gepaard ging met godsdienstige plechtigheden, die in den regel alleen door de betrokken personen werden bijgewoond, kwam men er toe met het woord „sacrament" die godsdienstige plechtigheden .zelve aan te duiden, terwijl men het eindelijk ging gebruiken voor al zulke godsdienstige handelingen, die een min of meer heilig en geheimzinnig karakter droegen. In het kerkelijk latijn werd „sacramentum" de vertaling van het grieksche woord „mystèrion" en zoo, in den zin van mysterie, geheimenis, verborgenheid, toegepast op bepaalde christelijke gebruiken. Eindelijk heeft het woord „sacrament" de beteekenis gekregen, die het in de Roomsche Kerk nóg heeft, n. 1. van een zinnelijk-waarneembaar teeken dat krachtens goddelijke instelling niet alleen de kracht heeft om heiligheid en gerechtigheid aanschouwelijk voor te stellen, maar óók om die te bewerken. Sinds Lombardus (f1164) is het 7-tal sacramenten vastgesteld, naar Spreuken 9 vs 1 de zeven pilaren van het huis der Wijsheid de zeven kandelaren, zeven geesten, zeven sterren enz. uit de Apocalyps. Behalve Doop en Avondmaal heeft Rome nog het Vormsel, de Boete, het laatste Oliesel, de Priesterwijding en het Huwelijk. En gelijk Rome ieder vervloekt, die niet erkent dat het 7-tal door Christus-zelf in ingesteld („Indien iemand zegt dat de Sacramenten des N.V. niet alle door Jezus Christus zijn ingesteld, of dat ze meer in getal of minder dan zeven zijn, hij zij vervloekt"), zoo is op het Trentsche Concilie, in de 7de zitting, bepaald dat het „anathema" ook ieder treft die zegt dat de genade, door het sacrament afgebeeld, afhankelijk is van het geloof. Volgens Rome werken de sacramenten „ex opere operato"de uitwendige handeling op zichzelf deelt dus uit eigen kracht de genade mede, onafhankelijk van het geloof. Het Sacrament heeft een magischen invloed. Het is feitelijk een toover- middel. Door de Hervorming is het 7-tal Sacramenten teruggebracht tot het bekende 2-talDoop en Avondmaal. Het 7-tal is trouwens geheel willekeurig. Is, volgens Rome, dit het allereerste vereischte om een Sacrament te zijn, dat Christus-zélf het ingesteld heeft, dan is het zeker vreemd dat er geen sacrament der voetwassching is (Johannes 13 vs. 14, 15; 1 Tim 5 vs. 10), zooals trouwens reeds Bernhard van Clairveaux (f 1153) heeft gewild. Aan den anderen kant kan Rome zich zeker niet beroepen op de Schrift om aan te toonen dat een harer genoemde 5 Sacramenten van Christus afkomstig is. Zij komt dan ook hier weer aandragen met de overlevering, die, volgens haar, de H. Schrift aanvult. Bovendien: waarom is b. v. de Biecht wél een Sacrament en het Gebed niét? Maar niet alleen is door de Reformatie het 7-tal Sacramenten tot een 2-tal ingekrompen. De Hervormers hebben óók nadrukkelijk die werking „ex opere operato" bestreden en de volstrekte noodzakelijkheid geleerd van persoonlijk geloof als de voorwaarde tot het gezegend ontvangen der Sacramenten. Doop en Avondmaal zijn, naar Her vormde opvatting, zinnebeeldige handelingen, die de bedoeling hebben om te bevestigen hetgeen zij afbeelden: de genade Gods in Jezus Christus, terwijl zij van die genade tevens de onderpanden zijn voor allen die deze „teekenen en zegelen" (Heidelb. Cat. Zondag 25 antw. 66) geloovig ontvangen. Mej. Dorper zegt: „In het Protestantisme zijn ze (doop en avond- maai) niet veel meer geworden dan liefelijke symbolen, de genade- Het Evangelie in Spanje. XVI. Als derde lichtpunt noem ik het feit dat er tegenwoordig in geheel Spanje centra zijn waar het Evangelie wordt verkondigd en van waar uit het in den omtrek verbreid wordt. De ge meenten zijn vaak klein, maar zij bestaan dan tocher is een kamer, een lokaal, een kapel, een kerk, waar de geloovigen des Zondags en in de week tezamen komeneen evangelist of predikant verkondigt de blijde boodschap der zaligheid aan ouden en jongenevangelische liederen worden gezongen, een Zondagschool vereenigt de kinderen die, vaak uit onverschil lige of roomsche gezinnen gekomen, in die gezinnen de bijbelsche verhalen die hen troffen, oververtellen en de gehoorde liederen nazingen in de week wordt school gehouden door den evangelist, die tevens onderwijzer is of door den predikant met zijn helpers of helpsters, en die scholen zijn vaak uitnemend, al moeten vele noodige verbeteringen maar al te dikwijls door geldgebrek achterwege blijven. Zou dat alles niets, zou het alles tevergeefs zijn Zou er in Spanje op geestelijk gebied niets veranderd zijn in de laatste veertig jaren, zooals soms wordt beweerd? Wij weten wel beter. Een betrouwbare statistiek van het Spaan- sche protestantisme van dezen tijd staat mij, helaas, niet ten dienste, maar wij weten dan toch dat er in 1868 nog niets was, en nu zijn er circa twintig duizend protestanten, terwijl duizenden kinderen de evangelische scholen bezoeken. Zeven christelijke bladen worden uit gegeven, die over het algemeen goed geredigeerd worden. Daarbij moeten de bloeiende jonge- lingsvereenigingen genoemd worden, die met name in Madrid, de laatste jaren een krach- tigen en zegenrijken arbeid naar buiten ont wikkelen, door het organiseeren van groote openbare meetings, waartoe de menschen in de voornaamste straten der stad door vliegende blaadjes worden uitgenoodigd, en waarop aller lei belangrijke onderwerpen op christelijk en sociaal gebied door begaafde sprekers worden behandeld. Ook de talrijke vereenigingen van „Esfuerzo Cristiano," een geïmporteerde plant van Amerikaanschen bodem, de „Christian Endeavour," werken met grooten zegen onder de jeugd en doen haar op frissche, blijmoedige en praktische wijze het voorrecht verstaan van zelf Christus toe te behooren, maar ook om voor Hem te mogen arbeiden. Een lichtpunt is verder nog de offervaardig heid van vele gemeenteleden, die het toonen op prijs te stellen, dat zij geregeld het Woord Gods mogen hooren en hun kinderen naar de evangelische school zenden. Hoewel het school geld vrij hoog is, betalen zij het gaarne en ontzeggen zich daarvoor veel, terwijl zij vlak in de buurt een roomsche of neutrale school vinden, die kosteloos is en waar de kinderen vaak nog een maal eten ontvangen. Dit is te treffender, daar de kinderen gewoonlijk uit arme of zelfs uit zeer arme gezinnen komen. Een heerlijk lichtpunt is voorwaar ook de buitengewone trouw, ijver, volharding en ge loofsmoed van de evangeliedienaren zelve, of zij dan geordende predikanten zijn, evangelis ten of schoolonderwijzers. Hooren wij wat de heer E. L. Smit hiervan zegt in zijn artikel „De toestand van het protestantisme in Spanje," in het Januari-nummer van Het Evangelie in Spanje" opgenomen, hij die het vorige jaar een reis in Spanje deed en de evangelische ge meenten bezocht: „Er is wat toe noodig om predikant te zijn in een stad van ongeveer de grootte van Haar lem bijvoorbeeld, een „gemeente" te hebben van zegge elf zielen, het huisgezin van den predi kant inbegrepente preeken in een kerkje, waar met enkele belangstellende roomschen mede nog geen twintig menschen komen. En dan toch, Zondag aan Zondag een behoorlijke preek te geven, toch in een miniatuur consis toriekamertje zich voor te bereiden, de toga aan te trekken en op te treden, een goeddoor- werkte preek te houden met complete liturgie en alles Zonder bij dat werk moedeloos te worden of maar een oogenblik te denken: voor die kleine schare komt het er zoo nauwkeurig niet op aan. Stemt zoo iets niet tot blijdschap?" (Wordt vervolgd.) M. F. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1916 | | pagina 2