2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 9 Juli 1916
Voor eiken dag
Mededeelingen.
alleen. Nadat de discipelen Jezus' vleesch hebben gegeten en Zijn
bloed hebben gedronken, is de Heer toch later weer gehéél, onge
deeld en gaaf van den maaltijd opgestaan om te gaan lijden en
sterven. Een typisch-roomsch mirakel. Toovenarij Goochelarij.
Of zit er toch niets anders op dan dit mirakel te aanvaarden, in
dien wij althans Jezus' woorden niet willen „verdraaien" Moéten
wij de woorden „dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed" zóó verstaan,
dat Jezus Zijn eigen vleesch en bloed aan Zijn jongeren te eten en
te drinken gaf?
Maar als Jezus dan zegt: „Ik ben de deur' (Joh. 10 vs. 9), „Ik
ben de ware wijnstok" (Joh. 15 vs. 1), „Mijn Vader is de landman"
(Joh. 15 vs. 1), „De maaiers zijn de Engelen" (Matth. 13 vs. 39),
veranderde Hij daardoor in een werkelijke deur, een echten wijnstok
werd God toen een wezenlijke landbouwer en veranderden de Enge
len in maaiers? Als wij een boom teekenen of een portret wijzen
en zeggen„dit is een boom, dit is mijn broeder," komt het dan
iemand in zijn hoofd om ons de dwaasheid toe te-dichten dat wij
die teekening voor een échten boom en dat portret voor onzen broe
der-zélf hebben verklaard Iedereen begrijpt dat wij bedoelden
de teekening stelt een boom voor, dit portret beeldt mijn broeder
af. Alle misverstand is absoluut buitengesloten.
Evenmin kónden de discipelen Jezus misverstaan toen Hij, lichame
lijk met hen aanzittende aan den Paaschdisch, sprak: dit brood is
mijn lichaam deze wijn is mijn bloed. Zij hebben natuurlijk begre
pen dat het brood het symbool was van Jezus' lichaam, dat in den
dood zou gegeven worden en dat de wijn het teeken was van Jezus'
bloed, dat vergoten zou worden voor hen en voor velen tot vergeving
der zonden.
Mej. Dorper zegt dat wij de leer der transsubstantiatie hebben te
aanvaarden of we maken ons schuldig aan verdraaiing van Jezus'
woorden.
Alsof er één kerk is die de waarheid zóó verdraait en zoo ver
draaid sluw zich er weet uit te draaien, als de Roomsche Kerk 1 Mej.
Dorper is, in haar boekje, nog piet uitgeslapen in dat gedraai, nóch
volleerd in de listige kronkeltaktiek van Rome. Toch komt zoo nu
en dan ook bij haar de Jezuiet al om den hoek kijken. Onder aan
blz. 49 wordt uit 1 Cor. 11 vs. 23—25, waar Paulus Jezus' woord
herinnert: „Neemt, eet, dat is mijn lichaam, dat voor u gegeven
wordt, doet dat tot Mijne gedachtenis" de gevolgtrekking gemaakt
„De Apostelen hebben alzoo (let wel: alzoo 11) van Jezus het recht
ontvangen, door de consecratie, het uitspreken der woordendit is
mijn lichaam, deze drinkbeker is het N.T. in mijn bloed, brood en
wijn in het Lichaam en Bloed van Christus te veranderen." En dan
laat zij volgen„zelfs hebben ze hiertoe niet alleen het recht, maar
ook het bevel ontvangen, daar Jezus tot hen gesproken heeft: doet
dit tot Mijne gedachtenis." En dat haalt ze dan allemaal uit die, voor
geen misverstand vatbare woordjes „dit is Mijn lichaam, dit is Mijn
bloed."
En dan spreekt zoo iemand nog van 't „verdraaien" van Jezus'
woorden door hen, die Jezus woorden juist niet willen verknoeien
om er de aangematigde priesterlijke macht mede goed te praten en
die te veel eerbied hebben voor den Heer, om Hém tot patroon te
maken van kerkelijke toovenaars, die beweren door hun „hokus-
pokus" brood en wijn te kunnen veranderen in vleesch en bloed 1
P. M.
Verzameld door C. B.
Temidden van uw armelijk zondaarsleven geeft uw gebed
u de zekerheid dat gij eens heilig zult zijn en zalig in de
eeuwige verheerlijking van dien God, tot wien gij gescha
pen zijt. Als uw God u geeft Hem te aanbidden, is uw
gebed een profetie van hetgeen gij eenmaal zijn zult.
T. KUIPER.
Er is in het gebed onderwerping en geloof. De onder
werping doet ons onze afhankelijkheid kennen en aanvaar
den. Het geloof zet die afhankelijkheid om in vrijheid.
SABAT1ER.
Geen verkeerdere weg tot het geluk, dan het leven in
de groote wereld. Want het heeft ten doel ons ellendig be
staan in een opeenvolging van vreugde en genot te ver
anderen, waarbij de ontgoocheling niet kan uitblijven, zoo
min als bij hetgeen er noodzakelijk bij behoort: het weder
zijds elkaar beliegen. SCHOPENHAUER.
De liefde, waarmede ik God liefheb, heeft maar ééne
uitdrukking: het berouw. KIERKEGAARD.
Dien, die den Heer vreest, zal het in zijn uiterste wèl
zijnen in den dag des doods zal hij genade vinden.
JEZUS S1RACH.
Wanneer een mensch zijn zonden gedenkt, dan worden
die zonden door God vergeten. ARNDT.
Hiervan ben ik verzekerd, dat wij beiden, mijn Heiland
en ik, zóó innig vereenigd zijn, dat Hij onmogelijk in den
hemel kan wonen en mij daarbuiten laten.
SAMUEL RUTHERFORD.
Zandvoort-
Aangevraagd zijn de attestaties naar Katwijk aan Zee
van Dirk Draijer Gzn. en Frederika Louisa van Keulen.
Reisbelasting. Belasting is geen woord van blijden klank.
Vooral in ónze dagen niet, nu de bestaande belastingen
worden verhoogd en nieuwe belastingen worden ingevoerd.
Maar „Reisbelasting'' is geen gedwongen cijns. Ze wordt
niet gehevenmen krijgt geen aanslagbiljet, nóch waar
schuwing om binnen zooveel dagen het verschuldigde be
drag te storten bij den ontvanger. „Reisbelasting" is de naam
eener Vereeniging die bedoelt dat zij, die zelf voor ge
noegen of om gezondheidsredenen op reis of naar buiten
gaan, zichzélf een vrijwillige belasting opleggen ten bate
van minvermogenden en daaronder in de eerste plaats van
kostwinners, die tot herstel van gezondheid een verblijf
van eenigé weken in de buitenlucht noodig hebben. Groote
giften zijn natuurlijk zeer welkom, maar ook kleine bijdra
gen worden niet gering geacht. Als maar ieder, die het
voorrecht heeft naar buiten te kunnen gaan, meedoet, zal
er genoeg geld inkomen. En hoe weinig opoffering kost,
op al de uitgaven aan het buiten-zijn verbonden, één en
kele gulden aan „Reisbelasting". Op het totaal der hötel-
of pension-rekening maakt één gulden geen verschil. Toch
beteekenen al die guldens van de badgasten die te Zand
voort vertoeven, reeds een bedrag van eenige duizenden,
waardoor velen, inzonderheid zwakken, wien het ook in
gezonde dagen aan zoo heel veel ontbreekt, in de gelegen
heid gesteld worden om eenige weken in de buitenlucht
op te knappen en zoo, versterkt en opgefrischt, terug te
keeren naar hun gezin.
Badgastenzondert een zeker, door U zélf te bepalen
percentage uwer uitgaven te Zandvoort, af ten bate van
„Reisbelasting". En zendt die „heffing in ééns" aan het lid
van het Hoofdcomité, Mevrouw L. Middelbeek-Goede, wier
adres tot den lOden Juli e. k. isHoogeweg No. 5 te
Zandvoort.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
30 Juni 7 Juli 1916.
GetrouwdC. L. Waagenaar en A. Koper.
Geboren: Pieter, zoon van P, Koper en C. C. Bluijs.
Willempje, dochter van J. van der Mije en J.
Slagtveld.
Everhardus, zoon van H. Diependaal en K. van
der Valk.
Marinus Lucia, zoon van H. Diependaal en K.
van der Valk.
Theodorus, zoon van Th. van Dam en A. C.
Stokman.
OverledenM. Keur Zwemmer 25 j.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
30 Juni 7 Juli 1916.
Getrouwd: H. Wezenaar en M. de Waal.
Geboren: Hendricus, zoon van P. Verdegaal en M. Kors.
Anna, dochter van N. van Keulen en J. van der
Meer.
Anthonetta Rosalia, dochter van C. Jansen Hen
driks en A. F. Heere.
OverledenJ. H. J. Santing 28 jr.
A. de Wit 71 jr.