Vragenbus-
Zending-
Allerlei.
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.)
Vraag. Jezus zegt„Een iegelijk dis bidt. die ontvangt".
(Luk. 11 vs. 10) Maar wat is bidden? Mogen we er op
rekenen alles te krijgen van God, wat wij van Hem vragen,
zoowel tijdelijke als geestelijke dingen
Antwoord. De ervaring getuigt dat wij niet altijd alles
ontvangen waarom wij den Heer gebeden hebben. Toch
zegt de Heer: „bidt, en u zal gegeven worden". Wij mogen
bidden om alles wat wij behoeven, maarwij behoeven
niet alles wat wij meenen van noode te hebben. Daarom
laat Jezus op de noodiging „bidt" volgen: „zoekt!" Wij
moeten niet vragen: wat wil ik, maar: wat wil God?Zijn
wil moet biddend gezocht worden. En in menig geval laat
die wil zich niet zoo gemakkelijk vinden. Is hij gevonden,
dan moet nog voldaan worden aan den eisch „klopt", d.i.
nadert tot Gods gemeenschap. Wat God vereenigd heeft,
mogen wij niet scheiden. Bijéén hoort„bidt, zoekt, klopt."
En wie dat doet, hem zal gegeven worden hij zal vin
den hem zal worden opengedaan. Indien wij meenen dat
zulks toch niet altijd het geval is, hebben wij onszelven
ernstig te onderzoeken. Doen we misschien ook, als stond
er: een iegelijk die bidt, die ontvangt alles wat hij vraagt?
Ofhij ontvangt het dadelijk Ofhij ontvangt het in den
vorm en op een wijze die hij zelf de rechte en beste oor
deelt? Gelukkig dat God ons onthoudt wat Hij weet dat
ons schaden zoude. Hij weet den rechten tijd'der verhooring
en als Hij ons iets anders geeft, dan waarom wij Hem
vroegen, dan is dat andere het bétere. Bovendien een ie
gelijk die bidt, die ontvangt. Niet hij die wenscht en ver
langt en vraagt, maar: die bidt. Die zoekt, vindt. Niet zelden
iets veel heerlijkers, dan waarnaar hij zocht. Die klopt, wordt
opengedaan. En die Gods gemeenschap binnentreedt, vindt
niet maar iets van God, maar den levenden God zèlven.
Vraag. In Joh. 8 vs. 29 zegt Jezus: „de Vader heeft
mij niet alleen gelaten." Hoe kan Hij dan aan het kruis
roepen„mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij ver
laten"
Antwoord. Op Golgotha voelt Jezus zich van God
verlaten. De zekerheid van 's Vaders nabijheid, die Hem
Zijn gansche leven bijbleef, dreigde Hem voor een oogen-
blik te ontzinken, toen Hij stierf. Toch liet de Vader Hem
ook'op het kruis niet alleen. En in den grond heeft Jezus
daaraan ook niet getwijfeld. Zijn eerste kruiswoord is, even
als Zijn laatste, tot Zijnen Vader gericht. En, ofschoon Hij
klaagt: „waarom hebt Gij mij verlaten?" blijft Hij, ook in
die bange ure, vertrouwen dat de Vader met Hem is. Immers
dit gaat aan Zijn kruisklacht vóór af„Mijn God mijn God
Vraag. Wij lezen in Markus 4 vs. 38 dat Jezus in het
achterschip was, „slapende op een oorkussen." Hoe is dit
te rijmen met Psalm 121 vs. 4: Zie de bewaarder Israels
zal niet sluimeren noch slapen"
Antwoord. Wat van Jezus in eigenlijken zin wordt
verhaald: dat Hij in slaap was gevallen, wordt in den Psalm
in beeldsprakigen zin van God ontkend. Zóó wordt ook, in
Joh. 4 vs. 6, van Jezus gezegd dat Hij bij de put van Jacob
nederzat „vermoeid zijnde", terwijl, in Jesaja 40 vs. 28 aan
gaande den Schepper van de einden der aarde, verzekerd
wordt dat Hij „noch moede noch mat wordt". De gedachte,
die in Psalm 121 op den voorgrond treedt, is de gedachte
van de veiligheid in Gods hoede. Hij bewaart de zijnen.
Ook in den nacht, als zij sluimeren en slapen. Hij sluimert
of slaapt nooit. De menschgeworden Zoon van God heeft
wèl gesluimerd en geslapen. Want Hij waswaarac/z/rg-mensch.
Toch heeft, ook Hij, niet geslapen in den zin van de
zijnen onverzorgd aan het gevaar prijsgegeven. In Markus
4 vraagt hun de Heer: „hoe hebt gij geen geloof Daaruit
blijkt 'dat Hij hun, ook als zij Hem niet hadden gewekt,
toch uitkomst en redding zou hebben geschonken.
James Hudson Taylor.
Stichter en leider van de „China Inland Mission".
III.
Heel in 't kort willen wij hier een overzicht laten volgen van de
verschillende tijdvakken dezer 50 jaren, zooals zij door een der Direc
teuren, op het jubileum uiteen werden gezet.
De eerste 10 jaren zou men de voorbereidingsperiode kunnen noe
men, den tijd waarin vaste voet in China werd verkregen, en de
groote stad Hanchow, waar de arbeid aanving, kan de bakermat der
geheele zending worden genoemd. Hier moesten de zendelingen zich
het eerst vestigen om de taal te leeren en ook de wijze van arbeiden
te leeren kennen, om zich dan van daar uit verder te verspreiden.
Het spreekt van zelf, dat de Chineezen destijds nog heftig gekant
waren tegen de vreemdelingen en de jonge zending menigmaal in
ernstig gevaar verkeerde. In Yanchow b.v. doorleefden de Heer en
Mevrouw Hudson Taylor met enkele andere arbeiders een ontzetten-
den opstand, en het was slechts aan Gods bewaring te danken, dat
er niemand werd gedeerd. Het was ook in dit eerste tijdvak, dat
Mevrouw Hudson Taylor werd opgeroepen tot hooger leven, een
zéér gevoelig verlies, niet slechts voor haar echtgenoot, maar ook
voor den arbeid. Spoedig daarop ging de Heer Hudson Taylor naar
zijn vaderland terug ten einde meer krachten voor den arbeid te ver
zamelen.
Toen hij in September 1876 gereed stond met eenige nieuwe zen
delingen naar China terug te keeren, zag het er aan den politieken
horizon zeer dreigend uit. Tengevolge van een moord op een Engelsch-
man aan de grens van China en Burmah, was de oorlog tusschen
Engeland en China op het punt van uit te breken de Britsche gezant
had Peking reeds verlaten. -Wat geeft het op dit oogenblik naar
China te gaan, en dan nog wel met meer zendelingen 7" werd den
Heer Hudson Taylor van alle kanten toegevoegd. „Gij kunt er nu
niets uitrichten, en de zendelingen, die gij er reeds hebt, zullen de
binnenlanden met spoed moeten verlaten!" Zijn eenigantwoord was:
„Het is mogelijk dat de onderhandelingen mislukt zijn, maar het ge
bed is nog nooit mislukt.' En wat gebeurde? Zes dagen nadat de
Heer Hudson Taylor zijn reis had ondernomen, had Li Hung Chang
den gezant te Chefoo achterhaald, en was het bekende Tractaat ge-
teekend waarbij aan alle vreemdelingen vrije toegang in China's
binnenlanden was vergundBinnen de twee volgende jaren waren
al de Chineesche provinciën bezocht. Het was toen nog slechts de
tijd van verkenningsreizen van vaste nederzetting kon nog geen
sprake zijn. De Chineezen moesten eerst nog gewend raken aan de
vreemdelingen, en aan de boodschap of de nieuwe leer, die zij brach
ten. En zoo werd stap voor stap, met veel moeite en zelfopoffering
de weg gebaand voor latere bestendige zending. En God bekroonde
het werk van deze moedige, ijverige voortrekkers met grooten zegen.
Wordt vervolgd.) M. F. v. L.
Verzameld door C. B.
ONZE MARSCHORDER.
Een zendeling zeide eens tot Wellington, toen er van
de zending in Indië sprake was„O, deze zending is geheel
nutteloos en zonder vrucht". De oude soldaat fronste echter
de wenkbrauwen, en sprak:
„Mijnheer, de marschorder van mijnen koning luidt: Gaat
heen in alle werelddeelen en predikt het Evangelie aan alle
kreaturen. Een slechte soldaat is hij, die dat bevel niet
opvolgt. Doe wat u bevolen is met ijver en nauwgezetheid,
en laat aan uwen God en Koning het overige over. Dat
is uwe zaak niet.
HET BEELD DES DOODS.
Men geeft den Dood een zeis. Behoeft hij dan,
Om ons te vellen, zóó geducht een wapen?
't Geringste is hem genoegzaam. Immers kan
Hij heimlijk ons besluipen, daar wij slapen.
En waken we ook, ga, breng den sterksten man,
Den stevigste uit de keur der legerknapen,
Den Hercules, den Rappo, in 't gezicht
Des doods, en zie hoe ras hij onder ligt!
Eén bloedaar springt; één zenuw voelt zich schokken,
Eén vliesje werd te heftig aangedaan
Het hart één stonde onmatig saamgetrokken,
Om in 't vervolg voor eeuwig stil te staan.
Eén droppel gift doet heel den bloedstroom stokken,
Eén tochtje doet de longen dood'lijk aan
En dus, mijn vriend stel order op uw zaken,
En toef niet met uw testament te maken