Wie den Zondag doorbrengt in zijn zaken, vergeet de groote zaakde eer van God en de zaligheid der ziel. Voor eiken dag FEUILLETON. En ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde. Er zijn er, die die woorden met een medelijdenden glimlach aanhooren. Zij zeggen ik zag nog nooit iets dergelijks en verlang het ook niet te zien. Beter is een boom met bank biljetten dan een boom des levens, zooals het eens plat en grof werd uitgedruktmaar in fijner vorm misschien leeft toch die gedachte in veler hart. Arme, naar God geschapen mensch, die uw hooge afkomst en heerlijke bestemming zoo kunt vergeten. Anderen zeggen ja, ik zag wel iets daarvan in mijn jeugd, maar nu niet meerik heb het kinderlijk geloof van vroeger verloren andere begeerten hebben de ver langens en verwachtingen van vroegere dagen ingenomen. Ik ben verder van den hemel dan toen ik een kind was. Is dat niet de droeve ervaring van velen? Gelukkig, als zij het nog met een droef heimwee naar dat vroegere kunnen zeggen. Arme mensch, toch is die nieuwe aarde ook voor u bestemd. Gode zij dank, er zijn er nog altijd, die zeggen kunnen ik zie nu met het oog des geloofs en zal eenmaal vol komen zien al datgene wat God in zijn genade mij aan kondigt en voor mij heeft bereid. Indien wij zoo spreken en wenschen te spreken, welken invloed moet dit dan op ons leven hebben Wij, christenen moesten er uitzien, als menschen die een heerlijk geschenk hebben ontvangen en nog veel meer te wachten hebben, als vreemdelingen, die naar huis verlangen. Zalig zij, die heimwee hebben, sprak de vrome Jung Stilling, want zij komen thuis. Hoedanigen behooren wij dan te zijn in heiligen wandel en godzaligheid. Wanneer wij hooren van die heilige stad daarboven, hebben wij dan niet vaak dat angstige gevoelach, heilige stad, zijt gij niet veel te heilig voor mij, armen zondaar? Hoe heerlijk, dat wij dan telkens weder de toevlucht mogen nemen tot onzen Heiland, die zondaars roept en zondaars deelgenooten wil maken van zijn heerlijkheid, wanneer zij zich volkomen aan Hem overgeven. Hij wil ons een plaats bereiden op die nieuwe aarde en ons toebereiden en vernieuwen voor die plaats. M. F. v. L. Verzameld door C. B. Het rijk van Christus bestaat uit zulken die dragen en uit zulken die gedragen worden. Laat ons in de kerk, met de kerk, voor de kerk bidden. Drie dingen houden de kerk in standgetrouwelijk leeren, vlijtig bidden, met ernst lijden. Indien men mij de keus gaf, zoo wilde ik het werk van een boer of eene dienstmaagd, die Christenen zijn, hoe boersch en morsig het ook zijn mocht, liever hebben, dan al de groote overwinningen en triumfen van Alexander den Groote, Julius Ceasar en andere Heidenen. Willen wij Christus kleed zijn, zoo moeten wij het waar lijk lijden, dat Hij het met kruis reinige Hij kan en wil in geen onrein gewaad gaan. Het is immers niet valsch, maar zeker en onwedersprekelijk, dat Christus de wereld overwonnen heeft; waarom zouden wij dan de overwonnen wereld willen vreezen, alsof zij eene overwinnares ware. Met duizend gulden kan iemand, een ongeloovig harte hebbende, zoo ver niet komen, als een, die God vertrouwt, met één gulden. Wij worden niet rechtvaardig, door het rechtvaardige te doenmaar rechtvaardig geworden zijnde, doen wij het geen rechtvaardig is. De liefde vervult alzóó de wet, dat ze zelve de vervul ling ismaar het geloof vervult alzóó de wet, dat het ons geeft datgene, waardoor dezelve vervuld wordt. Want het geloof heeft lief en werkt, gelijk in Gal. 5 gezegd wordtHet geloof is door de liefde werkende. Overgenomen uit „Paarlen uit de „Geschriften van Dr. Maarten Luther". Ons „Wilhelmus." V. Het leger van den Prins bestond uit Duitschers en Walen, gehuurde, troepen, gelijk wij zagen; het was niet gemakkelijk vrede, orde en tucht onder die verschillende elementen te bewaren, vooral daar zij maar al te vaak achterstallige soldij konden opvorderen en dit dan ook deden. Eens, in den aanvang van den veldtocht, ont stond er zulk een hoogloopende twist, dat Duitschers en Walen elkander te lijf gingen en een geregeld gevecht begonnen, zoodat kogels gewisseld werden en er bloeid vloeide. De bevelhebbers schoten toe en wierpen zich onder den dollen hoop, ten einde hen te scheiden, maar ook deze tusschenkomst eischte een slacht offer Hames, de grootmeester van het geschut, een der vijf mannen, die drie jaar te voren, met Lodewijk van Nassau, op een samenkomst te Spa den hoeksteen van het openbaar verzet tegen de onderdrukking der geloofsvrijheid had den gelegd, werd doodelijk getroffen door een kogel van een der muitersbijna was ook Willem van Oranje zelf gevalleneen kogel, die hem doodelijk had kunnen zijn, schampte op het gevest van zijn degen af en scheurde hem in het wegspatten het gewaad tot op het hemd. Hoe gansch anders zou, naar menschen- berekening, de loop der geschiedenis van ons Nederland zijn geweest, indien die kogel zijn hart had geraakt! Het oorspronkelijke plan van den Prins was geweest om voor het binnendringen in Brabant gebruik te maken van de in het bisdom en de stad Luik bij velen heerschende stemming te zijnen gunste. Maar zijn pogingen om de be langrijke stad te winnen, misluktenmen was er te zeer beducht voor Alva's wraak en had te weinig vertrouwen in de macht van den Prins. Daarom besloot deze laatste de Maas Over te trekken.Deze merkwaardige en beroemde overtocht gebeurde bij Stockhem, in den nacht van 6 op 7 October. Eenige honderden ruiters moesten, op bevel des Prinsen, eerst in den stroom afdalen en daarin stand houdenzoo werd de kracht van den stroom gebroken en kon het voetvolk zonder gevaar en zondereen enkelen man te verliezen den overtocht vol brengen, die den ganschen nacht duurde. Toen de tijding Alva bereikte, weigerde hij die te gelooven. „Meent gij dan dat het leger van den Prins een vlucht wilde ganzen is'1 vroeg hij spottend den bode die hem het bericht bracht. De volkszin vereeuwigde datgrootsche feit in het kernachtige spreekwoord„Hij is met den Prins over de Maas geweest" Prins Willem drong nu Brabant binnen tot bij'Tongeren, dat hij bezette; hij hoopte Alva tot een slag te bewegen en in de tweede plaats in de Brabantsche steden de vaan van den op stand tegen den ijzeren hertog te planten. In die beide verwachtingen werd hij echter droe vig teleurgesteld. Alva wist dat de Prins slechts over weinig geld beschikte en zijn troepen dus niet lang bij elkaar zou kunnen houdenhij trok dus aanhoudend terug, zijn vijand afmat tende door vermoeiende marschen en gedurige kleine aanvallen; bovendien zorgde hij er voor, dat de soldaten van den Prins nergens voedsel konden vinden, daar hij overal de dorpen liet verbranden, waardoor zij moesten trekken, en de molens wegnemen. Zelf had hij eerst al het aanwezige voedsel voor zijn eigen leger op- geëischt. En wat het tweede betreft, de hoop dat de steden haar poorten voor de zaak der vrijheid zouden openen, ook dat was een droe vige misrekening. De Prins vond nergens steun. Het onzekere van de uitkomst, de schrik voor Alva, weerhielden ook zelfs de bestgezinden om iets te zijnen gunste te doen. Hij kwam om te bevrijden, maar de geketenden waren nog te flauwhartig om mede te helpen die ketenen te verbreken. Zij lieten hem, hun helper alleen tobben en strijden, en gaven zelfs geen geld. Dergelijke teleurstellingen heeft de Prins telkens in zijn leven gehad, ja erger nog. Heeft hij het niet vaak moeten zien, dat de Neder landers zijn pogingen om hen uit de macht der Spaansche dwingelandij te bevrijden, niet slechts niet steunden, maar tegenstonden? Verkochten niet de Nederlandsche kooplieden kruit en lood aan den Spanjaard, waarmede hun eigen broe ders werden gedood Weigerden zij niet her haaldelijk hem de hulp te geven diehijnoodig had? En toch bleef hij geduldig, geloovig, volhardend strijden, vertrouwende op de hulp van Hem, den Potentaet der Potentaeten, waarmede hij een vast verbond had aangegaan, Edeler figuur wijst de geschiedenis der volkeren niet aan. Wordt vervolgd) M. F. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1916 | | pagina 2