de symptomen der toekomstige revolutie in zijn huis Peder
Morgensgaard wrokkend over de welverdiende zedelijke
kastijding, die de Pastor hem deed ondergaan Ulrik Brendel,
nog niet gedegenereerd, maar reeds neiging aan den dag
leggend tot grootheidswaanzin en vagabondageRebecca,
zich onmisbaar makend in het Rosmersche gezin een
acte besloten met, een zonder het te willen door Beate
bijgewoonden, dialoog tusschen Rebecca en Rosmer, waaruit
blijken moet, dat des laatsten geloof wankelend is en de
eerste, listiglijk strooiend het zaad der vrijmakende denk
beelden, meer dan zuivere vriendschap toont te voelen
voor den gade van haar slachtoffer.
In de slotacte van het voorspel de lijdende Beate in sterk
overspannen geestestoestandde brieven aan Kroll en
Mortensgaard zijn door haar verzondende eerste, zelf
door aangroeiende oppositie in zijn huisgezin terneder-
gedrukt, komt zijn zuster min of meer onhandig kalmeeren
Mortensgaard legt een bezoek af bij Beate om haar nader
uit te hooren en laat niet onduidelijk merken, dat zij on
willens den predikant aan zijn consideratie heeft over
geleverd; Brendel begonnen met de uitspattingen, die hem
tot verderf zullen worden; Rosmer meer en meer in blinde
bewondering voor Rebecca en als uitvloeisel daarvan zijn
geesteskranke vrouw veronachtzamend met medelijdend hart.
En als Beate, der wanhoop nabij, een beroep doet op
Rebecca's eergevoel en mededoogen, dan een scène tusschen
de laatsten, waarin de cynische wil der van hartstocht
verterende mededingster met diabolisch overwicht Beate
drijft tot de wanhoopsdaad, door Rebecca aanschouwd en
niet verhindeid.
Het stuk zelf, uit den aard der zaak hier en daar ge
wijzigd en in de biecht wat verkort, zou, de laatste twee
vereenigd, tot drie bedrijven kunnen zijn teruggebracht.
Dr. Gunning opperde bezwaren van geheel anderen aard
en beslist van nog veel meer gewicht. Van het groote
aantal vragen, dat het drama Rosmersholm doet rijzen, zag
hij er enkele onder de oogen. Leerzaam achtte hij het
licht, door den auteur op de kronkelpaden der politiek ge
worpen, al erkende hij grif dat de staatkundige leerstukken
weinig geëleveerd door Ibsen er in worden behandeld.
Als kind der revolutie is Ibsen's sympathie bij de libe
ralen, maar hij heeft zich vrijgemaakt van den vrijheidsroes.
Ondanks zijn sterke oppositie tegen het geloof schildert hij
in Rosmer, zelfs wanneer deze zijn godsdienstige overtuiging
heeft verloren, een religieuse figuur. Rosmerderadicaal.de
aristocraat in hart en nieren, staat, fijner besnaard als hij
is, hoog verheven boven den radicalen journalist Peter
Mortensgaard, door zijn verleden een der geteekenden der
maatschappij en des ondanks de man der toekomst, die
den afval van den predikant verheimelijkt, omdat er al
meer dan genoeg vrijdenkers onder de radicalen zijn.
Rebecca, de met helder verstand begaafde dochter uit
het Noorden, de avonturierster, de leugenaarster, wekt bij
alles, wat ons in haar afstoot, toch diep medelijden. Bij
overigens zuiver Noorsche natuur heeft ze iets Russisch.
Evenmin als men den Bijbel verstaat, bijaldien hij niet met
open oog voor het echt-Joodsche gelezen wordt, evenmin
zal men ooit Ibsen recht begrijpen, als men blind is voor
den Noorschen achtergrond en gevoelloos voor den Noor-
schen ondergrond zijner werken. Rebecca, opgevoed door
dokter West, een canaille, dat de moeder verleidde en zich
niet weerhield de dochter aan te raken, heoft den niets
ontzienden wil des vaders geërfd ze staat letterlijk voor
niets. Zij, de vrijdenkster van huis uit, brandt van zinne
lijke passie voor Rosmer; dies moet de dominee zijn ge
loof maar verliezen en zijn vrouw uit den weg geruimd,
't Gebeurt. Dan, de dagelijksche omgang met den pla
tonisch aangelegden Rosmer werkt veredelend aan haar
hart, tempert allengs de verwildering van geest. Van een
dochter van West wordt zij meer en meer de vriendin op
en van Rosmersholm, en bij 't naderen der slotcatastrophe
doorvoelt zij het schrijnend, dat de moordenares van Beate
ónmogelijk Rosmer kan vrijmaken „van het lijk op zijn rug".
De conclusie, waartoe beiden na her- en derwaarts ge
slingerd tobben komen, dat een vrijwillig gekozen verheven
dood de laatste vlekken van een schuldig leven wegwischt,
is een onmenschelijk, goddeloos slot.
Spreker maakt er geen geheim van, dat hij een groot
vereerder van Ibsen is. Maar hier moet hij krachtig protes
teeren tegen de perverse moraal, door den Noorschen
dichter in zijn somberste oogenblikken geponeerd. Want
somber was Ibsen, toen hij een stuk met dat slot ontwierp.
Adelsmenschen gaan er in te gronde, terwijl een individu
als Mortensgaard, terwijl een verpolitiekte Kroll overwinnen.
Ibsen mocht niet twee harten, geadeld althans door pran
gend schuldbesef, in zelfmoord doen ondergaan.
In de periode van Rosmersholm, sloot Ibsen zich met
zijn schilderijen opgrimmig in zijn isolement, werden de
menschen door hem miskend, raakte zijn geweten in een
bedenkelijke positie, werd hij de philosoof-twijfeiaar, die
de groote levensvragen onopgelost liet. Het slot van Ros
mersholm, waarbij de edele man het rijk van schoon
heid en idealen verliet en zich met de vrouw, die zijn
egade vermoordde, in een vlaag van zinneloos mystieke
liefde in het Nirvana te stortendit huiveringwekkend,
niet te accepteeren slot, toont de ijdelheid van elk op
lossingssysteem, dat rekent zonder God. Hoe oneindig
verhevener staat daarbij Hij, die ook tot de Ibsen's
zegt: „Komt tot Mij, gij, die belast en beladen zijt, en Ik
zal U ruste geven".
Na zulk een slotwoord, den hoogstaanden criticus en
predikant volkomen waardig, paste eigenlijk een zwijgen.
Het is dan ook slechts uitsluitend uit reverentie voor den
spreker, dat ik na deze laatste lezing vast vertrouwend
als tolk van het publiek dank uitspreek voor de koste
lijke, doorwrochte lessen in litteratuur en moraal, van
Dr. G. ontvangen. Een climax in Ibsen's werken heeft hij,
bij de keuze der volgorde, in geenen deele gegeven, en
niettemin behoorde de laatste lezing tot de best geslaagde.
Door grondige studie was hij in staat het uitzicht in een
oogenscnijnlijk niet te waardeeren stuk Noorsche litteratuur
te verhelderenbij zijn, ditmaal ampele, toepassing van
episodaire voordracht boeide hij zijn auditorium zoowel
door het schenken van litterair als dramatisch kunstgenot,
ving en hield hij het volgens de intentie van den
auteur gevangen onder de bekoring van het geheim
zinnige, en greep het ten slotte toch weder in de ziel bij
de forsche critiek op uit duistere bron gewelde, intens
verdorven moraal. S.
Bloemendaal.
In zijn mooie, rake boek over Zielszorg, heeft John
Watson een hoofdstuk, waarin hij spreekt over Problemen,
die zich bij 't preeken voordoen. Daarin zegt hij o.a het
volgende „Het moet vrijmoedig erkend worden, dat het
preeken voor ons een veel zwaarder taak is dan voor onze
vaderen. En er zijn oogenblikken, waarin de kalmte en
regelmaat der waardige mannen uit de laatste generatie
ons tot wanhoop zouden drijven. Zoo b.v. bij het lezen
van de door hem zelf opgestelde levensbeschrijving van
Ds. Tomlinson, waarin hij op Maandag 10 December aan-
teekentIk stond om half zes op, hoewel ik om de
duisternis en de koude zeer geneigd was in bed te blijven.
Voltooide het eerste hoofdstuk van mijn zevende vervolg
preek over heiligmaking, vóór het ontbijt. Heb nu preeken
klaargemaakt voor de volgende drie maanden, en noteer
met dankbaarheid dat ik zonder feilen per uur drie bladen
kan leveren."
Dit vroege opstaan een vaste trek in zulke biographieën
en een noodelooze irritatie voor de volgende geslachten
deze preekenproductie bij de el, in keurig schrift zonder
eenige doorhaling, en soms op velijnpapierdeze onge
voeligheid voor brandende quaesties deze onfeilbaarheid
in de leer, zoowel als het strenge, gladde, onverstoorbare
gezicht naast het titelblad van het boek, onderstellen een
omgeving, geheel verschillend van die, waarin wij denken
en arbeiden.
Die omgeving is, wat Bloemendaal betreft, niet alleen
geheel verschillend met wat het aan ons voorafgaande ge
slacht daar gekend heeft. Maar zij is ook, binnen veel
korter dan een menschenleeftijd, minstens viermaal grooter