Mededeelingen. Als wij ONAFGEBROKEN rustten in God, zouden wij geen bepaalden RUSTDAG noodig hebben. Maar nu FEUILLETON. heid des doods gedragen en weggenomen. In Hem heeft God zijn verbond met ons vast gemaakt. Al wat van Gods wege tot ons komt, ook de oordeelen en beproevingen, moeten eerst door dien boog van liefde en genade heen. De zondaar, die voor den rechterstoel van den heiligen God geplaatst wordt, moet sterven. Er is geen uitkomst. Ja, er is uitkomst, want de boog omringt den troon. Alles wordt omsloten door liefde en genade en vergeving. Geloof in den Heer Jezus Christus, o zondaar en leef Bij de heidenen van den ouden dag was de regenboog de brug naar den hemel. Dat is hier ook waarlijk zoo. De hemel wordt ons geopend en toegankelijk gemaakt, de klove wordt overbrugd door de liefde Gods in Christus. En de zondaar die die liefde versmaadt en in zijn zonden volhardt, moet om verloren te gaan. als door dien boog van genade heenbreken en den Zoon van God vertreden. Boog en troon, zij beiden blijven. De troon Gods staat tot in eeuwigheid wie zou den levenden God onttroonen Hij regeert en wij danken dat Hij Koning is en niet een blind noodlot. Maar ook de boog staat tot in eeuwigheid. De liefde Gods vergaat nimmermeer. Zullen wij niet daar heen de toevlucht nemen Waar is een schuilplaats, dan bij de liefde Gods op Golgotha geopenbaard En als wij den boog zien in de wolken, dan verblijden wij ons en bidden Heer, dat uw genade ons allen omringe, van nu aan tot in eeuwigheid M. F. v. L. Zandvoort. Donderdag 16 Nov. zal, v. m. 11 i/2 uur, de huwelijks inzegening plaats hebben van Simon Verloop en Eva Bol. De extra-collecte voor de Kerk, 1.1. Zondag gehouden, heeft f 52.30 opgebracht. Er was o.a. een bankbiljet van f 25.bij. Kerkvoogden zeggen hartelijk dank. De e. v. lidmaten-catechisatie is Vrijdag 24 Nov. 8 uur. Mejuffrouw Bienfait is van 1319 November verhinderd hare lessen te geven. Zij is gedurende die dagen iederen middag van 2—5 in het Bijbelsch Museum te Haarlem (Zijlweg 24) om uitlegging te geven van het daar ten toongestelde. Dringend wekt zij nog eens hare leerlingen op om dat Museum te bezoeken. Entrée kost 10 ets., Dinsdags 50 ets., 's avonds altijd 5 cents. Mejuffrouw Bienfait kan a.s. Maandagavond, geenspreekuur houden omdat zij dan met haar Maandagavond-klas een bezoek brengt aan het Bijbelsch Museum. In terugslag op de Zondagsspreuk in het No. van ver leden week, plaats ik hier, met blijde instemming, de volgende mededeeling. der Redactie toegezonden. POST- EN TELEGRAAFKANTOOR TE ZANDVOORT. Zondagsrust bij de Posterijen. Met ingang van 12 November zullen de navolgende maatregelen tot beperking van den Zondagsdienst van kracht worden. 1°. De gelegenheid om, zonder betaling van busrecht, aangekomen stukken af te halen, wordt opgeheven. 2°. De brievenbussen aan den Strandweg, het Station van de H.S.M., in de Passage en aan den Tol, zullen slechts éénmaal worden gelicht en wel ten 5.10 des morgens. 3°. Aan te teekenen en te adviseeren stukken, uitgezon derd die waarvan expressebestelling wordt verlangd, worden niet ter verzending aangenomen. Burgerlijke Stand van Zandvoort. 3—10 November 1916. Getrouwd: A. F. W. de Rooijen en M. P. Seders, j. J. Kol en J. M. van den Berg. Herinnering uit mijn gevangenis DOOR MANUEL MATAMOROS. I. In de nummers 30-34 van den eersten jaar gang van den Zondagsbode, vertelde ik de levensgeschiedenis van Manuel Matamoros. den vromen spaanschen martelaar, die bijna drie jaren, van October 1860 tot Mei 1863. om het geloof gevangen heeft gezeten, eerst te Bar celona, later den langsten tijd te Granada, daarna tot negen jaren galeistraf werd veroor deeld, welke straf later in verbanning veran derd werd, en in 1866, door het lijden in den kerker geknakt, op 31-jarigen leeftijd te Lau sanne overleed. Thans wil ik nog iets uit dien droeven tijd der gevangenschap verhalen, gelijk Matamoros zelf dit voor ons opteekende en in het licht gaf, nadat hij zich weder in vrijheid bevondde gebeurtenis, hier beschreven, was wel waarlijk als een zonnestraal, die den donkeren kerker met hemelsch licht bescheen. In de eerste maanden van het derde jaar mijner gevangenschap had mijn gezondheid veel te lijden en namen mijn krachten zoozeer af, dat ik meermalen onbekwaam was om eenige schreden in mijn cel te doen. Die geringe be weging zelfs was mij te vermoeiend Ik meende, en mijn vrienden meenden dit met mij. dat het uur mijner ontbinding aanstaande was. en ik verblijdde mij in het vooruitzicht weldra voor eeuwig met mijn Heiland vereenigd te zijn. De directeur der gevangenis, zeker getroffen door mijn bedenkelijken toestand, bood mij, in naam van den over hem gestelden commandant, aan, zelf onder de andere gevangenen, een man te kiezen, die mij als bediende van eenigen dienst kon zijn. Dit voorstel nam ik aan. „Welnu'', sprak de directeur, ,,wien wilt gij hebben?" „Zend mij den slechtste van allen", was mijn antwoord Nu was er een jong man van acht en twintig jaar in de gevangenis, die verscheidene be schuldigingen te zijnen laste had, voor twee van welke alleen hij tot vijf en dertigjarige galeistraf veroordeeld was. Hij was het voor malig hoofd eener rooverbende geweest. Een man van woeste onverschrokkenheid en onver- vaarden moed, die meermalen handgemeen ge weest was met de dienaren van het openbaar gezag, die den last hadden zich van hem meester te maken, maar telkens voor hem hadden moeten wijken. Zoodanig was hij geweest, ja in zijn gevangenis was hij dit nog. Ook hier werd hij door ieder gevreesd, zoowel door de beambten als door zijn mededevangenen, die meermalen de gevolgen van zijn woest optreden hadden ondervonden. Welnu, dit was de man, die in mijn dienst zou treden! Blijkbaar verheugde de directeur zich er in hem op deze wijze van zijn mede gevangenen te kunnen scheiden Maar wie hij ook wezen mocht ik ontving hem met blijdschap en gevoelde innig medelijden met hem, zoodra de cipier mij zijn lotgevallen had medegedeeld. Ook van zijn zijde trad hij met blijdschap in mijn dienst, want in mijn omueving werd zijn lot in vele opzichten grootelijks verzacht. Hij genoot meer vrijheid en verkreeg ook de vergunning om nu en dan in mijn cel een bezoek van zijn bejaarden vader te ontvangen; voorheen mochten zij elkanderslechtsopzekeren afstand en dan nog maar in tegenwoordigheid der beambten zien en spreken. Allengs veranderde de achting, welke de ongelukkige mij toedroeg, in de vurigste toe genegenheid Meermalen zeide hij tot mijn moeder, wanneer deze mij kwam bezoeken: „Ach Mevrouw, indien er niets anders ver- eischt werd om uw zoon in vrijheid te stellen, dan het opsluiten van al de cipiers in deze gevangenis, dan zou ik het reeds lang gedaan hebben: dit ware mij niet te moeilijk". Wordt vervolgdM. F v. L. Het kleine boekje verscheen in het fransch te Lausanne en in het hollandsch. onder den hierboven afgedrukten titel, in 1865, bij H. de Hoogh te Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1916 | | pagina 2