Uit de Gemeente. lan den cJiaad der Gemeente Zandvoort. TOELICHTING. Allerlei. Verzameld door C. B. MOED. Zandvoort. Alhier wordt rondgegaan met lijsten ter verzameling van handteekeningen als betuigingen van instemming met onder staand, aan den Gemeenteraad te zenden. Adres Ondergeteekenden, overtuigd dat het exploiteeren van rijdieren aan het strand Uwer Gemeente, waardoor deze dieren onvermijdelijk moeten blootstaan aan mishandeling, niet meer in overeenstemming is met de hedendaagsche begrippen over dierenbescherming, verzoeken U, de politie verordening voor Uwe Gemeente zoodanig te wijzigen, dat het te huur aanbieden en stationeeren van rijdieren aan het strand verboden wordt. Het Comité tot Afschaffing van Rijdieren aan het strand van onze Nederlandsche Badplaatsen. Mevr. Jhr. Hooft, Elburg, Eere-Voorzitster. Mevr. Jhr. A. TripTrakranen, Hilversum, Voorzitster. Mevr. Ch. Carno Barlen, Amsterdam, Gerard Brandtstr. 16, Secretaresse. Mevr. Crone—Hulsteede, Amsterdam, Penningmeester esse. De Heer J. Karres Jr., Amsterdam, Gecomm. Lid. De Heer Jhr. L. J. Quarles v. Ufford, den Haag, Voorzitter der Ned. Ver. tot Besch. van Dieren. De Heer T. Vorstius, Wapenveld, Voorzitter der Sophia- Ver tot Besch. van Dieren. Mej. J. E. Brüggemann, den Haag, Secretaresse der Ned. Maatsch. tot Besch. van Dieren. Mevr. Jhr. v. Eijsinga-Rinia van Nauta, Leeuwarden. Mevr. v. Roggen—Dyserinck, Doesburg. Mevr. Merkus—van Citters, Velp. Dames Kuijper van Harpen, Amsterdam. Mevr. Hasselbach—Jonker, Oegstgeest. Mevr. Cremers—te.r Meulen, Scheveningen. Mevr. Levenb'achKoning, Amsterdam. De Heer Jhr. W. E. Engelen, Hilversum. Adressant van bijgaand adres heeft de eer U er op te wijzen, dat het een overgroot deel der bezoekers van Uwe Gemeente pijnlijk treft om bij elk bezoek te zien, hoe op het strand paarden en ezels, veelal in erbarmelijken toestand verkeerend, te huur worden geboden voor ritten langs het strand en dan door hunne berijders worden mishandeld dat het aan gegronden twijfel onderhevig is, of dit te huur stellen eenig nut heeft dat immers de berijders die dieren slechts huren om bij wijze van vermaak langs het strand op en neer te rijden, daarbij de dieren tot de uiterste inspanning drijvend dat naar gezonde opvatting der hedendaagsche moraal zulk rijden niet meer als een volksvermaak kan en mag gelden; dat integendeel dit rijden en dierenmishandelen de ergernis van velen opwekt en naar veler oordeel den naam Uwer badplaats schade doet; dat wel is waar reeds thans in de artikelen 58, 59, 61 en 63 der Algemeene Politieverordening voor Uwe gemeente bepalingen voorkomen, die strekken en kunnen strekken tot het tegengaan van zulke misstanden als bovenbedoeld, doch klaarblijkelijk niet afdoende zijn dat in verband met het vorenstaande het adressant voor komt, dat door wijziging en aanvulling der Algemeene Politieverordening, wordt verboden paarden en ezels op het strand voor ritten onder den man ten gebruike aan te bieden, opdat de thans voorkomende mishandeling dezer dieren zal eindigen dat deze wijziging en aanvulling naar adressants meening in deze voege zou kunnen geschieden I. in artikel 58, tweede lid vervallen de woorden „zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wet houders" II. artikel 59 vervalt dat bovendien met boete of hechtenis wordt bedreigd, hij die het strand berijdt op een in de Gemeente Zandvoort gehuurd Rijdier, bedoeld in art. 45, met uitzondering van manegepaarden. Indien iemand niet in de gelegenheid is gesteld boven staand adres mede te onderteekenen en toch met het doel instemt, kan hij, of zij, zijn handteekening plaatsen op een lijst die daarvoor in de Pastorie is neergelegd. Onderteekenaren moeten meerderjarig zijn. Overigens is het niét de bedoeling dat alléén in Zand voort woonachtigen hun adhaesie betuigen, maar allen, zoowel mannen als vrouwen, die sympathiseeren met het Adres. P. M. Een Evangelisatiesamenkomst op Java door Zendeling J. VAN DE WEG. I. Het is Donderdagavond. Reeds tweemaal heeft de kerkbel geluid, ten teeken dat er samenkomst is. Tegen het donker worden begeven we ons op weg naar de bijeenkomst in de dessa. Voorop gaan enkele pleegkinderen; de een draagt groote Bijbelsche platen, een ander een raam om de platen op vast te maken, een derde een lamp, enz. Na een kwartiertje zijn we in het huis van den ouderling aange komen, waar de bijeenkomst gehouden zal worden. Het huis is ge heel opgeruimd. De tafel met koopwaren (er wordt een waroeng gehouden) is weggenomen. Enkele groote banken, een tafel met een paar stoelen voor de zendingsfamilie en enkele matjes op den grond vormen het meubilair. Als de platen opgehangen zijn en het buiten geheel donker is geworden, komen de meeste toehoorders binnen; bij daglicht durft men niet zoo. Degenen, die reeds meer deze samenkomsten bijwoonden, zitten op de banken, de anderen blijven staan of zetten zich op de matjes op den grond neder. Vóór het raam bewegen zich vele hoofden. Als er stilte gekomen is, wordt de bijeenkomst geopend met een kort gebed, waarna de zendeling aan de hand van de platen vertelt van Adam en Eva, Kaïn en Abel en de ark van Noach. Hoewel de menschen aandachtig luisteren, moet het vertellen wel eens even gestaakt worden, daar degenen, die achteraan staan, de platen niet kunnen zien en beginnen op te dringen. Onder het vertellen hoort men opeens; „Eh bendara" (wel, mijnheer). Het is Dangi. Hij komt een beetje te laat. Even later hoort men weer „Koela noen" roepen, door iemand die binnen komt. Het is Sewi, een ex-patiënt, die uit een klapperboom was gevallen, maar nu weer genezen is. Zijn vriend Wasyem vergezelt hem. Dit is een zeer geziene santri. Even wordt het vertellen gestaakt, want zij willen een hand geven en verlof vragen om te gaan zitten. Zij komen zeer laat, reeds wordt verteld van Noach in de ark. Het verhaal heeft de volle belangstelling van Wasyem, en bij de toepassing laat hij telkens zijn goedkeurend „inggih" „leres" („ja", „juist") hooren. Als de vergadering met een kort dankgebed gesloten is, blijven we nog een poosje napraten met enkele vrienden. Thuis gekomen hooren we reeds spoedig aan de deur roepen: „koela noen". Het zijn Sewi en Wasyem, die een bezoek komen brengen. Reeds lang hadden zij willen komen, maar gedurende de Vastenmaand was het te druk op den weg geweest voor deze twee oudjes. Nu echter durfden zij weer. Onder het rooken van een „strootje„ komen de tongen los. Daar zij slechts één verhaal gehoord hadden in de bijeenkomst, werden de andere platen nog eens gehaald en verteld. Van den zondeval hadden zij ook gehoord, waarom ik Wasyem verzocht mij dat ver haal eens te vertellen, zooals hij dat van zijn leermeester vernomen had. Onder voorwaarde dat ik hem zou verbeteren als hij fouten maakte, begon hij evenals een oud man, die aan kinderen en klein kinderen vertelt, wat er vroeger gebeurd is. (Slot volgt.) M. F. v. L. Hoeveel gaat er verloren door gebrek aan moed! Er is wel goede wil om iets te doen, maar er wordt niet doorgetast. De toestand der wereld is van dien aard, en er hangt zóóveel af van een daad, dat het is alsof alles roept tot den mensch „doe toch iets! doe toch iets!" De arme dorpspredikant,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1917 | | pagina 4