Voor eiken dag
Mededeelingen.
Als w\j 's Zondags rusten van onzen arbeid, zal de Heer bijzonderlijk aan en in ons werken.
FEUILLETON.
was niet ij delevenmin als eenig werk van opoffering en
zelfverloochening ooit ijdel zal zijn.
En door zichzelven niet te verlossen, wint Hij toch ook
zichzelf op veel heerlijker wijze weder. Hij zegepraalt en
ontvangt een naam boven allen naam.
Anderen heeft Hij verlost. Ook reeds ons Het is
heerlijk dat Hij de Heiland was van Paulus en Stefanus,
van Zachëus en den moordenaar aan het kruis, maar is
Hij ook reeds de onze? Kan het zijn, dat wij zoo vaak
van Hem, den Heiland van zondaren hebben gehoord en
toch zeiven nog verre zijn gebleven
Anderen heeft Hij verlost, maar dan ook mij. Als de
Heer anderen kan en wil verlossen, waarom zou Hij het
dan niet mij doen Wat belet mij dan om toe te gaan en
mij door Hem te laten verlossen Dat is een heerlijke troost.
Zijn wij verlost, dan ook naar het voorbeeld van Jezus
en in Zijn kracht, anderen verlossen. Niemand wordt ge
zegend of begenadigd tot zelfzuchtig genieten. De Heer
wacht op ons. Er is zooveel gelegenheid om voor den Heer
aan anderen iets te doen, aan de zielen van anderen, zoo
wel als aan hun lichamen er zijn tijdelijke en eeuwige
behoeften te vervullen, Gezegend te zijn en tot zegen, dat
is de roeping van Jezus discipelen.
Die zichzelf zoekt te verlossen ten koste van anderen,
verliest zichzelf en anderen. Die anderen zoekt te verlossen,
ten koste van zichzelf, verlost anderen en zichzelf.
Anderen heeft Hij verlost. Ik zeide in den aanvang
welk een schoon en heerlijk grafschrift dat zou wezen,
indien dat van een mensch gezegd mag worden. Ach. de
Heer moet vaak een droevig grafschrift boven menig graf
plaatsen ziedaar een mensch die veel heeft verzameld,
maar zichzelf verloren, ofaan hem of haar is bij het
sterven niets verloren voor den naaste of het Koninkrijk Gods.
Mocht het eenmaal naar waarheid van ons kunnen gezegd
wordenziedaar een mensch, die God heeft gezocht en
gevonden in Jezus Christus; die dien Heiland heeft gevolgd
en anderen door woord en wandel den weg naar dien
Heiland heeft gewezen die anderen heeft verlost, geholpen,
getroostdie zich zeiven heeft verloochend voor anderen
om Jezus wil. De jaren gaan zoo snel voort, het leven
is zoo kort, de nacht komt, waarin niemand werken kan
Anderen heeft Hij verlost. Heer Jezus, verlos ook ons
M. F. v. L.
Verzameld door C. B.
Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet,
als het tot u komtwant het verdriet heeft recht van bestaan,
heeft zijn roeping. Laat gewillig u door het verdriet op
bouwen dat doet het, indien het hart goed is.
Raden Adjeng Kartini.
Er zijn in den mensch veel diepere en rijkere bronnen
voor levensgevoel en levensuiting dan rede en verstand.
Maeterlinck.
De mensch, die één trede tegelijk neemt op den levens
weg, heeft de beste kans om den top van den ladder te
bereiken. N. N.
Hoe meer oordeel iemand heeft, hoe langzamer en voor
zichtiger hij is, in 't vèr-oordeelen. Lavater.
De hoop is een veilige staf en geduld een reisgewaad
waarmede men door wereld en graf naar de Eeuwigheid
reist. Logan.
De schoone Schepping is een geopend boek van de
heerlijkheid en macht des Scheppers. Velen kunnen t niet
lezen omdat zij 't willen spellen. v. Woude.
Voorkom de tranen der kinderen het lange regenen in
den bloeitijd doet zooveel kwaad. Jean Paul.
Zandvoort.
Ds. P. M. is verhinderd a.s. Maandagavond spreekuur
te houden.
Den catechisanten wordt nogmaals verzocht met het
medebrengen van turf en briketten en hout voor de kachel
in de consistorie-kamer voort te gaan. Aan alle Ouders der
leerlingen die telkens voor wat brandstof zorgden, mijn recht
hartelijken dank
FRANCISCO DE SAN ROMAN.
IV
In Spanje aangekomen (Nov 1541) werd San
Roman aan de inquisitie overgeleverd en te
Valladolid in een afschuwelijken Kerker op
gesloten, waar hij langen tijd bitter lijden,
pijnlijke martelingen en wreede kwellingen der
monniken moest verduren. Met groote stand
vastigheid verdroeg hij alle dingen en bleef in
het lijden om Christus wil roemen, terwijl hij
tegenover zijn vervolgers het Evangelie beleed
en de instellingen van Rome oorbiecht,
vagevuur, het aanroepen van de heiligen,
beeldenvereering als godslastering en ont
heiliging van het bloed van Christus verwierp.
Eindelijk word hij, ais hardnekkig ketter, tot
den vuurdood veroordeeld. Van de ongeluk-
kigen die met hem op het auto de fe te
Valladolid in 1542 of 1543 verschenen, was hij
de eenige die sterven moest; de overigen,
waarschijnlijk meerendeels Joden en Mooren,
waren tot lichtere straffen veroordeeld.
Bartolomé Carranza de latere aartsbisschop
van Toledo, hield de gebruikelijke predikatie,
weinig vermoedende dat hij zelf binnen weinige
jaren in de macht van diezelfde inquisitie zou
vallen, wier lof hij thans moest verkondigen.
Met den sambenito een geel gewaad met
duivelen en vlammen beschilderd, bekleed, en
de schandmuts op het hoofd werd de martelaar
naar de brandplaats heengeleid door de tal
rijke menigte uitgejouwd, die in hem een mis
dadiger van de ergste soort meende te zien.
Toen de stoet langs een groot houten kruis
voorbijtrok dat aan den weg buiten de stads
poort was opgericht, werd den veroordeelde
geboden dat te aanbidden. Deze echter ant
woordde vastbesloten „dat het den christen
niet betaamde zich voor hout te buigenhij
nu was een christen die het gevoelde dat God
met hem was en Hem eerbiedig in zijn hart
aanbad", waarna hij de inquisiteuren dringend
vroeg hun weg met hem te vervolgen. De
menigte brak in luide verwenschingen los tegen
den goddelooze, die gezegd had dat men het
kruis niet mocht aanbidden, maar sprak tevens
haar bewondering uit over het kruis dat de
aanbidding van den ketter had geweigerd.
Allen stormden dan ook met zwaarden en
messen daarop toe en hieuwen het weldra in
duizend stukken, welke als kostbare reliquieën.
onfeilbaar tegen ziekten, door het bijgeloovige
volk werden medegenomen 1
Op den quemadero" de plaats waar de
brandstapel was opgericht, buiten de stad ge
legen aangekomen, werd de martelaar nog
door de monniken gekweld, die hem tot her
roepen wilden dwingen, doch daar zij zagen
dat hij onverzettelijk bleef, gaven zij bevel
den brandstapel te ontsteken. Toen de vlammen
zich verhieven, hief San Roman even het hoofd
op; de monniken, die daarin een teeken van
berouw meenden te zien, haastten zich het
hout weg te trekken en hem, nog ongedeerd,
uit het vuur te rukken. De martelaar wendde
zich bedroefd en toornig tot hen en sprak:
„Welke boosheid is dat nu weder? Waarom
misgunt gij mij mijn groot geluk waarom rukt
gij mij weg van mijn ware heerlijkheid In
hun verwachting teleurgesteld wierpen zij
hem terstond in het vuur terug dat, thans hevig
brandende, den moedigen belijder in weinige
oogenblikken had verteerd.
Enzinas verzekert dat onder de schutters der
keizerlijke lijfwacht, die het schavot omringden,
er zich eenigen bevonden die de asch van
San Roman verzamelden en als kostbare over
blijfselen van een heilige bewaarden, en verder
dat de Engelsche gezant, die bij de terecht
stelling tegenwoordig was, voor een klein half
verkoold schedelbeentje van den verbranden
martelaar, dien hij als een waren dienstknecht
van Christus beschouwde, een groote som
gelds gaf. Toen den keizer dit ter oore kwam,
gaf hij bevel de schutters in hechtenis te nemen,
terwijl hij den gezant gedurende eenigen tijd
niet aan het hof wilde zien. Het is zeer wel
mogelijk, dat zich onder de keizerlijke soldaten
geheime aanhangers der nieuwe leer bevonden
vooral indien deze schutters Vlamingen of
Duitschers waren wint het verhaal aan waar
schijnlijkheid. Wij herinneren ons immers ook
..de heiligen van het huis des keizers" uit
Filipp. 4 22.
(Slot volgt.)
M.F.v.L.