Oud geworden, zou IEDEREEN wel willen dat hij VEEL NIET had gedaan. Maar stipt den ZONDAG GEVIERD te hebben, heeft nog NIEMAND berouwd. FEUILLETON. heeft van Uwe discipelen. Ja, ook het natuurlijke deed U lijden. Niet alleen het tegennatuurlijke der zonde. Want dit was toch wel discipel-plicht geweest tegen dat natuurlijke, tegen den slaap te strijden, met de macht van hun geest. En te toonen, dat in Uwen dienst overwinning van den geest over het vleesch, over het natuurlijke, mogelijk is. Neen, niet alleen mogelijk maar een vanzelfheid. Dat zou het geweest zijn, Heer, wanneer neen, ik durf niet zeg gen wanneer hun liefde tot U groot genoeg was geweest. Want hoe zouden wij, die zooveel minder voor U moeten over hebben dan dit gebenedijde drietal verkoren jongeren hoe zouden wij de maat hunner liefde durven meten en te klein bevinden7Maarwelzouhetzoogeweestzijn.dat zij „één uur met U waakten", wanneer zij toen reeds meer in U hadden geleefd, en Gij meer in hen hadt geleefd. Ja, dat is het geweest. Zij hadden U lief. Maar nog was niet aan hen vervuld, wat één hunner geschreven heeft „Ik ben de wijnstok en gij zijt de ranken". Gij waart wel de wijnstok. Maar zoo waren zij U nog niet ingeplant, dat Uw leven hun leven, Uw strijd hun strijd was. Daarom konden zij die kleinigheid zelfs niet voor U volbrengen „één uur met U waken". Is dat geen kleinigheid voor iemand die U liefheeft één uur waken Daardoor deden zij het vreeselijke U volkomen eenzaam maken, toen Gij het meest begeerdet, dat anderen mét U zouden zijn. Daardoor zondigden zij in het natuurlijke. Want de wederkeerigheid was er wel van Uwe liefde tot hen, en van hunne liefde voor U. Maar wat van U vol maakt was, was van hunne zijde nog zoo onvolkomen, dat de gewillige geest de neerlaag leed tegen het vleesch. En misschien dieper smartelijk voor U, dan de grove zonde van Judas, die U verkocht voor blinkend geld, was de fijnere tekortkoming van Uwe discipelen, die Gij sla pende vond" die zelfs niet één uur met U konden waken. Eenzamer dan ooit tevoren hebt Gij U gevoeld, door dat rustig slapen Uwer discipelen, terwijl Gij Uwen bangsten strijd volstreedt. En juist in het diepste van Uwe liefde volle natuur getroffen, en zonder éénige steun van men- schen waart Ge, toen Gij tot driemaal toe moest zien, dat die U liefhadden het eenige niet deden, wat Gij hen hadt gevraagd. En Gij hen slapende vondt. Hoe wonderlijk spreekt Uwe liefde, uit wat Gij tot hen zegt, als Gij ten derden male bij Uwe discipelen komt, en hen slapende vindt„Slaapt nu voort en rust". Want an ders waart Gij, dan wij zouden wezen na zulk een ervaring van wie ons hun liefde betuigden, gelijk Uwe discipelen het U deden. Zouden wij niet eenige bitterheid voelen sluipen in ons hart, over zoo weinig meegevoel Zouden wij, zachter en nobeler, niet iets wanhopigs gevoelen om zooveel eenzaam dragen van moeite en leed Maar Gij bitterheid kent Ge nooit. Zelfs niet, waar Uwe discipelen U zoo teleurstellen. En wanhoop om Uw diepe eenzaam heid, om dat geheel van menschen verlaten zijn is U vreemd. Gij denkt zelfs in die ure niet eerst om Uzelf. Maar eerst om hen. Zij mogen voortrusten. En terwijl zij verzuimden te waken, waakt Gij over hen. Zoodat de vijand die komt geen slapenden zal vinden en overvallen. Maar wakenden. Want Uw rustige stem wekt hen, als 't gevaar nadert, opdat zij niet slapende aan den vijand vervallen. Ja, zoo beschamend anders zijt Gij, dan wij. Gij slaapt rustig, wanneer storm en golven Uwe discipelen beang stigen tot doodsangst toe. Want Gij weet, dat stormgeweld en bewogen zee geen vijanden zijn, die U deren kunnen. Maar zij, uwe discipelen, slapen rustig, wanneer de O verste dezer wereld zijn sterkste krachten inspant om U te be wegen tot opgeven van den kamp om de redding der wereld. En zij weten niet, dat daarmee hun eigen heil voorgoed zou gebroken zijn. Zij slapen. En laten U een zaam strijden en waken. Zoo doen Uwe discipelen immers telkens Ook Uwe discipelen in dezen tijd Voor storm .en golven roepen zij U te hulp en begrijpen niet dat deze U in 't minst niet ontroeren. Maar de vijand, die U het felst ontroert, en zielsbenauwd doet strijden, laat hen onbewogen. Zij waken niet, wanneer hij ten strijde komt. Zij slapen, als hij bezig is hen te omstrikken. Dan waakt Gij. Is niet hierin Uwer discipelen redding, dat Gij over hen waakt Ook als Gij hen vraagt om mèt U te waken. En zij toch gaan slapen. Hoe zullen wij U danken, dat Gij ons niet hebt opge geven als ongeneeslijken die zelfs slapen als het om FRANCISCO DE SAN ROMAN. (S I o t.) Propositus die, gelijk men zich herinneren zal, San Roman tot het geloof geleid had en dus dubbel getroffen moest zijn over zijn droevigen en vroegen dood. schreef den 9den Jan. 1546 uit Bremen aan Enzinas die zich toen te Wittenberg bevond: „het bloed van onzen broeder Franciscus roept en zal niet te vergeefs roepen. Ik. arme, heb dien schat in mijn huis gehad en hem niet genoeg op prijs gesteld thans echter, nu zijn lichaam door de dienaren van den anti-christ verbroken is, vereer ik hem hoog en vereer de genade Gods. Hij was dronken van den Geest des Heeren, hij die nog maar zoo weinig daarvan scheen te hebben gedronken ik echter, die rijkelijk schijn te drinken, ben nog dorstig en ledig. Hij verachtte de wereld, zijn leven, ja alles om Christus wil, dien hij door het geloof had aangedaan en aangegrepen en, zonder iemand te vreezen, getrouwelijk predikte; daarvan is zijn roemvolle dood ge tuige, waardoor hij God heeft verheerlijkt en naar een oneindig beter leven, dan hij achter liet, is heengereisd. Den tabernakel zijns lichaams heeft hij afgelegd en, de martelingen over wonnen hebbende, rust hij thans op zijn leger stede, in veiligheid en zoete rust de toekomst van onzen Heer Jezus Christus verwachtende, door wien hij pijn, dood en Satan, wereld en alle kwaad overwonnen heeft. Ik twijfel dan ook niet, dat zijn moedige belijdenis de harten van velen zal bewegen en zijn vergoten bloed het zaad zal zijn der nog in Spanje te vestigen kerk, enz." Dat deze laatste bede, wat Valladolid betreft verhoord is, kunnen de geschiedbladen der Hervorming in Spanje getuigende kleine protestantsche gemeente in die toenmalige hoofdstad van het groote rijk heeft zich in de jaren na den dood van San Roman heerlijk ontwikkeld en mannen als een Carlos de Seso, Domingo de Rojas. Domingo Sanchez en Antonio de Herrezuelo. om slechts enkelen te noemen, zijn in leven en sterven waardige navolgers van onzen martelaar geweest. Waren sommigen van de latere bloedgetuigen toeschouwers van zijn dood en hebben zij aan zijn moed zich gesterkt? Wie zal het zeggen? Van een pro testant uit diezelfde dagen te Sevilla, den edelman Juan Ponce de Leon wordt verhaald, dat hij zoo dikwijls mogelijk de terechtstel lingen van zijn geloofsgenooten bijwoonde, ten einde zich aan de gedachte van pijn en dood te gewennen, tegen den tijd dat zijn ure komen zou, een ure die ook niet lang op zich heeft laten wachten. Zoo was het heerlijk einde van Francisco de San Roman, den eersten protestant die als martelaar in Spanje het leven liet, heerlijk om het voorbeeld dat hij gaf, heerlijk om zijn heerlijken moed die van geen wijken weet en met pijn en banden, ja met den vreeselijken vuurdood lacht, in het aangezicht van de heerlijk heid die hem zal geopenbaard worden. Er zijn er in Spanje ook helaas, geweest, die wankelden en vreesden en herriepen, gebroken door een gevangenschap van maanden of jaren, geknakt door herhaalde en vreeselijke pijnigingen, sidderende bij de nadering van den verschrik- kelijken vuurdoodwie zijn wij, armzalige christenen die wij zijn, dat wij hen zouden oordeelen maar toch, des te heerlijker blinkt de geloofsmoed van een Francisco de San Roman uit. Een fanaticus, een zeloot moge hij in het oog der wereld geweest zijn misschien ware, ook naar ons oordeel, een weinig meer be zadigdheid en wereldwijsheid bij San Roman gewenscht geweest toch zijn het zulke fanatici die de wereld veroordeelen en overwinnen door hun geloof. Voorzeker, ook Elia was een zeloot, die Achab bestrafte, Johannes de Dooper even zeer, die tot Herodes durfde zeggen„het is u niet geoorloofd de huisvrouw uws broeders te hebben", Paulus was een fanaticus, die in den ijver van zijn nieuw geloof en het vuur van zijn eerste liefde terstond in de synagogen van Damascus Christus als den Zoon van God gaat prediken Zullen wij hen veroordeelen? Ach. wij zijn vaak zoo ..verstandig" en het ware te wenschen, dat ook iets van die -dronken schap des Geestes" van San Roman ons deel ware! „Zoo wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezenmaar zoo wie zijn leven verliezen zal om mijnentwil,die zal het behouden." M. F. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1917 | | pagina 2