Uit de Gemeente. Zending. Zandvoort. Rekening en Verantwoording van de Chr. Naaischool te Zandvoort van 1 Mei 1916 tot 1 Mei 1917. De ontvangsten bedroegen Batig saldo (zie Zondagsbode 5den Jaargang No. 11)f 10.87 Gift100.- Contributies159.95 Schoolgeld Oct.— Maart44.85 Rente Spaarbank1-62 Diversen19.22 Totaal f 336 51 De uitgaven bedroegen Salarissen 2 onderwijzeressen en 1 helpsterf 172. Tramgeld 2 onderwijzeressen66.— Kleine benoodigdheden4.80 (Keper, linnen, Molton) nota Kort 33.80 (Schortenbont, garen, band) nota v. Duivenboden26.91° (Knoopen, kant enz.) nota Bakels 12.65 Tractatie opening en sluiting15.07 Port postquitanties van contributies 2.126 Zaalhuur 1915 191620. Totaal f 353.36 Er is dus een tekort van f 16.85, dat nog vermeerderd wordt door drie nog onbetaalde rekeningen, te weten aan sajet voor kousen f 28.70aan tekstjes bij het eindigen van den cursus f2.52; en aan zaalhuur 1916—1917 f20.- zoodat het gansche tekort bedraagt f68.07. Het Bestuur heeft alzoo menigmaal een beroep gedaan op de Zandvoortsche liefdadigheid om toch deze zoo nuttige en bloeiende instelling te helpen steunen. De 45 leerlingen genoten ook wederom dezen winter zeer bijzondere goede leiding. Maar slechts zeer enkelen hebben het Bestuur verblijd met een gave. Van de 172.die aan contributies worden geïnd in de maand November zijn er slechts f 24.50 uit Zandvoort. Bij het eindigen van den cursus, krijgt ieder der kinderen een eigen gemaakt kleedingstuk met een tekstje ten geschenke. De overige afgewerkte kleedingstukken worden steeds op het Kerstfeest van de Zondagschool uitgereikt, zoodat alles der gemeente ten goede. komt. Wanneer men nu weet, dat ook dit jaar weer door iemand, buiten Zandvoort woonachtig, een rol keper van 80 el werd ten geschenke gegeven, zal men, nu desondanks, mede door de hooge prijzen der grondstoffen, met zulk een groot nadeelig saldo wordt geëindigd, wel begrijpen dat het Bestuur geen vrijheid zal vinden de Naaischool in het najaar weer te openen, tenzij het te kort vóór dien tijd is gedekt. Namens het Bestuur, Mevrouw POSTHUMUS MEYJES -Hovv. Uit de oude doos van het kerkelijk Zandvoort. LIII. Ds. Swaluë's jubileum. Heden, 6 Mei 1877, vierde de Predikant gedachtenis van zijne veertig-jarige Evangeliebediening in deze Gemeente. De tekst was Deut. 2 7b vereenigd met Deut. 8 vs. 2a. Het was een ware feestdag. Hij werd door de geheele Gemeente gevierd zonder eenige stoornis. De jubilaris ontving vele en aanzienlijke geschenken, èn van de Ge meente èn van elders. Een prachtig orgel-concert door de Heeren S. R. de Vries, Zandvoort 's eerste organist in 1849, en zijnen zoon H. de Vries, beiden Organisten te Amsterdam, door hen aangeboden, besloot deze onver getelijke Feestviering op eene waardige wijze. (Zie Haarl. Courant van 8 Mei, waarin de hoofdonderwijzer een breed voerig en keurig verslag geplaatst heeft.) C. SWALUË. Ds. Swaluë's emeritaat. Het doel der kerkeraadsvergadering, gehouden te Zand voort in de pastorie 23 Jan. 1882, was dat de Consulent het Archief van den Kerkeraad zou overnemen wegens den voortdurenden ziekelijken toestand van den tegenwoordigen Predikant C. Swaluë, die tegen 1 Maart e.k. het emeritaat had aangevraagd. De Voorzitter dankt den Predikant dei- gemeente, namens kerkeraad en gemeente, voor de vele en gewigtige diensten, gedurende zoo langdurigen Evangelie- arbeid aan Zandvoort bewezen, en wenscht hem herstelling toe van zijne krankheid en eene welverdiende rust, wat door den Predikant met een hartelijk woord wordt beantwoord. Kerkeraadsvergadering, gehouden in de pastorie te Zand- vQort 27 Febr. 1882. AI de leden zijn tegenwoordig, ook de Emeritus verklaarde Predikant C. Swaluë. Het doel der vergadering was dat de WelEerw.Heer C. Swaluë zou losgemaakt worden van zijne betrekking tot kerkeraad en gemeente. De Consulent geeft hem het be treffende stuk over, benevens de schriftelijke losmaking van de Classis van Haarlem en spreekt namens Kerkeraad en gemeente den Emeritus geworden Predikant eenige woorden toe van dank en waardeering, hem eenige jaren van welverdiende ruste en Gods beste zegeningen toe wenschend. T. HOOG. Consulent. ANDREW MURRAY. In Januari van dit jaar stierf te Wellington in de Kaap-Kolonie, waar hij predikant was, Andrew Murray, een man door zijn woord en geschriften bijna even bekend in Europa als in Zuid-Afrika. Hij had een lang en heerlijk, in den dienst van God besteed leven achter zich. Leefde hij nog, dan zou hij den 9den Mei 89 jaar geworden zijn. In den zomer van 1895 bezocht ik de conferentie te Keswick, in het noorden van Engeland en leerde daar Andrew Murray kennen, die door zijn machtige Christusprediking duizenden tot levendiger geloof, nieuwen ijver en meerdere heiliging aanvuurde. Ik noodigde hem toen tot een bezoek aan Nederland uit, en werkelijk kwam hij dat najaar, op zijn terugreis naar Zuid-Afrika, in ons vaderland en preekte in verschillende steden. Te Haarlem, waar hij van 29 October tot 4 November vertoefde, hadden mijn vrouw en ik het voorrecht hem en zijn echtgenoote in ons huis te mogen herbergen. Wij her bergden daarmede waarlijk „engelen". Velen in Haarlem zullen zich nog die dagen herinneren, toen Murray zoo vele malen voor stamp volle kerken optrad en een diepen en blijvenden indruk bij vele hoorders achterliet. Hij verbaasde ook ieder door zijn onvermoeidheid hij was toen toch reeds 67 jaar. Aan hem werd waarlijk tot in lengte van dagen het woord van Jesaja vervuld: „Die den Heer verwachten zullen de kracht vernieuwen zij zullen loopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden." (jes. 40 31). De vader van Andrew Murray, van Schotsche afkomst, was predi kant van de Ned. Herv. Kerk in de Kaap-Kolonie. Andrew zelf studeerde in de theologie in Holland, Engeland en Amerika, waar door zijn blik verruimd werd en hij door Gods genade tot degroote taak, waarvoor God hem geroepen had: een hoofd en leider van zijn volk te zijn, werd bekwaam gemaakt. Andrew Murray was een zeer heilig man, die in nauwe gemeen schap met den Heer leefde en daardoor voor zeer velen tot grooten zegen is geweest; er ging kracht van hem uit. Zijn vrouw vertelde mij, dat hij reeds in den eersten tijd van hun huwelijk haar vaak tot zich riep om te zamen den Heer te bidden hen telkens heiliger te maken. Hij had waarlijk honger en dorst naar gerechtigheid en zijn vrouw is hem in elk opzicht tot een heerlijke hulpe geweest. Het was aandoenlijk hen beiden zooals zij den laatsten ochtend bij ons in huis, na het nuttigen van het ontbijt eens deden het schoone Engelsche gezang: „God be with you, till we meet again" te hooren aanheffen. Wij hebben hen hier op aarde nooit weder gezien. Andrew Murray werd in 1848, op zijn twintigste jaar reeds tot den dienst des Evangelies gewijd en vervulde dien dienst tot zijn dood, dus gedurende 68 jaren. Welk een tijd 1 En die jaren zijn waarlijk geen ledige jaren geweest. Men zou bladzijden aan dat volle, wel bestede leven kunnen wijden het zij hier genoeg te zeggen, dat hij „God zij met u, tot wij elkander wederzien."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1917 | | pagina 4