Voor eiken dag
Mededeelingen.
Uit de Gemeente.
FEUILLETON.
Verzameld door C. B.
Tegenover de onzekere en onbekende gebeurtenissen der
toekomst staat een heerlijke zekerheid, die men moet aan
grijpen en vasthouden, het is die onzer bestemming en
onzer kinderlijke betrekking tot God. Reville.
In de meeste gevallen zullen bij de opvoeding aanmoe
diging, vertrouwen en een goed voorbeeld meer afhouden
van het kwade, dan elke straf, welke ook.
Constance Plaintré.
Ieder wenscht te genieten van het leven. Slechts weinigen
weten Gods weldaden waardig te ontvangen. Lubbock.
Niet wat de wereld van ons zegt, maar wat wij voor
de wereld doen, bepaalt de mate van onzen arbeid in Gods
koninkrijk. Fairbairn.
Het leven is niet zoo kort of er is altijd tijd om anderen
te helpen. Emerson.
Gij moet uwe genotzucht beheerschen of zij zal u alle
genot ontnemen. Laurillard.
Voor de bede „Gods koninkrijk kome" heeft ieder een
taak te vervullen en niemand heeft het recht zich daaraan
te onttrekken. N. N.
Zandvoort.
Denkt aan de extra-collecte voor de Zending die op beide
Pinksterdagen gehouden wordt.
Donderdag 31 Mei zal, 's middags om 12 uur, de huwelijks
inzegening plaats hebben van Jacob Termes en Mengsje Keur.
Op Hemelvaartsdag collecteerden Diakenen o. a. een
bankbiljet van f25.voor de Armen. Met blijde dankbaar
heid maken zij daarvan hier melding.
De e.v. Doopsbediening zal plaats hebben op Zondag
3 Juni. In Juli en Augustus is er gèèn gelegenheid tot
Doopen.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
11—25 Mei 1917.
Ondertrouwd
J. Termes en M. Keur.
T. Molenaar en P. Slagveld.
T. G. Schouten en J. C. van Dam.
Getrouwd
J. van Koningsbruggen en C. A. Bisenberger.
K. F. Roholl en E. F. Menges t
J. van Renen en N. Molenaar.
Geboren
Johanna Gilia Janna, dochter van C. Verhoef en
E. de Weijer.
Aafje, dochter van P. W. Zwemmer en A. Paap.
Geertruida, dochter van D. Zijlstra en J. Drayer.
Overleden -
Jb. Zwemmer 76 jr.
A. C. Bol 11 mnd.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
Geen opgave ontvangen.
Zandvoort.
Adres tot afschaffing van strand-rijdieren.
Dit adres, van 6826 adhaesiebetuigingen voorzien, is in
de Raadsvergadering van 10 Mei LI. ter tafel gekomen.
Met algemeene stemmen is besloten het request in handen
te stellen van B. W. om praeadvies.
Gezien de mededeelingen van den Voorzitter, opgenomen
in het verslag der Raadsvergadering dat is afgedrukt in de
Zandvoortsche Courant van Zaterdag 19 Mei 1917, zal dit
prae-advies wel hierop neerkomenom de rijdier-affaire
haar eigen dood te laten sterven. Immers verklaarde de
Burgemeester toezegging gedaan te hebben om den Raad
te zullen voorstellen „de voorwaarden, waarop de vergun
ning verleend wordt tot het verhuren van een paard of
ezel aan het strand, zoodanig te verscherpen, dat geen
nieuwe vergunning meer wordt verleend en de oude ver
gunningen worden ingetrokken, zoodra het rijdier verkocht is."
Ook iemands wijze van zijn Zondag te besteden openbaart of hij al dan niet den Heiligen Geest heeft ontvangen.
Uit den Talmud.
Gods wegen zijn recht en wijs,
ook al verstaan wij ze niet.
II.
Tegen het vallen van den avond, kwamen
zij een stad binnen, waar een groote en fraaie
synagoge stond. Het was juist het uur van den
avonddienst; zij traden binnen en bewonderden
de prachtige versieringen, de fluweelen kussens
en het verguldsel, dat overal kwistig was aan
gebracht. Nadat de dienst geëindigd was, stond
Elia op en riep hardop: „Wie is bereid twee
arme mannen dezen nacht voedsel en onderdak
te geven?" Niemand antwoordde en niemand
was te vinden, die zich over de reizigers wilde
ontfermen.
Des morgens trad Elia weder de synagoge
binnen en, de verschillende leden der gemeente
de hand schuddende, zeide hij„Ik hoop, dat
gij allen voorzitters zult worden".
Den volgenden avond kwamen zij bij een
andere stad, waar een gansch andere ontvangst
hun deel was. De overste der synagoge kwam
hun te gemoet en liet aan de leden der gemeente
rondzeggen, dat twee vreemdelingen gekomen
waren. Daarop werd de beste en meest eervolle
gastvrijheid hun betoond en allen beijverden
zich het hun zoo goed en aangenaam mogelijk
te maken.
Des morgens, bij het afscheid, zeide Elia:
„Ik hoop, dat de Heer over u slechts één voor
zitter zal aanstellen".
Toen zij weder alleen waren, kon Jochanan
zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen.
„7,eg mij", zeide hij tot Elia, „zeg mij toch,
bid ik u, wat dat alles beteekent. Alles gaat
juist andersom dan men verwachten zou en
dan recht en billijk schijnt. Aan degenen die
ons koel en slecht behandelen, hebt gij goed
gedaan en goede wenschen vöor hen geuit;
daarentegen hebt gij niets dan slechte wenschen
en kwaad overgehad voor degenen die ons goed
gedaan en vriendelijkheid bewezen hadden hoe
kan zoo iets in Gods raad bestaan Is Hij dan
niet meer rechtvaardig? Zelfs al moeten wij
dan scheiden, verklaar mij het raadselachtige
in uw handelingen, want deze onzekerheid houd
ik niet meer uit."
„Luister dan", zeide Elia, „en leer God blinde
lings te vertrouwen, ook al schijnt alles verkeerd
te gaan. Eerst kwamen wij het huis van dien
armen man binnen, die met zijn vrouw ons zoo
vriendelijk ontving. Het was in Gods raad be
sloten, dat die vrouw dienzelfden dag zou ster
ven. Maar ik bad tot den Heer, dat Hij de vrouw
wilde sparen en dat de koe als een zoenoffer
in haar plaats mocht worden aangenomen. Dat
geschiedde; God hoorde mijn gebed, en de
vrouw werd gespaard. De rijke man, dien
wij daarna bezochten, behandelde ons heel koel.
Ik liet zijn muur herstellen. Maar ik liet dien
herstellen zonder de oude fundeering op te
graven of een nieuw fundament te doen leggen.
Had hij den muur zelf doen verbeteren, dan
had hij de fundeering opgegraven en daaronder
een schat gevonden, die er verstopt is; deze
is nu echter voor goed voor hem verloren. Tot
de ongastvrije leden der synagoge zeide ik:
„moogt gij allen voorzitters worden!" en waar
velen heerschen, kan geen vrede wonen maar
tot hen, die de gastvrijheid beoefend hadden:
„ik hoop, dat de Heer over u slechts één voor
zitter zal aanstellen." Want waar één heerscht,
kan geen oneenigheid of misverstand binnen
sluipen.
„Gebeurt het dus, dat gij den goddelooze in
voorspoed zich ziet verblijden, wees dan niet
geërgerd en benijd hem nietziet gij daarentegen
den rechtvaardige in tegenspoed en droefenis,
wantrouw dan niet Gods wijsheid en gerechtig
heid. De Heer is rechtvaardig, Zijn gerichten
zijn waarheid en al Zijne wegen zijn wijsheid.
Hij ziét alle menschenkinderen en niemand kan
zeggen Wat doet Gij
Met deze woorden verdween Elia en Jochanan
werd alleen gelaten.
M. F. v. L.