Voor eiken dag Vragenbus. Mededeelingen. FEUILLETON. Verzameld door C. B. De ervaring leert, dat wij onzen eigen last 't beste dragen, wanneer wij den last van een ander er bij op ons nemen. Peabody. Het kan nu eenmaal niet anders, men wende of keere zich hoe men wil, de mensch moet steeds een kruis dragen, indien hij althans een goed mensch zal worden. Tauler. Zwijg als het graf over de zonden uwer broederen. K. Rein. Antwoord Deze uitdrukking komt in den Bijbel niet voor. Wèl in „De liturgie der Hervormde kerken in Nederland" zooals deze achter in een volledig kerkboek staat afgedrukt. In „Een kort gebed vóór de predikatie in de week" staat: -Hemelsche Vader wij bekennen voor uwe Goddelijke Majesteit dat wij arme ellendige zondaren zijn". De uitdrukking is ontleend aan het volksleven. „Arme zondaar" placht in Duitschland de medelijdende toeschouwer te zeggen, als een ter dood veroordeelde naar het schavot werd ge bracht. Zinzendorf nam die benaming over en gaf haar een geestelijken inhoud. Hij spreekt van een .armen zondaar" die. staande op het schavot, genade ontvangt en nu vrij uitgaat, om toe te lichten dat de rechtvaardiging een genade-daad Gods is, zonder eenig toedoen van de zijde des menschen. Een .arme zondaar" is, volgens Zinzen dorf, dus hetzelfde als een „begenadigde-. Maar dan moet de uit drukking feitelijk ook Anders luiden. Want een „begenadigde" is niet arm, doch rijkschat-rijk. Gerechtvaardigd door het geloof, „hebben wij vrede bij God door onzen Heer Jezus Christus, door welken wij roemen in de hoop der heerlijkheid Gods" (Rom. 5:1,2). En met Psalm 89 vs. 7 zingen wij niét „Hoe beklagenswaardig" maar „Hoe zalis is het volk dat naar Uw i» d m Wie in het verborgen aalmoezen geeft is grooter dan Mozes zelf. Talmud. Het christendom heeft leer, maar is leven. N. L. Wij moeten allen pijn lijden voordat wij behoorlijk leeren bijten, physiek en moreel. Bijten om ons te voeden, bedoel ik, niet bijten om te bijten. Nietzsche. Het troostrijkste van de menschelijke dingen is dit, dat de menschen, wanneer men ze nader leert kennen, door gaans beter zijn dan de roep, dien zij hebben. Hilty. Vraag. Wat beteekent „arm van geest" in Mattheus 5 vs. 3? Antwoord. Niet van stoffelijke armoede is hier sprake. Evenmin spreekt Jezus de verstandelijk-minderwaardigen zalig. Het in het oor spronkelijke gebruikte woord, in onze vertaling door „armen" over gezet, beteekent letterlijk: „bedelaar", maar ziet niet opzijn armoede, doch op zijn houding. Want het grieksche zelfstandignaamwoord „ptoochos" is afgeleid van het werkwoord „ptoossoo" en dat is: bukken Zooals de maatschappelijk-arme in gebukte houding staat voor den rijke, hem om een gave smeekend, zóó staat de geestelijk- arme gebogen voor God. Deze houding tegenover God is die van den ootmoed. De .armen van geest" zijn dus de nederigen van hart. Vraag. Is de uitdrukking „arme zondaar" aan den Bijbel ontleend Zandvoort. De Kerkvoogdij der Ned. Herv. Gemeente te Zandvoort deelt aan de alhier vertoevende badgasten mede dat door den Koster seizoenkaarten voor een zitplaats in de Ned. Herv. Kerk worden verstrekt. De kaarten, welke niet persoonlijk zijn, zijn a f 2.50 per stuk verkrijgbaar. Spoedige aanmelding is gewenscht. Tevens brengt zij onder den aandacht der Zandvoortsche Gemeenteleden „Wanneer de plaats bij den aanvang der godsdienst oefening niet in gebruik is genomen, kan daarover, na het opgeven van den voorzang, door of ten behoeve van anderen worden beschikt". De Kerkvoogdij voornoemd, J. HOLLENBERG Jzn. Penningmeester. De Vereeniging voor Inwendige Zending in Noord-Holland deelt mede Op het 21ste Provinciaal Noord-Hollandsch Zendingsfeest, dat Donderdag 28 Juni a.s. aanvang half elf ge houden wordt op het buitengoed „Waterland" van Jhr. mr. Wie de Zondagsrust onnoodig verstoort, vergrijpt zich aan het algemeen belang en doet zich zeiven onberekenbaar veel kwaad. Anachoreten en Pilaarheiligen. li. Onder pilaarheiligen verstaat men die anacho reten of kluizenaars, die jaren achtereen op hooge pilaren stonden om aan godsdienstige geloften te voldoen of zich op de meest vol strekte wijze van de wereld en haar begeer lijkheden af te zonderen. De eerste die dit invoerde, was een zekere Simeon, die omstreeks 390 te Sisan, in Syrië, geboren werd. Toen hij nog zeer jong was, ging hij in een klooster nabij Antiochië, waar hij zich aar. de strengste onthouding en zelfkastijding overgaf. Daar hij om zijn buitengewone boetedoeningen uit het klooster verdreven werd, begaf hij zich naar een in de nabijheid liggenden berg, waar hij eerst verblijf hield in een spelonk. Daarna trok hij naar den top van een berg, waar hij zich gedurende verscheidene jaren aan een rots vast ketende. Men ziet dat het leven van zulke mannen veel overeenkomst vertoont met dat van de Fakirs in Indië, die om een hoogeren trap van heiligheid te bereiken en aan de god heid te behagen, zich gedurende langer of korter tijd, soms levenslang, allerlei kwellingen opleggen en door de geloovigen met eerbied en bewondering worden aangestaard en van hun goederen gediend. Zoo ging het Simeon ook. Zijn roem toch was langzamerhand zoo groot geworden, dat tal van bezoekers zich om hem verdrongen om hem te zien in zijn zelfgewild en in den grond der zaak nutteloos leven, dat geen ander ge volg hebben kon dan zelfverheerlijking. Daar, naar men verhaalt, het gedrang der menigte hem lastig viel, richtte hij een pilaar op, waarop hij kon staan, die in het eerst zes en eindelijk veertig ellen hoog was. De top van den pilaar had drie voet in diameter en was van een hek werk omringd. Hier stond hij dag en nacht in alle weder. Gedurende den nacht en tot negen uur in den morgen was hij voortdurend in gebed, terwijl hij dikwijls zijn handen uitstrekte en zoo laag boog, dat zijn voorhoofd zijn teenen aanraakte. Een van zijn bewonderaars beproefde eens het aantal van deze achtereenvolgende buigingen te tellen en hij telde, totdat zij 1244 bedroegen! Te negen uur des morgens begon hij de bewonderende menigte die zich aan den voet van den pilaar verdrong, toe te spreken, hun vragen te hooren en te beantwoorden, boodschappen te zenden en brieven te schrijven, want hij stelde belang in de welvaart van alle kerken en hield briefwisseling met bisschoppen en zelfs met keizers Tegen den avond eindigde zijn verkeer met deze wereld en begon hij weder tot den volgenden dag met God te ver- keeren. Volgens de legende at hij gewoonlijk maar eens in de week, sliep nooit en droeg een lang kleed van schapenvellen en een kap van dezelfde stof. Zijn baard was zeer lang en zijn lichaam zeer vermagerd. Op deze wijze bracht hij zeven en dertig jaar door en stierf eindelijk in zijn negen en zestigste levensjaar, onopgemerkt, in een bid dende houding, waarin niemand waagde hem te storen, dan na drie dagen, toen Antonius, zijn leerling en levensbeschrijver, den pilaar bestijgende, bevond dat zijn geest ontvloden was en dat zijn heilig lichaam een aangenamen geur uitwasemde 1 Zijn overblijfselen werden met groote praal naar Antiochië gebracht ten einde de veiligheids wacht van die opene stad te zijn en tallooze wonderen hadden bij zijn nis plaats Zijn pilaar werd ook zoo vereerd, dat hij gedurende eenige jaren letterlijk door kapellen en kloosters inge sloten was. Simeon was zoo afkeerig van vrouwen, dat hij nooit toestond, dat er eene binnen den heiligen omtrek van zijn pilaar kwam Zelfs aan zijn eigen moeder werd dit voorrecht tot na haar dood geweigerd, toen haar lichaam bij hem gebracht werd en hij haar voor korten tijd in het leven terugriep om hem te zien en met hem te spreken, eer zij naar den hemel ging. Slot volgt.) M. F. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1917 | | pagina 2