Mededeelingen.
FEUILLETON.
Een hart dat grof voelt, vindt nog al eens boven zich
een hoofd dat dom denkt. V. Loosjes.
Van menig kind gaan de oogen pas open, als de ouders
de hunne sluiten. E.
De ouderdom van den wereldling heeft al de onbehage
lijkheid van de feestzaal na 't feest. Laurillard'
Er zijn goochelaars, die uit een hoogen hoed, die leeg
schijnt, allerlei te voorschijn halen. Daarvoor zijn ze nu
eenmaal handige goochelaars. Maar de dienaar van het
Evangelie heeft een andere taak. Men moet door zijn pre
diking niet gebracht worden tot den uitroep: „waar haalt
hij het vandaan!" Men moet er door gebracht worden naar
de schatkamers van de Schrift zelf, door louter verbazing
over de heerlijkheid van het Woord Gods. N. N.
Zandvoort.
De extra-collecte voor de kerk 1.1. Zondag gehouden, heeft
f. 30.88 opgebracht. Kerkvoogden zeggen vriendelijk dank.
Voor het tekort van de Naaischool ontving mevrouw
P. M., met grooten dank: f 10.van den heer G. D. C.
te Amsterdam en f 2.50 van Mej. N. N. te Zandvoort zoo
dat het tekort nu nog f 35.57 bedraagt.
Voor verleende hulp van de wijkzuster is ontvangen f 1.
van Mej. S.. f 15.van Mevr. H.. f5.van Mej KG.,
f 1.van Mevr. N., f5.van Mevr. J., en f5,van
Mevr. J.
Verslag van de wijkverpleging over April, Mei en juni.
In deze maanden werden 45 patiënten van 13 X daags
geholpen. Van dezen behoorden er 33 tot de Ned. Herv.
Kerk, 11 tot de R. C. en 1 tot de Israël. Kerk. Te zamen
ontvingen zij 1682 maal hulp. In 16 gevallen werd plotse
ling hulp ingeroepen, 4 patiënten werden vervoerd en 1
overleden patiënt werd afgelegd. Zr. Dina.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
29 Juni 6 Juli 1917.
Ondertrouwd
J. J. Water en A. C. Milanesio.
Getrouwd
F. van der Dussen en C. Pijl.
Geboren
Jan, zoon van C. Molenaar en J. Paap.
Overleden
L. E. Koning, 5 mnd.
Bloemendaal.
Kerkelijke attestatie is gevraagd door:
Frans Catharinus Leonard Overvoorde, naar Loenen
o/d Veluwe.
Petronella Cornelia Maas, naar Utrecht.
Cornelia Schoon, naar Schoten.
Adriana van Neerbos, naar Almelo.
Mietje Schaap, naar Heerlen.
Met attestatie zijn ingekomen
Hermina Mooi, van Haarlemmermeer.
Gerrit Vis, van IJ muiden.
Geertje Bleij, van IJmuiden.
Grietje Bruijn, van Zaandam.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
Geboren
Anton Hendrik Johan, zoon van J. Th. J. van de Noort
en H. J. M. Burgers.
Piet, zoon van A. van der Werff en P. Bekius.
Hendricus Anthonius, zoon van L. van der Hulst en
J. A. Hageman.
Walter Johannes, zoon van H. Bijkerk en W. v. d.
Schuit.
Jacobus, zoon van S. Hendriks en A. M. van Gerve.
Maria Jacoba, dochter van G. H. Buhrman en A. M.
Legras.
Ondertrouwd
B. Lassooij en P. van der Laan.
J. G. Veenenbos en A. Kroes.
Getrouwd
B. Kanis en A. Eisendraht.
F. Willenrse en C. M. Stroomer.
A. E. M. Droog en I. H. M. Deckers.
J. Wessels en C. J Vermaire.
Overleden
J. Loenen, 50 jr.
C. van Maris, 78 jr.
E. ter Voort, 59 jr.
C. Prijs, 66 jr.
J. M. Gilquin, 53 jr.
C. Hogervorst 72 j.
B. M. Beek 75 j.
S. Bakker 76 j.
8 Juli 1917 is de 100.000ste Zondag van het begin onzer Christelijke jaartelling, derhalve de 100,000ste
gedenkdag van Christus' opstanding uit de dooden.
De „blanke moeder" van Calabar.
I.
Calabar is een landstreek in Nigeria bij de
golf van Guinee (West-Afrika) gelegen, en den
naam -blanke moeder" kreeg een schotsche
zendingzuster van de inlanders, onder wie zij
vele jaren met de grootste liefde en toewijding
heeft gearbeid Zij is kort geleden ontslapen.
Mary Slessor werd te Aberdeen in 1848 ge
boren. Haar vader, een schoenmaker, was een
dronkaard, zoodat het gezin armoede en ellende
kende. Op elfjarigen leeftijd werd Mary reeds
naar de fabriek gezonden, waar zij den halven
dag aan het weefgetouw werkte, de andere
helft bracht zij op school door, later bleef zij
tien uren in de fabriek en onderhield het ge
zin door haar verdienste.
Zoo werkte zij gedurende zeventien jaren
haar te zeldzame vrije oogenblikken gebruikte
zij om te lezen, allereerst haar bijbel en dan
de zendingsberichten, vooral die over Calabar,
waarin zij bizonder belang stelde.
Een van haar broeders, die begeerd had in Cala
bar te arbeiden, stierf jong, eer hij zijn voor
nemen had kunnen ten uitvoer brengen en
terstond gevoelde Mary zich geroepen zijn
plaats in te nemen. Zij bood haar diensten aan
het Zendingsgenootschap aan en werd dadelijk
aangenomen. Zij was toen achten twintig jaar.
Te Calabar aangekomen, zette zij zich met
geestdrift aan het werk, dat onder groote moei
lijkheden door drie of vier zendelingen reeds
was aangevangen.
Calabar is een van de ongezondste landen
van de geheele aarde en vele Europeanen zijn
in dat vochtige en heete klimaat bezweken.
Mary Slessor echter leefde er vele jaren, het
geen des te merkwaardiger is, daar zij altijd
de meest elementaire regels der hygiëne abso
luut verwaarloosde. Daar zij steeds een groot
deel van haar klein tractement aan haar moeder
en zuster in Schotland deed toekomen, leefde
zij van bijna niets en voedde zich bijna uit
sluitend met de voortbrengselen van het land:
Zij droeg het haar kortgeknipt en ging altijd
zonder hoed uit, zelfs onder de stralen van de
brandende tropische zon, en nooit droeg zij
schoenen of kousen, behalve wanneer zij in
gezelschap van Europeanen was. Ook wilde zij
niets van een muggennet weten.
Na een verblijf van twee en een halfjaar,
kreeg zij malaria en moest met verlof naar
Europa. Maar nauwelijks hersteld, vertrok zij
weer naar haar geliefd Afrika en verkreeg als
bizondere gunst, dat zij een pionierswerk mocht
beginnen, daar waar nog nooit het Evangelie
gebracht was. Toen ving een leven van een
zaamheid en zelfverloochening aan, dat zij
nooit had kunnen volhouden, indien zij niet
voortdurend gesterkt was geweest, allereerst
door een diep geestelijk leven en ten tweede
door haar echt-schotsche wilskracht. Haar hart
was diep bewogen over wat zij in die wereld
van zwart heidendom zag en met moed zette
zij zich aan haar reddingswerk. Jaren lang
streed zij uit alle macht tegen de wreede ge
woonte om tweelingen terstond na de geboorte
om het leven te brengen en de arme moeder
die ze ter wereld had gebracht,, in het bosch
te jagen, om door de tanden der roofdieren te
sterven. Eindelijk werd haar pogen met goeden
uitslag bekroond, maar het duurde lang.
In 1886 verloor zij haar moeder en haar zus
ter, die zij, gelijk wij zagen, tot dusver onder
houden had. Dat was haar een zware slag,
maar deze troost bleef haar: „de hemel is mij
nu nader dan Schotland, en niemand zal zich
nu over mij angstig maken, wanneer ik naar
het binnenland trek."
(Wordt vervolgd).
M. F. v. l.