Voor eiken dag Mededeelingen. FEUILLETON. Verzameld door C. B. Gebrek aan kennis is licht aan te vullen, gebrek aan vorming van den geest is dikwijls onherstelbaar. Prof. bosscha. Een maatschappij zonder godsdienst is als een orkest, dat verlaten wordt door zijn kapelmeester; een korte poos blijft het misschien nog in de maat, maar dan beginnen de wanklanken. Tolstoi. Niet de priester, maar de zonde-belijdenis zelve is 't die absolutie geeft. Oscar Wilde. Wat deert het, dat gij grijzer wordt, Als ge ouder en ook wijzer wordt? Meester Constantijn. Menig leven is verwoest door het verlies van vijf minuten. „Te laat" kan men tusschen de regels lezen op den graf steen van menigeen, wiens leven als mislukt kan worden beschouwd. O. S. Marsden. Het leven is weinig de moeite waard, als het ons geen taak brengt, geen plichten, geen genegenheden, die ons bestaan noodig maken. 'sMenschen taak beschermt zijn leven. De overtuiging, dat zijn werk welgevallig is aan God en niet gemist kan worden, houdt hem staande. Emerson. Sterke menschen bidden. Zij weten dat de uitkomst niet van eigen wil en zin afhangt. Het gebed is een zaak van moed, niet van gejammer en geweeklaag. Wie bidt, ziet omhoog tot boven zon en wereld, boven wolken en blik semstralen, derwaarts waar de wet berust, waar een wil leeft, die alles geordend heeft. Zoodra hij daarheen heeft opgezien, wordt van binnen alles kalm en rustig. Wat komen zal, dat moet komen. Maar dit eene heeft hij voor op an deren: hij weet vooruit, het is de raadslag, de wil van den Allerhoogste. Gottfried T.raub. Zandvoort. Door de 4 samenwerkende zendings-corporaties, het Ned. Zend. Gen., de Utr. Zend. Vereen., de Rijnsche Zending en het Sangi- en Talaud-Comité is eene circulaire rond gezonden waarin om hulp wordt gevraagd, ten einde de uitzending van 12 jeugdige zendelingen en eene zendeling- diakones, die hunne voorbereiding hier te lande voor het zendinswerk hebben voltooid en die nu gereed staan naar de verschillende zendingsterreinen uit te gaan, mogelijk te maken. Met groot verlangen wordt ginds naar hunne komst uitgezien. Zij moeten voor het grootste deel opengevallen plaatsen bezetten, en voor het overige een paar nieuwe zendingsposten, welker bezetting al vele jaren gewenscht wordt, omdat de daar gevestigde zendelingen tot overma- tigen arbeid zijn gedwongen. Wat de financiën betreft, kunnen die zendelingen echter alléén dan uitgaan, als er op den 31sten Augustus zal zijn voorzien in het ontbrekend bedrag van ƒ147.000. Genoemde circulaire behelst de oproep om te helpen dat bedrag bijeen te brengen. Even voor den aanvang der godsdienstoefening 1.1. Zon dag besloot de in de consistoriekamer bijeen zijnde ker- keraad om dien morgen „a l'improviste" een extra-collecte te houden, geloovende dat de 100.000ste Zondag onzer christelijke jaartelling zich daartoe bijzonder leende. Immers is het Evangelie de Blijde Boodschap van den opgewekten Heer. Welk een voorrecht onder het blij ge- klank dier heilmare te zijn geboren en zich Zondag op Zondag het Woord des Levens te hooren verkondigen! Maar de dankbaarheid voor de zegeningen Gods moet ons dan ook dringen om te doen wat wij kunnen opdat alle volken de noodiging tot de Bruiloft van den Grooten Koning mogen hooren. Dertien gezanten staan gereed om die noodiging te gaan brengen. Moet nu een beetje geld hen dat beletten? Mis schien vindt iemand het bedrag van 147.000 een geweldige som. De begrippen „veel" en „weinig," „groot" en „klein" zijn echter zeer betrekkelijk. Als ieder, die verlangt naar de komst van Gods Koninkrijk, iets geeft, is het benoodige gauw genoeg bijeengebracht. Als allen, die verstaan dat de uitgaande zendelingen het werk doen der thuisblijvende christenen, hun verplicht aandeel stortten, zou de gevraagde anderhalve ton eenige malen worden overteekend. In die overtuiging verzocht de kerkeraad den Predikant de extra-collecte bij de Gemeente aan te bevelen. En Hij die de harten neigt, heeft het gebed van den kerkeraad, in de consistoriekamer opgezonden om zegen op het genomen besluit, heerlijk verhoord. Er waren, overeenkomstig de treurige gewoonte alhier om de onderlinge bijeenkomsten na te laten, niet vele kerk gangers. Daarom is de bijeengebrachte som des te tref fendermede als men bedenkt dat niemand op een extra collecte had gerekend. En opdat nu niet worde gedacht dat het verkregen resultaat is bereikt door een of twee groote giften alléén, geef ik hier het gecollecteerde bedrag gespecifieerd twee bankbiljetten van f60.- een bankbiljet van f40.— zeven bankbiljetten van f 10. vijf en vijftig guldens elf rijksdaalders twee halve guldens vier en zestig kwartjes honderd zestien dubbeltjes veertien stuivers „Dat de plaatselijke politie zorg zal dragen, ten einde alle hinderlijke bewegingen en gerucht in de nabijheid der gebouwen tot den openbaren eeredienst bestemd, en in het algemeen alles wat denzelve zoude kunnen hinderlijk zijn, voor te komen of te doen ophouden". (Art. 5 der nog steeds geldende Zondagswet.) De „blanke moeder" van Calabar. II. Haar groote wensch was om onder de diep gezonken stammen in het binnenland te mogen arbeiden en wat was zij gelukkig, toen zij kon schrijven: „Ik ga nu naar een wilden en zeer wreeden stam, waar nog nooit een zendeling geweest is en ieder zegt mij dat zij mij zullen dooden, maar ik ben niet bang. Ik zal echter moed en volharding noodig hebben om hun wreede en woeste gewoonten te bestrijden". Woeste en wreede gewoonten, ja, die vond zij er in groote menigte. Tooverij, hekserij en vrees voor booze geesten vervulden het leven der inboorlingen, en onzegbaar lijden was daarvan het gevolg. Wanneer een opperhoofd stierf, doodde men een menigte van zijn vrouwen en slaven, opdat hij niet eenzaam in de wereld der geesten zou belanden. Moesten bij een rechtsgeding schuldigen worden opgespoord, dan nam men de toevlucht tot het godsoordeel van vergif of kokende olie, en tweelingen wer den bij de geboorte onverbiddelijk ter dood gebracht. Mary Slessor bouwde zich een hutje van gedroogde klei, uit twee vertrekken bestaande, en woonde daar een geheel jaar, heel alleen, te midden van die wilde en aan den drank verslaafde bevolking. Vrij spoedig verkreeg zij invloed op haar omgeving zij begon evangeli satie-samenkomsten en een Schotsche timmer man kwam een soort kerkje voor haar bouwen, een hoogst eenvoudig gebouwtje, maar dat aan Mary Slessor prachtig toescheen. Na in 1891 eenigen tijd in Schotland te hebben doorgebracht, keerde zij naar haar eenzamen zendigspost terug en hervatte er haar strijd tegen al de straks genoemde bijgeloovigheden en wreede gewoonten. Na weinige jaren had zij met betrekking tot die zaken een zoo heer lijke overwinning behaald, dat de consul- generaal van het protectoraat van Nigeria haar tot agent van het gouvernement benoemde; zij moest toen de zaken van den stam leiden en besturen. Zij presideerde de vergaderingen der stamhoofden en luisterde met een kalmte die door niets gestoord werd naar de twist gesprekken, waarna zij de beraadslagingen met een einduitspraak vol salomonische wijsheid sloot. Gedurende de vergadering bleef zij rustig voortbreien De gouverneurs, die haar bezoch ten, stonden verstomd over den invloed dien zij op de stamhoofden had. (Slot volgt). M. F. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1917 | | pagina 2