2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 30 Sept. 1917. Bloemendaal. Een Synodale Uitgave- VOOR DEN VREDE. Christelijke School te Bloemendaal. Maandag 24 Sept. is de Ouderavond gehouden, waartoe alle ouders der kin deren, die op deze voortreffelijke M.U.L.O. school gaan, waren opgeroepen. Velen hadden aan die uitnoodiging gehoor gegeven. Nadat de voorzitter, Ds. van Leeuwen, de samenkomst had geopend metgebed, werd aan de orde gesteld het voornaamste punt der agendahet oprichten eener Ouder vereeniging. Na de gegeven uiteenzetting van bedoeling en werkkring van zulk een vereeniging, vond het denkbeeld zóóveel instemming, dat besloten werd tot stichting der Ouder-vereeniging over te gaan, en terstond vier en vijftig der aanwezigen als lid toetraden. Aan deze vier en vijftig werd gevraagd om, elk in éigen kring van vrienden en bekenden, ouders die niet aanwezig waren, in te lichten omtrent de nieuw gestichte vereeniging, en uit te noodigen als lid toe te treden. Opdat dit voor niemand een bezwaar zou zijn, werd de jaarlijksche contributie ge steld op één kwartje. Door het Bestuur der School, zal een Commissie uit de Ouders worden saamgeroepen, om met het Bestuur samen een programma op te maken van werk zaamheden, en een ontwerp reglement saam te stellen. Zoo spoedig mogelijk zal dan de Ouder-vereeniging worden saamgeroepen, om beide zaken te bespreken, en een be stuur te kiezen. Dit bestuur zal voor de helft uit mannen en voor de helft uit vrouwen bestaan. Op voorstel van den Voorzitter werden Hoofd en Personeel der School bij accla matie benoemd tot eere-leden der vereeniging. Dit zakelijk verhaal wil niet dan feiten vermelden. Maar meer waard misschien nog, dan al dat feitelijke, was de blijde stemming, de opgewekte geest,'t geheiligd samenzijn, Deze vereeniging is waarschijnlijk een éénling in de wereld van het Onderwijs. Wij hopen, dat er rijke zegen van zal uitgaan, en God haar in dezen bangen tijd voor velen, zoowel ouders als kinderen, ten zegen zal stellen. BI. J. A. v. L. In een geestig stukje, schreef kortgeleden de medewerker voor de rubriek „Kerknieuws" aan een onzer groote dag bladen, dat de wijze waarop de Synode onzer Nederlandsche Hervormde Kerk omsprong met verschillende wetsvoorstellen, hem telkens een jeugdherinnering te binnen bracht. Het deed hem denken aan het verhaal van een stelletje ouwe heeren, die om een of andere reden, die ik ver geten ben veroordeeld waren, om in deftigen kring gezeten voor een groote staande klok, de oogen strak gericht op den hard-tikkenden slinger, bij ieder heen-en-weergaan van dien slinger te zeggen „daar komt hij, daar gaat hij weer". Zoo, meende de Kerknieuwsschrijver, deed de Synode ook met de meeste wetsvoorstellen, en voorstellen tot wetswijziging, die aan hare hooge beoordeeling worden voorgelegd. Het ééne jaar slingeren ze de Synode in, en het volgende jaar slingeren ze er weer uit. Het ééne jaar worden ze voor- loopig aangenomen, en het andere jaar worden ze definitief afgestemd. De Synode van het ééne jaar zegt van zoo'n voorstel „daar komt hij" en de Synode van het andere jaar zegt „daar gaat hij wêer". Deze niet bepaald vruchtbare arbeid heeft de Synode een zekere reputatie bezorgd, die vrijwel gelijk staat met de zekerheid, dat zij niets praesteert om den bloei onzer Kerk te bevorderen. En wat van zeker Koning Werd opgeteekend, toen hij den laatsten adem had uitgeblazen „hij stierf onbegeerd", zou, vrees ik, tekst en thema voor menig „in memoriam" zijn, wanneer de Synode de ongeloofelijke zelfkennis en zefverloochening bezat, om het voorbeeld van dien Koning te volgen, en óók den laatsten adem uit te blazen. Daar deze dingen nu eenmaal zoo zijn, en mij leed doen, zoowel voor de respectabele mannen, die tesamen de Synode vormen als voor de Kerk, die mij in weerwil harer krank heid lief is, ben ik blij hier melding te kunnen maken van eene uitgave, die der Synode eer aan doet. Die uitgave is het boekje, dat de Algemeene Synodale Commissie heeft doen samenstellen, om te gebruiken bij de samenkomsten der gemeente, die gehouden zullen worden op den 400-jarigen gedenkdag der Kerkhervorming dus op den 31 sten October van dit jaar. Het keurig uitgegeven, handige boekje, is samengesteld door Prof. Dr. S. D. van Veen, hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Utrecht, en Dr. J. Wagenaar. Deze laatste heeft de noteering der Gezangen en Psalmen op zich ge nomen die hij gelukkig niet hoog „genoteerd" heeft, zoodat iedereen „er bij" kan. In het boekje vinden wij eerst een „Den Lezer Heil", dat een en ander vertelt omtrent samenstelling en inhoud der feestuitgave. Aan deze mededeelingen gaat vooraf een portret van Maarten Luther. En er volgen op „eenige der 95 stellingen, die Luther 31 October 1517 aanplakte aan de slotkerk te Wittenberg". Prof. Van Veen deelt dan iets mede over Luther s drie groote reformatorische geschriften van het jaar 1520, en heeft de goede gedachte gehad niet alleen over, maar ook uit ieder van die geschriften iets onder de oogen der lezers van dit boekje te brengen. Eerst geeft hij een citaat uit„Aan den christelijken adel van het duitsche volk". Dan uit: „Over de Babylonische gevangen schap der Kerk". Eindelijk uit: „Over de vrijheid van een christenmensch". Na mededeeling van wat Luther, helder en pittig, schreef over het geestelijk lied, volgen de Psalmen en Gezangen, die werden uitgekozen als bijzonder geschikt om gezongen te Worden bij de gedachtenisviering der Her vorming. Het boekje sluit met „Luther's laatste gebed". De uitgave werd door de Evangelische Gezangen-Com pagnie op zich genomen. Het boekje is bij iederen boek handelaar te verkrijgen. Het kost 20 ct. Behoéft het nog aanbeveling Ik zeide reeds dat het keurig is uitgegeven, in handig formaat. De druk is bestheldere, kloeke letter. De inhoud is zeer geschikt ten gebruike bij den grooten gedenkdag Laten velen het zich aanschaffen, en medenemen als zij 31 October D.V. gaan mede-herdenken. Eere de samenstellers. Bravo, Synode J. A. v. L. Den 31en Juli 1.1. werd te Scheveningen een Nationale bijeenkomst gehouden, ter herdenking van den vierden verjaardag van het begin der verschrikkingen, die Europa teisteren. Deze bijeenkomst was saamgeroepen door den „Nederlandsche Anti-Oorlog Raad". Daar werd o.a. voor gedragen door Mevr. Rika Hopper een gedicht van Bar.esse Mackay den Beer Poortugael, dat toen nog slechts in handschrift bestond. Thans is het in druk verschenen in „De toekomstige Vrede", het halfmaandelijks orgaan van den genoemden Anti-Oorlog Raad. Het gedicht heet De Vredevorst, 't Luidt aldus Wacht gij een woord dat een Koning zal spreken Is er hier iemand wiens harte breekt Iemand die, moe van het dooden en wreken, Uitziet vol hangen en vol van verlangen, Zoekend vol zieleleed, zoekend vol bangen, Wacht op den Vorst die van Vrede spreekt? Eens werd het vredeswoord tot ons gesproken, Veel eeuwen her in het Heilige Land Toen óók was menig droef harte gebroken. Menig geplaagde, gepijnigde klaagde, Menige weenende weduwe vraagde, Wachtend en roepend den Godsgezant. En ziet, Hij kwam, de Gezant van den Vrede. Van Zijne lippen weerklonk het met macht „Liefde alleen is 't gebed der gebeden 1" Én langzaam gloorden, bij allen die 't hoorden, Licht in hun ziel bij Zijn zeegnende woorden, Vrede op aarde, door Liefde gebracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1917 | | pagina 3