Mededeelingen.
FEUILLETON.
Hoe dichter bij den hemel, des te steiler bergen.
N. N.
Het water, waarop het schip zeilt, is hetzelfde, waarin
het schip zinkt. Chineesch spreekwoord.
God hoort een hart zonder woorden woorden zonder
hart hoort hij niet. Emerson.
Op wat er in zijn leven achter hem ligt ziet de
Christen terug als op korenvelden, niet als op ruïnen.
Rothe.
Zandvoort.
Alle stukken voor het No. van 14 Ociober moeten
nog gezonden worden naar Ds. van Leeuwen te
Bloemendaal. In de week daarop zal Ds. Posthumus
Meyjes alles weer gaarne zooals gewoonlijk des
Dinsdags vóór 2 uur in ontvangst nemen.
Catechisaties zie onder „Uit de Gemeente" van dit blad.
Door de Kerkvoogdij der Ned. Herv. gemeente te Zand
voort wordt aan de gemeente medegedeeld dat de lijst van
stemgerechtigden tot de verkiezing van notabelen, van af
Maandag 8 October a. s. gedurende 8 dagen in „Ons Huis",
ter visie ligt.
De Kerkvoogdij voornoemd
J. HOLLENBERG Jzn,
In de godsdienstoefening op 7 Oct. zal een extra collecte
voor de kerk gehouden worden. Zullen de kerkgangers
zorgen, dat de heeren kerkvoogden extra blijde zijn
Prettig, dat ze daaraan kunnen meewerken, door hun gift
tweemaal zoo groot te maken als de gift van iederen
Zondag. Zoo goedkoop kan men niet dikwijls aan iemands
blijdschap medewerker zijn. Laat niemand de gelegenheid
voorbij laten gaan. De nooden zijn vele.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
Ondertrouwd
J. van der Schaar en J. Weber.
W. Th. Schulze en E. van der Werff.
Geboren
Maartje dochter van A. Paap en A. M. Kuipers.
Klaartje Elisabeth Jacoba, dochter van J. Keur
en J. Molenaar.
Overleden
Arendje Molenaar, 3 mnd.
Johanna Maria Vossen, 20 jr.
Bloemendaal.
Mevrouw Hofman. Maandag, 8 October a. s. des avonds
om 8 uur, hoopt Mevrouw Hofman, echtgenoote van zende
ling Hofman, hier in onze kerk te spreken over Posso en
de zending aldaar.
Laat nu niemand reeds bij voorbaat zeggen„Daar ga
ik niet heen wantover de zending enz." Want
't is waar zendelingen kunnen soms bar vervelend zijn
net als domines en allerlei andere menschen.
Maar van Mevrouw Hofman zal niemand dat zeggen. Ik
had zelf nog niet het voorrecht haar te hooren Maar in
allerlei dingen zeer uiteenloopende menschen, hebben mij
gezegd, dat het werkelijk een genot is, om haar te hooren
vertellen en spreken. Zij hadden haar, de een bij deze, de
ander bij een andere gelegenheid gehoord. Maar geen
hunner had het zich berouwd. Integendeel. En wie het mij
zeiden, waren volstrekt geen menschen, die alles „mooi"
vinden, wat met een stichtelijk sausje overgoten is.
Mag ik dus hopen, dat velen zullen komen naar Mevr.
Hofman's lezing? Laat ieder, wiens belangstelling niet
bevroren is, deze gelegenheid niet verzuimen, om overeen
arbeid vol strijd en zege, zóó te hooren spreken dat die
belangstelling zeker een graad of wat rijstmisschien wel
op „warm" komt.
BI. J- A- v- L-
De vergaderingen van den Chr. Werkmansbond zullen
weder aanvangen op Woensdag, 10 October, 's avonds
8 uur, in Maranatha.
GUY DE BRES.
Vil
Die „andere dingen", waarvan wij in den
vorigen brief lazen dat de arme gevangene nog
schrijven wilde en die der gemeente nuttig
zouden zijn, bestonden in een zeer langen brief
of verhandeling over de mis en het Avondmaal,
het voornaamste geschilpunt van die dagen.
Ouy de Bres moet heel wat dagen aan het
schrijven van dat stuk bezig zijn geweest; het
beslaat in de „Proceduren" niet minder dan
148 bladzijdenen wij kunnen niet anders dan
den martelaar bewonderen, die in zijn banden
zoozeer zichzelf vergeet en alleen aan het
zieleheil van zijn gemeente denkt, die hij
wenscht dat sterk zat zijn in het geloof en
goed in staat om op alle argumenten der tegen
partij te antwoorden. Uit den aard der zaak is
deze brief minder voor overname, zelfs ge
deeltelijk, hier geschikt.
Anders is het met een brief, dien hij den
12den April aan zijn vrouw schreef en dien ik,
al is hij lang, gaarne om den schoonen inhoud
hier overneem.
.De genade en barmhartigheid van onzen
goeden God en hemelschen Vader en de liefde
van Zijn Zoon, onzen Heer Jezus Christus, zij
met uwen geest, mijn zeer geliefde Catherine
Ramon, mijn lieve, teerbeminde echtgenoote
en zuster in onzen Heer Jezus; ik schrijf u
dezen brief, zoowel tot uwen en mijnen troost,
voornamelijk tot den uwen; immers, gij hebt
mij altijd met groote liefde bemind en nu be
haagt het den Heer ons te scheiden, van welke
scheiding ik uwe smart meer'dan de mijne ge
voel. En ik bid u, zooveel ik kan, wees niet
te zeer ontroerd, en vrees God te mishagen.
Gij weet genoeg dat, toen ge mij huwdet, ge
een sterfelijken man naamt, die maar een spanne
tijds te leven haden toch heeft het onzen
goeden God behaagd ons ongeveer zeven jaar
te zamen te laten leven en ons vijf kinderen
te geven. Indien de Heer ons langer bijeen had
willen laten, zou Hij er wel de middelen toe
gehad hebben, maar het behaagt Hem niet;
Zijn wil geschiede en dat zij u genoeg. Bedenk
ook, dat ik niet bij geval in de handen mijner
tegenpartijen gevallen ben, maar door de voor
zienigheid mijns Gods, die alle dingen klein
en groot bestuurt en regeert, zooals blijkt uit
hetgeen Christus zegt: „Vreest niet. de haren
uws hóofds zijn alle geteld. Worden niet twee
muschjes voor één penningske verkocht? en
niet een van die zal op de aarde vallen zonder
den wil van uw hemelschen Vader. Vreest dan
nietgij gaat vele muschjes te boven."
Wat wordt er bij ons minder waard geacht
dan een haar En toch zegt de mond der
goddelijke wijsheid, dat God mijn haren telt.
Hoe zou mij dus ooit eenig kwaad of leed
kunnen geschieden zonder den wil en de voor
zienigheid Gods? Daarom zegt ook de profeet:
„Er is geen kwaad in de stad dat de Heer niet
doet". Wij zien dan ook dat alle heilige mannen
die voor ons geweest zijn in al hun verdruk
kingen en smarten in deze leer hun troost
hebben gevonden. Toen Jozef door zijn broeders
naar Egypte verkocht was, zeide hij„Gij hebt
wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft
dat ten goede gedacht". Zoo heeft ook David
gesproken van Simei, die hem vloekte. En even
zoo Job en zoovele anderen. Daarom ook,
wanneer de evangelisten over het lijden en
sterven van onzen Heer Jezus Christus schrijven,
voegen zij er bij: „Dat is geschied, opdat ver
vuld zou worden wat van hem geschreven
was". En ditzelfde heeft betrekking op zijn
leden.
Wel is het waar, dat de menschelijke rede
zich hevig tegen deze leer verzet en er tegen
strijdt zoo veel zij maar kan. Dat heb ik zelf
zeer sterk ondervonden. Toen ik gevangen
werd genomen, zeide ik tot mijzelfwij hebben
verkeerd gedaan door in zoo grooten getale
te zamen te vluchten, want nu zijn wij door
die en die ontdekt; ook hadden wij ons nergens
moeten ophouden. Dergelijke overleggingen
vervulden mijn geest en ik was geheel neder-
gebogen totdat ik mijn.hart omhoog hief tot
de gedachte aan de voorzienigheid Gods. Toen
daalde een wondervolle vrede in mijn hart
neder en ik sprak Mijn God, Gij hebt mij doen
geboren worden op den dag en in het uur door
U bepaald, en gedurende mijn geheele leven
hebt Gij mij in vele gevaren wonderbaarlijk
bewaard en uitgereden indien thans mijn
ure gekomen is, dat ik uit dit leven tot U
moet gaan, Uw goede wil geschiede, aan Uw
handen kan ik niet ontkomen. En al kon ik het
ook, ik zou het niet willen, daar al mijn geluk
daarin bestaat om met U eenswillend te zijn.
Al deze overleggingen hebben mijn hart zeer
vroolijk en rustig gemaakt en doen dit nog.
En ik bid U, mijn lieve en trouwe gezellin,
om u met mij daarin te verheugen en den Heer
te danken om hetgeen Hij doet. Want Hij doet
niets wat niet volkomen recht en billijk is en
gij moet u voornamelijk daarom verheugen,
omdat het tot mijn heil en rust strekken moet.
(Wordt vervolgd.) M.F.v.L.