Voor eiken dag.
Is het Gods wil dat wij 's Zondags RUSTEN van onzen
arbeid, dan hebben wij eenvoudig te GEHOORZAMEN.
FEUILLETON.
of nooit. Ze zeggen dat ze geen tijd hebben om te bidden
en 't veel te druk hebben. Maar waarom laat men zich
zoo grif bezighouden door alles en nog wat Waarom ont
vlucht men de eenzaamheid en zoekt men duizenderlei
afleiding en verstrooiing Dit geschiedt meestal onbewust.
Maar zou er niet in het onder-bewustzijn van zoon mensch
de min of meer duistere voorstelling schuilen van de waar
heid, die de Bijbel zóó formuleert „Onze God is een ver
terend vuur" In ieder geval wie eenige Godskennis bezit
en wie eenige zelfkennis bezit, weet dat God de Heilige
is en dat hijzelf een zondaar is. Welk een waagstuk dan
voor den mensch om zich voor God te stellen
Gods heiligheid doodt. Om, dit wetende, toch te ver
schijnen voor Gods aangezicht, is veel moed van noode,
de moed der aan zichzelf vertwijfelende wanhoop, die zich,
op genade en ongenade, aan God overgeeft.
Kinderwerk Zwakke-vrouwen dapperheid
Een manalléén een man, die waarlijk bidden kan
In het tekstvers volgt onmiddellijk op het bevel aan de
mannen om te bidden, de vermaning „opheffende heilige
handen". Zoo wordt ons herinnerd dat wij dezelfde handen,
die wij vouwen bij 't bidden, gebruiken bij den arbeid.
Welk een roepstem om ieder werk te heiligen en dus
alles prijs te geven wat zich niet heiligen iaat
Dezelfde handen, waarmede gij uw brood snijdt, heft gij
bij uw gebed op tot God. Is uw brood uw brood eerlijk
verdiend, niet verkregen door woekerwinst
Dezèlfde handen, waarmede gij uw kasboek bijhoudt,
heft gij bij uw gebed op tot God. Durft gij Hem vragen
om een zegen over uw inkomsten en uitgaven Durft ge
Hem verantwoording doen van uw rentmeesterschap
Dezèlfde handen, die de spade hanteeren, den hamer
zwaaien, het gekochte afwegen, schoenzolen lappen en de
kachel poetsen, het eten koken en het loon uitbetalen heft
gij bij uw gebed op tot God. Is er eenheid tusschen uw
bidden en werken
Wie heilig bidden wil, kan niet knoeien, noch liegen,
noch stelen noch schrapen. Hij kan de hand niet lichten met
zijn werk. Heilig bidden vereischt heiligen handel en wan
del. Wie bidt, echt bidt, is een mensch uit één stuk. Zijn
bidden is werken en zijn werken is bidden.
Een lichte taak Geen grooter inspanning vergend dan
eene, welke ligt binnen 't bereik van kinderen en zwakke
vrouwen
Een man, alléén een man, die waarlijk bidden kan
P. M.
Met de kennis neemt de aanbidding toe, want alle we
tenschap is vertolking der gedachten, die door God in
Zijne werken neergelegd zijn. Schijnwetenschap kan van
Hem afvoeren, echte wetenschap leidt naar Hem heen.
Prof. Bavinck.
Vrije liefde maar hoe nu De liefde zoekt banden,
hoe vaster hoe beter en als zij die niet wil, beteekent zij
niets Wie liefde geven wil, maar zich de vrijheid voor
behoudt om terug te trekken, speelt met woorden.
H. Pierson.
De idee Gods in een groot man hebben wij te erkennen
en daarvan discipelen te zijn niet van den mensch, die
er de onvolmaakte uitdrukking van was.
Prof. D. Ch. de la Saussaye.
Hoe meer leven men maakt, hoe minder men uitvoert,
evenals een machine, die al haar stoom gebruikt om te
fluiten en geen kracht overhoudt om de raderen in be
weging te brengen. Wagner.
Bijbelsche verhalen in den Talmud.
I.
Talmud (leer, onderwijzing) is de naam van
de hoofdbron der rabbijnsche wijsheid Dit
groote werk, uit de vijf eerste ecuwen onzer
jaartelling afkomstig, bevat de godsdienstige
overleveringen der Israëlieten, vermengd met
stichtelijke beschouwingen, legenden, wijsgee-
rige bijzonderheden, enz. Naast de schriftelijke
wet, in den Pentateuch (de vijf boeken van
Mozes) vervat, was ter verklaring en aanvul
ling van deze, een mondelinge wet van geslacht
tot geslacht overgeleverd. Deze, die later ver
zameld en op schrift gesteld werd, draagt den
naam Mischna (herhaling), en is verdeeld in
zes afdeelingen, die de akkerwetten,feestwetten,
huwelijkswetten, burgerlijke en strafwetten,
offer- en spijswetten en reinigingswetten be
vatten. In de hoogescholen in Palestina en
Babyion vormde nu de Mischna den grondslag
van een aantal geleerde verhandelingen, die
tezamen met den naam van Gemara (volledige
verklaring) of, verbonden met de Mischna, met
dien van Talmud bestempeld werden. In den
Talmud nu vinden wij ook de zoogenaamde
Haggada (verhaal), waarin de bijbelsche ge
schiedenis behandeld wordt. Deze is echter
met vele legenden vermengd. Men had blijkbaar
niet(genoeg aan het eenvoudig geschiedkundig
verhaal van het Oude Testament, maar sierde
dit op, vooral waar het de levens van de
nationale helden betrof, met vele, vaak naïeve,
soms schoone, niet zeiden ook kinderachtige
vertelsels. Zoo ging het ook later met de ver
halen omtrent de kindsheid van Jezus, gelijk
ons de apocriefe boeken van het Niewe Testa
mant leeren.
Ik wensch hier enkele van die bijbelsche
verhalen uit den Talmud weer te geven; zij
zullen waarschijnlijk onzen lezers niet onwel
kom zijn, daar zij onder ons christenen slechts
weinig bekend zijn en tevens gelegenheid geven
den soberen eenvoud van de oudtestamentische
verhalen des te meer op prijs te doen stellen
en te bewonderen.
..KAÏN en ABEL". Kain werd een land
bouwer en Abel een schaapherder
En op zekeren tijd geschiedde het, dat de
jonge mannen ieder een offer brachten aan den
Heer. Kain bracht van de vruchten des lands
en Abel van de eerstelingen zijner kudde. Maar
terwijl Abel de beste en fraaiste dieren uitkoos,
bracht Kain vruchten van mindere kwaliteit,
de armste die zijn grond had opgeleverd.
Daarom werd Kain's offerande niet aangenomen,
terwijl het vuur uit den hemel nederdaalde om
de gave die zijn broeder den Schepper had
aangeboden, te verteren. Het gevolg was, dat
jaloerschheid in Kain's hart postvatte en hij
zich voornam zijn broeder te dooden, zoodra
zich een gunstige gelegenheid daartoe zou
voordoen
Die gelegenheid kwam, toen Kain eens aan het
ploegen was. Abel, die zijn kudden deed grazen,
trok daarmede over het stuk grond dat Kain
bewerkte. Deze kwam toornig naderbij en zeide
„waarom komt gij met uw kudden in mijn land
om er te wonen en er van te eten En
Abel antwoordde; „waarom eet gij van het
vleesch mijner schapen Waarom kleedt ge u
in kleederen, die van hun wol genomen zijn?
Betaal mij het vleesch dat gij gegeten hebt en
de kleederen die gij draagt, want zij zijn de
mijne, evenals deze grond van u is. Dan zal ik
van hier vertrekken, ja zelfs door de lucht
vliegen, teneinde uw grond maar niet aan te
raken."
Daarop zeide Kain tot zijn broeder: „Zie, gij
zijt in mijn macht. Indien ik u heden doodsla,
wie zal dan uw dood wreken?"
„God", antwoordde Abel, ..die ons op deze
aarde geplaatst heeft. Hij is de rechter die den
vrome naar zijn werken vergeldt en den god-
delooze naar zijn boosheid. Gij kunt mij dooden,
maar niet de daad voor Hem verborgen houden.
Hij zal u zekkerlijk straffen, ook voor de booze
woorden, die gij zoo even tot mij gesproken
hebt."
Dit antwoord deed Kain's woede toenemen
en, het werktuig dat hij in zijn hand hield
opnemende, sloeg hij zijn broeder daarmede
en doodde hem.
Zoo werd het bloed van Abel door zijn
broeder Kain vergoten en het bloed stroomde
over de aarde tot aan de plaats waar Abel's
kudde stond.
Na deze onberaden daad was Kain bedroefd
en weende bitterlijk Daarop groef hij een gat
in den grond en begroef zijn broeder.
Toen verscheen de Heer aan Kain en zeide
tot Hem; „Waar is Abel uw broeder, die met
u was?" En Kain antwoordde; ik weet het
niet; ben ik mijns broeders hoederDaarop
zeide de Heer: „Wat hebt gij gedaan? Het
bloed van uw broeder roept tot Mij van den
aardbodem Gij denkt dat ik niets weet van de
misdaad die gij begaan hebt en nu loochenen
wilt. Vervloekt zijt gij van den aardbodem, die
zich opende om uws broeders bloed te ont
vangen. Niet langer zal de aarde haar vermogen
aan u geven en uw werk beloonen niet anders
dan doornen zal zij u voortbrengen. Een vluch
teling en een zwerver zult gij voortaan op de
aarde zijn".
En Kain ging uit, van het aangezicht des
Heeren, een zwerveling, en vertrok naar het
land ten Oosten van Eden.
Na deze dingen, toen God aan Kain rust
begon te geven, baarde zijn vrouw hem een
zoon. En Kain noemde hern Henoch, omdat
God hem eindelijk rust op aarde gegeven had.
En hij bouwde een stad en noemde deze ook
Henoch, om dezelfde reden, omdat hij niet
langer een vlnchteling en zwerver was.
(Wordt vervolgd).
M. F. v. L.