Voor eiken dag. Mededeelingen. Het streven naar Zondagsrust verdient den kraehtigen steun ook van alle geneesheeren FEUILLETON. staat opgeschreven, en dat de erfenis, hem beloofd en voor hem bewaard, hem niet kan ontgaan, want dat hij zelf ook voor die erfenis bewaard wordt. Bewaard voor afval, bewaard voor den booze, bewaard voor het anders eiken dag drei gende gevaar die erfenis te verliezen. Bewaard in de kracht Gods. ln de schaduw zijner vleugelen, in de eeuwige armen van Jehova, in de hand van den Goeden Herder. Welk een veiligheid welk een rust Wat vermoeit, wat beangstigt, wat slijt den mensch het meest Zorgt en onrust. Hier is heilige, heerlijke rust te midden van de vragen en stormen van dit leven de erfenis wordt voor mij bewaard en ik voor de erfenis. Wat mij hier ook moge treffen of ontzinken, de hemelsche erfenis blijft en mij, armen zondaar, is zij beloofd, want Jezus Christus is in de wereld gekomen om de zondaren, en ook mij, zalig te maken Geen wonder, dat Petrus, als hij deze hoogheerlijke din gen overdenkt, uitbarst in een lofzang1 „Geloofd zij de God en Vader van onzen Heer Jezus Christus, die naar zijn groote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden." Laat ons dan, terwijl wij hier op aarde zijn, veel aan die erfenis denken. Wij zullen er des te betere aardbewoners en burgers door worden, hoe meer wij in den hemel ons vaderland hebben. En laat ons ook, telkens als wij er aan denken, ons ver- blij/den over zoo groote genade Gods en, als Petrus, in een lofzang uitbarsten. En laat ons eindelijk, waar wij beseffen en erkennen hoe groote genade ons is geschonken en hoe heerlijk de erfenis is, die voor ons wordt bewaard, de heiligmaking najagen en, zooveel in ons is, de blijde boodschap van die erfenis ook aan anderen verkondigen. M. F. v. L. Dat God de misdaden der vaderen bezoekt aan de kin deren van het derde en vierde lid dergenen die Hem haten, bewijst ook dit dat Hij nog zoo lang aan die geslachten arbeidt. Hilty. Zalig hij, die onder geringe menschen even ootmoedig is als onder aanzienlijke menschen Franciscus van Assisi. Het is goed dat God de zonde somtijds in al de ver schrikkelijkheid van haar wezen en van haar gevolgen laat zien, opdat zij. die de zonde niet voor zonde houden, er door worden opgeschrikt uit hun doodelijken slaap, en dat zij, die er nog eenigen lust in vinden, er door worden afgeschrikt. da Costa. Als de schare u toejuicht, vraag dan u zeiven ernstig af wat voor kwaads gij hebt verrichtals zij u veroordeelt, vraag dan wat goeds gij hebt gedaan. Colton. Ik plaats mij altijd aan den kant, waar men niet vreest Rothe. Welk een heerlijk antiseptisch middel is een rein leven J. Russell. Vele christenen zitten in hun stelsel zooals een slak in haar huisje. Als men hen zelf te pakken zal krijgen, moet eerst het heele huis stuk geslagen worden. In hun systeem kruipen ze evenwel weg, omdat zij naakt zijn. Muller. Zandvoort. Vergadering van het kiescollege op Maandag, 17 Decem ber, 's avonds 8 uur, in de consistoriekamer. AgendaBenoeming van een Ouderling en een Diaken, wegens periodieke aftreding van de H.H. A. C.A. Baron van Dedem en H. A. Klein. Bijbelsche verhalen in den Talmud. V. Abram. Terach, de zoon van Nahor, was, gelijk wij zagen, de eerste officier van koning Nimrod en zeer in de gunst van zijn koninklijken meester; en toen zijne vrouw Amteta hem een zoon baarde, noemde zij zijn naam Abram, dat is „verheven vader". En Terach was zeventig jaren oud, toen Abram geboren werd- Het geschiedde nu in den nacht van Abrams geboorte, dat Terach een aantal zijner vrienden bij zich onthaalde, waaronder zich ook de wijzen en toovenaars van Nimrod bevonden. Zij brachten den nacht in vroolijkheid door, en toen zij naar huis gingen, begon de dag reeds aan te lichten. Hun oogen opheffende, zagen zij een groote, schitterende ster aan den ooste lijken hemel rijzen, die vier andere sterren aan de vier hoeken des hemels scheen op te slok ken of te verteren. Hierover verwonderden zich de wijzen zeer en zij zeiden tot elkander; „Voorwaar, dit moet een voorteeken zijn dat met de geboorte van den zoon van Terach in verband staat. Wanneer hij opgroeit, zal hij vruchtbaar zijn en zeer in macht en aanzien toenemen, en zijn nakomelingen zullen dit koninkrijk overweldigen en het land in bezit nemen". En zij keerden huiswaarts en dachten lang over deze zaak na. en toen zij in het huis der samenkomst vergaderd waren, zeiden zij„Zie, het ware beter, dat wij den koning deze wondervolle zaak mededeelden, want indien hij het op andere wijze te weten komt, zal hij zeer vertoornd op ons zijn omdat wij dit voor teeken geheim hielden en zal ons misschien zelfs om dit verzuim dooden. Laat ons dus terstond tot hem gaan." En toen zij in de tegenwoordigheid van den koning werden binnengeleid, begroetten hem zijn wijzen en riepen„O koning, leef in eeuwigheid 1" En daarop verhaalde het hoofd der wijzen het luchtverschijnsel dat zij gezien hadden en de uitlegging die zij er aan gaven, en besloot zijn verhaal met deze woorden „indien het den koning mocht behagen, dan zouden wij willen voorstellen, dat den vader de waarde van dat kind worde uitbetaald en dat het daarna gedood worde, opdat niet later, door hem en zijn nakomelingen, wij en onze kinderen worden uitgeroeid." De koning luisterde aandachtig naar de woorden zijner dienstknechten en keurde hun raad goed. Hij zond een bode tot Terach en toen deze voor hem verschenen was, vertelde hij hem al wat de wijzen hadden gezegd en sprak „Geef nu uw kind over, opdat wij het dooden. eer onheil ons overvalle, en in betaling zullen wij uw kisten met goud en zilver vullen." Toen antwoordde Terach „Ik heb naar de woorden van mijn heer ge luisterd en al wat mijn heer gezegd heeft zal ik doen; mag ik echter eerst den koning een verzoek verhalen dat mij gisteren werd gedaan en zijn oordeel daarover inwinnen?" „Het is wel", zeide Nimrod; „spreek!" En Terach sprak: „Gisteren kwam Ajon, de zoon van Morad, tot mij en begeerde het paard te koopen, dat gij, o koning, mij in uw gunst geschonken hebt. „Verkoop mij dat paard", zeide Ajon, „en ik zal u zijn volle waarde geven en daarenboven nog uw stallen met voeder en stroo vullen". Maar ik antwoordde hem, dat ik geen vrijmoedigheid gevoelde het geschenk van den koning te verkoopen zonder des konings goedkeuring; en daarom, o koning! roep ik nu uw raad in". Toornig antwoordde Nimrod: „Zoudt gij er aan durven denken mijn ge schenk te verkoopen en dat prachtige paard weg te doen voor goud en zilver, hooi en stroo? Hebt gij die dingen zoo noodig, dat gij er het paard dat ik u gaf voor zoudt willen inruilen, een dier welks gelijke in het land niet te vinden is Daarop boog Terach zich voor den koning neder en zeide„Indien dat uw gevoelen is met betrekking tot het paard, hoe kunt gij mij dan vragen mijn kind over te geven Voor goud en zilver is het geschenk van mijn koning niet te koop, en evenmin kan ik goud of zilver in ruil voor mijn kind aannemen." Deze toepassing op zijn raad was den koning zeer onaangenaam, en zijn misnoegen was zoo duidelijk op zijn gelaat te lezen, dat Terach terstond er bijvoegde: „Al mijn bezittingen behooren den koning toe, ook mijn kind, zonder geld en zonder prijs". Neen", antwoordde de koning, „voor geld wil ik het kind koopen." „Mijn heer vergeve mij", sprak Terach, „en de koning schenke mij drie dagen om over de zaak na te denken, dan zal ik met de moeder van den knaap spreken". Nimrod stond deze bede toe en Terach ver liet hem en ging naar huis. (Wordt vervolgd). M. F. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1917 | | pagina 2