FEUILLETON. Beter 1 felle vijand van Zondagsrust dan 10 vrienden die er zieh nooit warm over maken. dat ze zich voor haar kind niet bezorgd behoefde te maken. Mij dunkt, het pleit voor die Ouders dat ze hun zoon, die dan toch, ofschoon nog kind, niet meer zóó jong was, niet angstvallig bewaken en voortdurend vlak bij zich houden. Ze gunnen den twaalf jarige zekere vrijheid, die ze hem, toen hij nog de helft jonger was zeker niet toe stonden. Als ze hem bij vreemden hadden gezocht, zou dit 'n bewijs zijn dat ze hem beter in 't oog hadden moeten houden. Maar hij is immers, zoo denken zij, „bij de magen en de bekenden". Hij is dus in goed gezelschap Het ware wel te wenschen dat alle ouders, ook in dit opzicht, tegenover hun aankomende jongens en meisjes zóo handelden, als Jozef en Maria deden ten opzichte van hun zoon. Maar hoe moeilijk blijkt het voor de meeste Vaders en Moeders om hier den juisten middelweg te houden Sommigen omringen hun kinderen met zulk een drukkend toezicht, dat ze hun elke gelegenheid om tot zelfstandige menschen op te groeien, benemen. Geen wonder dat zulke knapen en meisjes later, als hun ouders er niet meer zijn om hen te bewaken, bewijzen niet op eigen beenen te kunnen staan, zoodat ze de plotseling verkregen vrijheid misbruiken of, schrikkelijk verlegen en onbeholpen, zich in het leven niet weten te redden. Maar ook dit is een nadeel van zulk een opvoeding, dat 't kind het gevoel krijgt dat het zoo altijd wordt nagereden, omdat zijn ouders hem niet vertrouwen. En dat gevoel kan zijn karakter bederven. Het doodt het verantwoordelijkheids besef en is er niet zelden de oorzaak van dat het kind zich langs allerlei slinksche wegen de vrijheid tracht te ver schaffen die het op eerlijke manier niet kon verkrijgen. Andere ouders vervallen daarentegen in t tegenover gestelde uiterste. Ze kijken naar hun kinderen niet om. Ze laten ze omgaan met wie ze maar willen. Heel kieskeurig bij 't controleeren van hun vriendjes en vriendinnetjes zijn ze niet. En waar hun jongens en meisjes al zoo komen en wat zij daar doen, dat wordt niet nagegaan. Menige moeder zal haar verloren zoon niet zoeken bij de „magen en de bekenden". Hi) zal wel ergens op straat slenteren, of elders kattekwaad uithalen. En, is hij niet zoo jong meer, dan zal hij wel in de kroeg zitten met ver keerde kameraden. Wat 'n verdriet voor zoo'n moeder! Ja, maar heeft ze den knaap den omgang met slechte jongens streng verboden Heeft ze alles gedaan wat zij kon om hem in goéd ge zelschap te brengen Menige moeder zal, als haar dochter 's avonds niet thuis is, haar evenmin zoeken in een meisjes vereeniging of in de avondkerk of thuis bij een goede vriendin. Waar ze zeker niét is, dat is: onder „de magen en de bekenden". Ze zal wel weer de straat op zijn in 't gezelschap van jongens of in allerlei gelegenheden waar zonde en schande op haar loeren. Arme moeder Ja, maar heeft ze zichzelve niets te ver wijten Heeft ze gedaan wat in haar vermogen was om haar dochter op den goeden weg te brengen en te houden? Ouders waar zijn üw kinderen als ze niet bij u zijn Waar zijn ze 's avonds, als 't buiten donker is? Waar zijn ze 's Zondags, als ze vrij zijn van hun werk? P. M. MANIFEST. Het onderstaand manifest werd dezer dagen door de Tucht-Unie verspreid en opgenomen in de groote bladen. Door de zorgen van het departement van binnenlandsche zaken wordt het in alle gemeenten van Nederland aange plakt. Het vinde hier ook in den Zondagsbode een plaats, als naschrift op het Hoofdartikel. Aan alle ouders in Nederland. De tuchteloosheid en de verwildering van de Nederlandsche jeugd nemen onder den invloed der omstandigheden toe baldadigheid en straatschenderij oefenen een zekere beko ring uitwetten, verordeningen en voorschriften worden uit het oog verloren het aantal misdrijven en kleinere ver grijpen vermeerdert met den dagde kinder-criminaliteit breidt zich uit. Aan de ouders is de taak, daartegen op te treden en er zich met alle kracht tegen te verzetten. Wij doen een beroep op hen om paal en perk te stellen aan de verbastering van de zeden bij hunne kinderen, door het volgende in acht te nemen 1Stelt uwen kinderen door uwe eigene levenswijze een voorbeeld ten goede. 2. Leert hun het eigendom en de vrijheid van anderen te ontzien. 3. Houdt hen van de straat, vooral op die uren bij duis ternis en ontijde, waarin de gelegenheid en de verleiding tot onzedelijkheid, diefstal en andere misdrijven en ver grijpen het grootste zijn. Bijbelsche verhalen in den Talmud. XI. Abram (Vervolg) Na deze dingen keerde Abram naar Haran terug om zijn vader en moeder te bezoeken en bleef vijf jaren bij hen in Haran. Gedurende dien tijd trachtte hij de kennis van den Eeuwige te verbreiden en het gelukte hem onder de inwoners van Haran velen te winnen voor den dienst van den eenig waren God. Daarna verscheen hem de Heer weder in Haran, zeggende„Sta op en keer naar het land Kanaan terug, gij en uw vrouw en al degenen die in uw huis geboren zijn. Ik heb u het gansche land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de groote rivier, de rivier Frath". En Abram deed gelijk de Heer geboden had en Lot, zijns broeders zoon, ging met hem van Haran naar Kanaan. Lot nu had groote kudden vee, want God had hem in al zijn ondernemingen gezegend. En het geschiedde dat de herders van Lot en de herders van Abram te zamen twistten over het recht van weide en water. Daarom zeide Abram tot Lot: „Gij hebt verkeerd gedaan en door uw herders zult gij mij bij onze buren gehaat maken. Uw herders hebben hun kudden op landen doen weiden die aan anderen toebehooren en ik moet het verwijt daarvan dragen. Gij weet dat ik maar een vreemdeling en bijwoner ben in dit land en gij moet uw herders vermanen voorzichtiger te zijn". Niettegenstaande de herhaalde waarschuwin gen van Abram gingen toch de herders van Lot voort met de mannen van Abram te twis ten en op de weilanden van hun buren te komen. Eindelijk sprak Abram ernstig tot Lot en zeide: „Laat toch geen twisting zijn tusschen ons, want wij zijn bloedverwanten, maar wij moeten scheiden Ga gij waarheen gij wilt; kies u een woonplaats uit waar het u lust en trek daar heen, gij en uw vee en al uw bezittingen, maar blijf niet langer bij mij. Wanneer gij in gevaar mocht zijn, zal ik haastig u te hulp komen en in alle dingen zal ik met u zijn, maar het is beter dat wij scheiden". En Lot hief zijn oogen op en zag het land tegenover den Jordaan. Hij zag rijke vlakten en vruchtbare velden, een land, aangenaam voor menschen en met uitgestrekte weiden voor kunden, rijk aan water en liefelijk voor het oog. En Lot was met dat land zeer ingenomen en reisde daarheen, tot Sodom toe, met zijn kud den en al zijn bezittingen en hij scheidde van Abram in vrede. En Abram bleef en woonde in de bosschen van Mamre bij Hebron. De mannen van Sodom nu waren boos en groote zondaars tegen den Heere. Deze stad en vier andere steden werden bewoond door mannen van booze daden, die den Allerhoogste tot toorn verwekken. Zij hadden in de vallei een prachtigen tuin geplant, vele mijlen lang, een plek met bloemen en vruchten versierd en met voorwerpen vervuld die de oogen streel den en de zinnen bekoorden. Daarheen gingen de lieden vier maal des jaars met muziek en dans, zich overgevende aan allerlei uitspattin gen en afgoderij, terwijl niemand een woord van waarschuwing of bestraffing deed hooren. In hun dagelijksch leven waren zij wreed en verraderlijk, den vreemdeling onderdrukkende en van ieder met wien zij in aanraking kwamen op lage wijze partij trachtende te trekken. Wanneer een koopman hun stad binnenkwam, maakten zij zich hetzij met geweld of door list en bedrog van zijn goederen meester, en wan neer hij daartegen protesteerde, bespotten zij hem en joegen hem de stad uit. (Wordt vervolgd). M. F. v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1918 | | pagina 2