Voor eiken dag. Uit de Gemeente. Zandvoort. UITVOERING „IMMANUEL'. Het echte vasten bestaat hierin, dat men voor een tijd zijn gewone liefhebberijen opgeeft, opdat zij ons niet be- heerschen en ons hunne eischen gaan stellen. Kingsley Ziet gij opwaarts om te bidden, waarom ook niet om te danken? Neem u in acht, opdat de Heer niet zegge: de gebeden van een mensch, die niet dankt, kan ik niet hooren. Blumhardt. Groot is de arbeid, want hij onderhoudt zijn man, want hij eert zijn man, want hij verheft zijn man, want hij ver- vroolijkt zijn man. Talmud. Dien, die den Heer vreest, zal het in zijn uiterste wèl zijn en in den dag des doods zal hij genade vinden. Jezus Sirach. Goedhartigheid is eene vriendelijke benaming voor aller lei zwakheden. Freytag. Wees dankbaar voor het kleinste, en gij zult waardig zijn het grootste te ontvangen. Als gij op de waardigheid van den gever let, zal geen gift u te klein voorkomen, want niets is klein, dat door den Allerhoogsten God ge geven wordt. Thomas a Kempis. Wanneer gij iemand ziet, die in zijn winkelraam veel godsdienst te kijk zet, dan moogt gij daaruit afleiden dat de'voorraad „van binnen" niet zoo bijzonder groot is. Colton. De zangvereeniging „Immanuel" heeft ook 1.1. Zondag avond haar reputatie schitterend gehandhaafd. Onder leiding van haren beproefden Directeur, den heer N. Kerkhoven, werd voor een volle kerk een elftal nummers ten gehoore ge bracht, terwijl aan 't slot „De Morgen" op verzoek werd herhaald. „Kracht-stukken" ontbraken dit keer op 't pro gramma, al naderde „Blijde Toekomst" dit genre. Daarge laten echter 't al of niet wenschelijke zich aan heel zware nummers te wagen, was er voor „Immanuel" dit keer seden genoeg om de voorkeur aan eenvoudiger melodiën te geven. Want het koor had zijn repetitie-avonden, behalve voor deze uitvoering, ook noodig voor het instudeeren van een muziekstuk dat in de lijdensweken in onze kerk wordt uitgevoerd. Meer zeg ik daar nu nog niet van. Bij gele genheid kom ik op dit plan in den Zondagsbode terug. Er is Zondagavond opgewekt en zuiver gezongen. De aanblik van al die zangeressen en zangers, in een halven cirkel geschaard rondom hun „opperzangmeester" is iedere keer weer even verheffend en treffend. Wat gaat er van dat dirigeer-stokje 'n suggestieven invloed uit 1 De heer Kerkhoven hanteert het met 'n geestdrift die het koor mee sleept en aanvuurt. En tegelijkertijd met zóó'n gemak, dat de hoorders geheel vergeten welk een inspanning, kennis en volharding noodig waren om 't koor tot zulke praes- taties in staat te stellen. Mejuffrouw M. Blaauw uit Haarlem gaf een vijftal alt solo's ten beste. Haar schoone, heldere stem ontroerde de aanwezigen, inzonderheid bij de vertolking van „Au Cal- vaire", getoonzet door onzen landgenoot H. C. van Oort en bij Beethoven's „Die Ehre Gottes", als toegift nage zongen. De orgel-begeleiding door Mej. S. Gerke was correct en melodieus. In de pauze sprak de Eere-Voorzitter, naar aanleiding van het beroemde „Te Deum", den titel van No. 8 van het programma. Dit kerklied wordt „Te Deum" genoemd naar de twee woorden, waarmede het latijnsche lied aanvangt. Volgens de overlevering is het in den Paaschnacht van het jaar 387 gezongen door bisschop Ambrosius van Milaan, samen met Augustinus, bij diens doop. Daarom heet het „Te Deum" ook „Het Ambrosiaansche lofgezang". Deze overlevering is echter niet-geloofwaardig. Het is, hoogst waarschijnlijk, een vertaling van een oud-grieksch lied, misschien wel door Ambrosius bezorgd. Onder den naam van „Cantus trium- phalis" (zege-lied) heeft het „Te Deum" een zege-tocht door de wereld gemaakt. Het is gezongen bij de kroning van vorsten (voor't eerst bij de kroning van Karei den Groote in 800), bij de wijding van bisschoppen, op geboorte-dagen van Pausen en bij kerk-inwijdingen. Geen wonder dat 't ook in de volkstaal is overgebracht. Na de Hervorming behielp men zich in Duitschland aanvankelijk met een vertaling iu proza. Luther heeft 't in poëzie overgebracht. Een der meest bekende Duitsche kerkgezangen is het „Herr Gott, dich loben wir, Herr Gott, wir danken dir". Blijkens het „Common Prayer Book" wordt het in de Engelsche kerk door den voorganger opgezegd of gezongen. In onze Hervormde Bedehuizen weerklinkt het sedert de invoering der „Evangelische Gezangen", welke dateert van 1 Jan. 1807. Ons gezang 3 is 'n zeer getrouwe en schoone overzetting van de hand van den Arnhemschen Predikant Alias, van den Berg. Ook ten Kate heeft het in zangerige, vloeiende verzen vertolkt. Toch komt de eere-palm ongetwijfeld toe aan Van den Berg. De Roomsche kerk heeft het „Te Deum" schrikkelijk ontwijd. In Weenen werd 't gezongen na de tijding van Gustaaf Adolf's dood in Stuttgart is 't, met begeleiding van schal lende trompetten en pauken, aangeheven na iedere over winning van Napoleon in de jaren 18041812; na het bericht van de gruwelijke bloedbruiloft te Parijs in 1572, waarbij duizende Protestanten op de verraderlijkste en wreedste wijze werden vermoord, droeg de Paus een „Te Deum" op; en nadat Pius IX den 8sten Dec. 1854 het dekreet had bekrachtigd, waarbij Maria's onbevlekte ont vangenis werd vastgesteld, klonk door de gewelven van Rome's Sint Pieterskerk het „Te Deum". Na goddelijk eer bewijs aan een schepsel, een „Te Deum" voor den Schepper! Maar 't „Te Deum" is ook anders gebruikt. In de zuide lijke Nederlanden is 't door Voes en v. Essen op den brand stapel gezongen en de in den kerker achtergebleven mar telaren hieven het aan toen Jan de Bakker den 25 Sept. 1525 ter dood werd weggeleid. Bij gelegenheid eener koninklijke receptie in 't paleis te Amsterdam moet 't gebeurd zijn dat een Roomsch gees telijke, met anderen in een der zalen aan de Dam-zijde wachtende, tot een anderen priester zeide, wijzende op de Nieuwe Kerk: ,,'t Is al lang geleden dat daar het Te Deum gezongen werd". Maar een Hoogleeraar van de Herv. Kerk, dat woord opvangende, keerde zich om en antwoordde„Pardon, mijne heeren, gij vergist u. Wij zingen 't daar bijna iederen Zondag, maar wij zingen 't in het Hollandsch, dan verstaan wij het beter". 't ls niet bekend wat die priester daarop gezegd heeft. Maar wat hij ook tegengeworpen moge hebben, de waar heid heeft hij niet tot leugen kunnen maken. En de waar heid is: dat ook wij Hervormden het „Te Deum" in onzen liederenbundel hebben en dat wij dat oude kerklied mogen zingen in onze moedertaal. Als nu maar ons leven gestemd is op den toon van dien zege-zang Als nu maar uit ons hart gedurig het „Te Deum" opstijgt tot GodDan zullen we 't straks aanheffen in hemel-taal, samen met alle engelen en verlosten voor den troon: „wij loven u, o God! wij prijzen uwen Naam". Dat „Te Deum" zal weerklinken „in aeternum", tot in eeuwigheid. De samenkomst, begonnen met 't gemeenschappelijk zin gen van Psalm 65 vs. 1, werd met Gezang 194 vs. 5 be sloten, nadat aan allen, die hadden medegewerkt om de uitvoering zoo goed te doen slagen, dank was gebracht. Aan de deuren werd voor de Diakonie gecollecteerd. P. M.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1918 | | pagina 4