Uit de Gemeente.
Zandvoort.
Vragenbus.
ZENDING.
DE ISLAM.
nM|pnn|
Bloemendaal.
Doop. Zondag 10 Februari is gedoopt Jan Willem, zoon
van A. van Batenburg en A. van de Kraats.
Attestaties. Met attestaties zijn ingekomen
Geertje Klok, van Haarlem.
Johanna Elisabeth van de Weerd, van Amsterdam.
Adolphine Juli Wttewaal van Stoetwegen, van Driebergen.
Sytje Westmaas, van Haarlem.
Attestatie is gevraagd door Gerrit Siebelink, naar Haarlem.
Passie-Muziek in de Ned. Hervormde Kerk te Zandvoort
op Zondag 17 Maart a.s.
Onder de schoone kunsten is de muziek wel de meest populaire.
Tallooze menschen houden zich van tijd tot tijd met haar bezig. De
meesten van ons, zoo ze niet reeds het een of ander instrument be
spelen, storten hun hart wel eens uit in een lied. Alleen „böse Men
schen haben keine Lieder". En hoewel niet alle muziek kunst kan
genoemd worden, bewegen zij, die de muziek met ernst beoefenen
zich toch in de richting van de kunst.
Als ik over muziek spreek, denk ik alleen aan goede muziek, ge
componeerd door kunstenaars. Luidruchtige, laag-bij-den-grondsche
operette- of straatmuziek blijve buiten beschouwing. Trouwens, het
is de vraag of die den naam van muziek verdient. Wij behoeven ons
niet met slechte muziek, met „Ersatz" te behelpen, omdat er zoo
ontzaglijk veel goede muziek bestaat, dat een menschenleven niet vol
doende schijnt om er van kennis te nemen. De muziek heeft een
wonderbaar vermogen. Zij is in staat ons op te heffen uit de sfeer
van het alledaagsche naar de sfeer van het goddelijke. Zij kan zijn
eene openbaring van blijde dankbaarheid, zooals het Joodsche volk
die uitte, als het ter eere van Jehova zijne reien zong met begeleiding
van bazuinen, harpen en cyinbalen. De schipbreukelingen van de
„Titanic" beleden hun geloof en hoop toen zij tezamen op het zin
kende schip staande „Nader bij U, mijn God" aanhieven. Hoe vele
stervenden, hoe vele martelaren zijn met een geloofslied op de lippen
in de eeuwigheid gegaan
De muziek heeft een verteederende invloed op den mensch. Als
koning Saul in eene grimmige stemming verkeerde, werd zijn gemoed
zachter gestemd door het harpspel van David. Zij heeft ook een
louterenden invloed. Luther heeft eens gezegd: „Als kinderen zingen,
slaat de duivel op de vlucht". Ook verhoogt de muziek het gevoel
van saamhoorigheid. De liederen, die wij tezamen met onze huis-
genooten zingen, hoe versterken zij den familieband 1 Wie zal de
liederen vergeten, die Moeder zong, die onze kinderen zongen? Als
de Zwitsers, die in het leger van Napoleon dienden, „Ranz des
vaches" hoorden, een wijsje dat de veehoeders in de bergen van hun
vaderland op den doedelzak plachten te spelen, deserteerden zij op
groote schaal, zoodat Napoleon het spelen van „Ranz des vaches"
moest verbieden op straffe des doods. Bekend is het ook, dat de
reformatie niet alleen zoo'n groote vlucht genomen heeft door het
heldhaftige getuigenis van Luther met woord en daad, maar ook door
het christelijk lied in de taal van het volk.
Als nu de invloed van de muziek op den mensch en hare waarde
voor hem zoo groot is, moeten wij haar ook de plaats geven, die
haar toekomt in huis, op school, in de kerk en in de maatschappij.
Zij verdient een eereplaats. Het is verblijdend, dat men in de laatste
jaren zooveel uitstekende muziek heeft kunnen genieten. Het was
dikwijls een edele wedstrijd tusschen verschillende groote zangver-
eenigingen om allerlei oratoria van de grootste componisten ten ge-
hoore te brengen. Wie kent ze niet, die heerlijke meesterwerken,
zooals: „de Messias", „Jozua", „Judas Maccabeus" van Handel; de
„H. moll Messe", de „Johannes-Passion", de „Matthaus-Passion" van
Bach; de „Missa Solemnis", de „Negende Symphonie* van Beethoven
en vele andere.
Van deze oratoria is de „Matthaus-Passion" van Bacil wel het
meest bekend en het meest geliefd. Tegen Paschen wordt dit werk
de laatste jaren herhaaldelijk uitgevoerd. Indien gij het wel eens
gehoord hebt was dit voor U zeker een onbeschrijfelijk en verheven
genot. En is het, na herhaald hooren en bestudeeren uw geestelijk
eigendom geworden, dan zoudt ge, ware dit al mogelijk, het voor
geen geld willen missen. Telkens als ge onder de ontroerende be
koring van dit nooit volprezen kunstwerk kwaamt, zult ge met eerbied
en bewondering vervuld zijn geworden voor den Meester, die zoo iets
reins, zoo iets liefelijks, zoo iets goddelijks heeft kunnen scheppen.
De eerste uitvoering van de Matthaus-Passion van Bach had plaats
onder de persoonlijke leiding van den componist op Goeden Vrijdag,
den 15en April 1729, gedurende de namiddag-godsdienstoefening in
de „Thomas-Kirche' te Leipzig. Daarna is zij, onbegrijpelijkerwijze,
gedurende honderd jaren vrijwel onbekend gebleven en werd zij in
het jaar 1829, ter gelegenheid van een concert der Berlijnsche „Sing-
Akademie" door den jongen Mendelssohn uitgevoerd en daardoor
weder naar voren gebracht.
Sedert is zij tallooze malen in verscheidene steden van Europa
uitgevoerd en wel in concert-vorm. Het is tegen dezen vorm, dat
velen bezwaar hebben. Bij de reproductie van een muzikaal kunst
werk behoort men rekening te houden met de bedoelingen van den
componist. En de bedoeling van Bach is ongetwijfeld geweest, dat
zijne Passie zou worden uitgevoerd in de kerk, ais behoorende tot
den eeredienst. Welk kerkgenootschap zou dat echter in dezen tijd
kunnen doen? Aan de „Thomas-Kirche", waar Bach het ambt van
cantor bekleedde, was een vast koor van geoefende zangers verbonden.
Thans zou men alle musici speciaal moeten engageeren. Een zeer
geoefend koor, bekwame solisten, een kinderkoor en een volledig
orkest zijn er voor noodig. De „Matthaus-Passion" van Bach zal
daarom wel in de concertzaal blijven, hetgeen zijn bezwaren heeft,
omdat vele godsdienstige menschen de uitvoering ervan beschouwen
als eene ure van wijding, als eene voorbereiding tot de stille week
en het Paaschfeest. Voor dezulken is de concertzaal meestal te
wereldsch.
Het is daarom gelukkig, dat in de laatste jaren meer en meer de
aandacht is gevallen op eene „Matthaus-Passion" van Heinrich Schiitz,
een componist die ongeveer honderd jaar vóór Bach geleefd heeft
en als diens voorlooper wordt beschouwd. Deze „Passion" is veel
eenvoudiger dan die van Bacil en daardoor feitelijk beter geschikt
om in de kerk, op hare plaats derhalve, te worden uitgevoerd. Toch
bevat zij vele en groote schoonheden.
Deze ..Passion nu zal worden uitgevoerd op 17 Maart gedurende
de godsdienstoefening, die zal staan onder leiding van Ds.G.Posthumus
Meyjes, in de Nederduitsch Hervormde Kerk alhier. En wel het eerste
deel des morgens, het tweede deel des avonds. Behalve door eenige
solisten zal ook medewerking worden verleend door het Christelijk
Zangkoor „Immanuël* onder leiding van zijn directeur, den heer N.
Kerkhoven. (Slot volgt.)
Zandvoort, Februari 1918. H. MEIJER.
De Dames: Mevrouw H. Posthumus Meyjes-Hovy en Mejuffrouw
A. M. E. Franken, te Zandvoort.
En de Heeren M. J. Stijger ('s Gravenhage), J G. Otten (Blaricum),
S. Otten (Amsterdam) en H. Meijer (Zandvoort).
Vraag. Hoe verklaart U Joh. 7 vs. 8 in verband met
hfdst. 7 vs. 10?
Antwoord. De moeilijkheid schijnt deze te zijn: dat
Jezus den indruk maakt van gelogen te hebben. Hij zegt in
vs. 8 dat Hij niét opgaat naar 't feest en in vs. 10 gaat
Hij wèl. Is 't niet aan leugen waaraan Hij zich schuldig heeft
gemaakt, dan toch zeker aan wispelturigheid.
Of zouden we Hem kunnen verdedigen met de opmerking
dat Hij gezegd heeftnog niet ga Ik op Maar deze ver
dediging is uiterst zwak, want Jezus' broeders stonden er
immers niet op dat Hij aanstonds zou vertrekken. Wat
echter de deur dicht doet, is dit: dat het woordje „nog"
er blijkbaar is ingevoegd om de tegenspraak tusschen vs.
8 en vs. 10 weg te nemen. De beste handschriften laten
het wèg. Volgens deze heeft Jezus niét gezegd „Ik ga nog
niet op", maar: „Ik ga niet op". En intusschen gaat Hij tóch.
Ik meen dat er tusschen vs. 8 en vs. 10 gèen tegenspraak
is. Jezus' broeders willen dat Hij openlijk opga naar Jeru
zalem dat Hij meereize met de feestkaravaan en op het
Loofhuttenfeest in het openbaar optrede om zich te laten
huldigen als Israel's koning. Maar zulks weigert de Heer.
Daartoe was Zijn tijd nog niet gekomen. Als Hij dan enkele
dagen later wèl naar 't feest opgaat, doet Hij niet wat Hij
eerst heeft geweigerd. Er staat dan ook in vs. 10 dat Hij
ging niet openlijkmaar als in het verborgene"Van eenig
succes-bejag, waarvan Zijn broeders Hem betichtten (7 vs. 4)
en dat zij aanmoedigden (vs. 3), is dan ook bij Zijn optreden
in den tempel geen sprake. De beschuldiging van onwaar
heid-spreken of van wispelturigheid is m.i. totaal ongegrond.
(De beantwoording der overige vragen volgt zoo spoedig
mogelijk). P- M.
ui
„Er is geen ander god dan God." Deze geloofsbelijdenis sluit
voor den Arabier nog een andere gedachte in, die de Westerling er
niet terstond aan hechten zal, die namelijk van algemeene broeder
schap van alle menschen. Wel is waar moeten daarvan terstond uit
gezonderd worden de vrouwen, de slaven en de niet-mohammedanen,
maar toch blijft het waar, dat de meest democratische maatschappij
die men tegenwoordig in de wereld vindt, in Midden-Arabie gezocht
moet worden. „Eens op een avond", verhaalt een zendeling, „was ik
uitgegaan om mijn arabische les te nemen. De zon was juist onder
gegaan en toen ik langs de deur van de groote moskee kwam, wierp