2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 24 Febr. 1918
Mededeelingen.
Uit de Gemeente.
Zandvoort.
Diakenen berichten met groote dankbaarheid dat 1.1.
Zondag o.a. een bankbiljet van f 25.— voor de Armen
werd gecollecteerd.
Ingekomen is met attestatie uit Diemen Jobina Adriana
Domisse en uit Amsterdam: Helena Margaretha Johanna
van Hielten.
In de week vóór en na Paschen is er geen gelegenheid tot
Huwelijksinzegening.
De aangifte voor de Doopsbediening op 3 Maart a. s.,
moet geschieden Maandag 25 Februari, 's avonds van 8—9 uur
bij den koster.
Voor Moeders. Het is een verblijdend verschijnsel, dat er
bij vele moeders merkbaar is een drang, om hun kinderen
zelf met de goddelijke waarhedeh in kennis te brengen.
Maar nu is voor haar de groote vraag dezehoe moeten
we onze kinderen met God in aanraking brengen Hoe
moeten we hun de bijbelsche geschiedenis vertellen en hoe
brengen we de kleintjes in de sfeer van Jezus, waar alles
louter en heilig moet wezen?
Nu wilde ik, naar aanleiding van deze vraag, de aandacht
vestigen op twee geschriften, die mij in handen kwamen,
n.l.„Hoe vertellen we aan onze kinderen de Bijbelsche
Geschiedenis" van Dr. J. A. Cramer f 0.45, en „Voor onze
Kleintjes", onder redactie van Mej. van Witte Eechout e. a.,
waarvan, vooral hetgeen Mej. M. van Woensel Kooy schrijft,
verdient gelezen en overdacht te worden. C. G.
OudersOpvoeders en Onderwijzers(essen)Hebt ge al eens
kennis gemaakt met de Volkskinderbibliotheek? Zoo niet,
dan raden wij U aan dit eens te doen.
Deze kinderbibliotheek, onder redactie van Nellie (Mevrouw
N. van Kol), waarvan 88 deeltjes het licht zagen, bevat een
schat van keurige, degelijke en opvoedkundige lectuur en
is door de geheele pers allergunstigst beoordeeld. De prijs,
20, 30 cents per deeltje, is zoo laag mogelijk berekend om
ieder in de gelegenheid te stellen zich deze kostelijke kin
derlectuur te kunnen aanschaffen. Het volledige prospectus
is op aanvraag gratis verkrijgbaar bij de uitgevers Masereeuw
en Bouten te Rotterdam. C. G.
Wegens plaatsgebrek moet „Zending" een week overstaan;
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
Ondertrouwd
H. E. K. IJzerman en E. M. J. Ulbrich.
Geboren
Gerritje, dochter van Jb. Koper en A. Driehuizen.
Elizabeth Eva Cornelia, dochter van C. Terol en E. Bol.
Toni Aagje Marijtje, dochter van C. Terol en E. Bol.
Pieter Dirk, zoon van J. van der Schaar en J. Weber.
Jacobus Johannes, zoon van J. J. van Tongeren en C.
M. Hooy.
Wilhelmina Johanna, dochter van P. J. Seders en J. M. Vink.
Aagje, dochter van D. van Leeuwen en P. Visser.
Adriana Petronella, dochter van C. Paap en A. Paap.
Wilhelmus Johannes Paulu.s, zoon van J. M. Versteege
en M. J. van der Meche.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
Geboren
Hermanns Cornelis, zoon van J. W. Bijvoet en W. P.
Bijvoet
Gerrit Dirk, zoon van G. D. Hellewaard en G. Baas.
Getrouwd
P. de Looff en M. Koorn.
Overleden
A. van Tent, 69 jr.
C. M. Wesseiman, 68 jr.
A. P. Ritscber. 66 jr.
J. van den Toorn, 41 jr.
J. Hilleboer, 52 jr.
J. van Schagen, 37 jr.
E. J. M. Koekkoek, 72 jr.
Zandvoort.
Passie-Muziek in de Ned. Hervormde Kerk te Zandvoort
op Zondag 17 Maart a.s.
(Slot.)
Gaat het U, zooals het mij ging, nog maar weinige jaren geleden,
dan is de naam Heinrich Schütz U volslagen onbekend. Toch is
hij een geniale persoonlijkheid geweest. Aan Prof. Dr. Carl Riedel
te Leipzig komt de eer toe, de werken van Schütz aan de vergetel
heid te hebben ontrukt Evenals Bach heeft Schütz meerdere Passionen
gecomponeerd. De -Matthaus-Passion is bij beiden echter het aller
best geslaagd. Het lijdensverhaal van Mattheus schijnt dus bijzonder
geschikt te zijn, om een toonkunstenaar te inspireeren.
De .Matthaus-Passion" van Schütz was oorspronkelijk geschreven
zonder rhytmische indeeling der noten en zonder begeleiding. In het
jaar 1887 is ze door A. Mendelssohn te Keulen uitgegeven en wel in
een nieuwen vorm. De soli zijn door hem in recitatief-vorm gebracht
en van eene orgelbegeleiding voorzien. Niettemin vindt Mendelssohn,
dat eene a-cappella-uitvoering der „Matthaus-Passion", de recitatieven
niet uitgezonderd, het meest begeerlijk moet worden geacht, omdat
de levendige declamatie bij Schütz door orgelbeleiding eenigszins
wordt belemmerd. Uit overweging echter, dat de meeste zangers van
dezen tijd den steun eener begeleiding niet zouden kunnen missen,
heeft Mendelssohn deze Passie van eene begeleiding voorzien.
Over de wijze van uitvoering in de kerk, zegt Mendelssohn onder
meer ongeveer het volgende
«Dewijl de „Passionen" ten tijde van Schütz gedurende den dienst
„in de kerk werden uitgevoerd, spreekt het vanzelf, dat de gemeente
„eraan deelnam door koraalgezang. En dit niet alleen bij het begin
„en het einde, maar bij alle gewichtige rustpunten der handeling.
„Daarom zal men, bij uitvoeringen in de kerk, dit ook thans niet
„mogen nalaten. Voor afwisseling kan het koor óók een paar koraal-
perzen zingen. In dat geval, zoo mogelijk, è-cappella*.
Mendelssohn maakt ook eene vergelijking tusschen de Passionen
van Bach en Schütz en zegt hierover
„Wat nu de dramatische koren en de soli betreft, is bet, om de juiste
„voordracht voor deze te vinden, wat even gewichtig als voor den
„niet-kenner moeilijk is, noodig, dat het principiëele verschil tusschen
„de .Matthaus-Passion* van Schütz en de ons in vleesch en bloed
„overgegane Passie van Bach, goed begrepen worde. Bij Bach ligt
„het zwaartepunt niet in het dramatische, maar in de elkander, al
„naar den draad van het verhaal, opvolgende stukken van beschou-
„wenden aard; zijne behandeling der stof is, als ik het zoo eens
„zeggen mag, hoog-lyrisch. Omgekeerd laat Schütz, bij wien het be
schouwende moment, op de Inleiding, het slotkoor en, zoo men wil,
„de koralen na, geheel uitgesloten is, het geschiedverhaal voor zich
„zelve spreken en hij streeft er naar, de handeling zoo aanschouwelijk
„te maken, als maar mogelijk is. Vandaar vinden wij bij hem, in
„vergelijking met Bach, eene veel scherpere karakteristiek der dra
matische personen, waaronder ook de koren te rekenen zijn, evenals
„eene ongemeene levendigheid van het evangelische verhaal. De
„karakteristiek van Schütz grenst inderdaad somtijds aan het drastische
„en mag in het algemeen nietkerkelijk-conventioneel worden verzwakt".
Nu mogen nog enkele bijzonderheden volgen uit het leven van
Schütz, die ik heb ontleend aan „Naumanns lllustr. Musikgeschichte".
Den 8en October 1585 werd hij te Köstritz in Saksen geboren. Als
jongen had hij een mooie'stem, waarom de landgraaf Maurits van
Hessen-Kassei hem tot „Kapellknabe* benoemde en hem in allerjei
talen en schoone kunsten liet onderrichten 7,ijn vader wilde hem voor
jurist laten studeeren. Daarom ging hij in 1607 naar Marburg, waar
hij spoedig blijken gaf, aanleg te bezitten voor de studie in de
rechten, juist wilde hij promoveeren, toen de landgraaf hem verraste
met het aanbod, hem naar Gabrieli te Venetië te zenden, onder toe
kenning van een jaargeld van 200 talers. zoolang zijn leertijd zou
duren. Bij Gabrieli bleef hij van het jaar 1609 af tot aan den dood
van zijn geliefden leermeester in het jaar 1612. Bij zijn terugkeer in
Duitschland (1613) werd Schütz door den landgraaf tot hoforganist
benoemd. In het jaar 1617 stond de landgraaf Schütz af aan den
keurvorst Johan George van Saksen, na diens herhaald aandringen.
Deze benoemde Schütz tot opperkapelmeester, welk ambt hij waar
nam tot aan zijn dood in het jaar 1672. Hij was toen 87 jaar oud