gestraft ieder, die geen zorg draagt dat het door hem gehouden niet uitvliegend pluimgedierte, niet op straten of wegen losloopt. Deze strafbepaling is niet van toepassing op hem die van Bur gemeester en Wethouders tot het laten uitloopen van dit pluim gedierte vergunning heeft bekomen. Art. 16. Yoor zoover daarin niet bij het Wetboek van Straf recht is voorzien, wordt met boete van ten hoogste een gulden gestraft ieder, die op of langs straten of wegen, of binnen een afstand van 5 Meter van straten of wegen zichtbaar, zeilen, linnen, lakens, lijfgoed of dekmatten heeft opgehangen of heeft te bleeken liggen. Art. 17. Voor zoover daarin niet bij het Wetboek van Straf recht is voorzien wordt gestraft met eene boete van ten hoogste drie gulden ieder, die sneeuw, water of eenige andere zaak, van daken, goten of van andere verhevenheden op straten, wegen of paden neerwerpt. Art. 18. Voor zoover daarin niet bij het Wetboek van Straf recht of het Provinciaal Reglement op de wegen in Noordholland is voorzien, wordt met eene boete van ten hoogste tien gulden gestraft ieder a. die op of langs den weg rij- of voertuigen onbeheerd laat staan; b. die als geleider van rij- of voertuigen, last of trekdieren, of als drijver van vee of andere dieren zich niet in zoo onmiddellijke nabijheid daarvan bevindt, dat hij in staat is ze voortdurend behoorlijk te besturen en zoo noodig dadelijk in bedwang te houden c. die buiten noodzaak zonder vergunning der bewoners op den weg voor eens anders woning rij- of voertuigen laat staan, zoo dat het uitzicht van de bewoners wordt belemmerd; d. ieder bestuurder van een wagen, kar of ander rij- of voertuig (uitgezonderd die bedoeld bij de Motor- en Rijwielwet) welke, gedurende den tijd loopende van één uur na zonsondergang tot één uur vóór zonsopgang, die voertuigen niet aan de voorzijde heeft voorzien van minstens één. indien het rij- of voertuig niet meer dan 1 Meter breed is, of anders minstens twee, beider zijds geplaatste, tegen weer en wind bestand zijnde, ongekleurde lantaarns, die naar voren een helder licht uitspreiden; e. die binnen de bebouwde kommen, zonder dat de noodzakelijkheid van uitwijken hem daartoe dwingt, over de hermen of zijkanten der wegen of over voetpaden rijdt. Het rijden met kinderwagens is van dit verbod uitgezonderd. Art. 19. Met boete van ten hoogste drie gulden wordt gestraft ieder, die op straten of wegen dieren, vischsoorten uitgezonderd, slacht of geslachte dieren afhaalt of schoonmaakt, of wel een en ander op zoodanige plaats doet, dat het van de straat of van den weg te zien is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1910 | | pagina 103