81 van gemeentewege aan het oordeel en de waardeering van minstens twee daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen des kundigen onderworpen, die van hunne bevinding schriftelijk doen blijken. Zijn zij van oordeel, dat de inbeslagneming ten onrechte is geschied, dan wordt het in beslag genomene onverwijld terugge geven aan hem, te wiens laste en ter plaatse alwaar het in beslag genomen is. Zijn de deskundigen van oordeel dat de inbeslagneming terecht is geschied, dan wordt het terstond voor nuttiging door menschen of dieren onbruikbaar gemaakt en onder toezicht der politie begraven of vernietigd. Bp de definitieve vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging of niet vervolging wordt aan den rechthebbende uit de gemeentekas de waarde uitgekeerd waarop het in beslaggenomene volgens dit artikel is geschat. Art. 48. Het boete van ten hoogste een gulden wordt gestraft hij, die langs straten of wegen of aan de woningen der ingezetenen melk uitvent, anders dan in gesloten vaten of kannen of in met deksels voorziene emmers. Art. 49. Met boete van ten hoogste vijf en twintig gulden of hechtenis van ten hoogste zes dagen wordt gestraft ieder, die water, afkomstig uit inrichtingen voor drinkwatervoorziening van welken aard ook, gebruikt voor andere doeleinden dan het schrobben van de openbare straat of de besproeiing van tuinen of straten, wanneer hem vanwege Burgemeester en Wethouders is aangezegd, dat die inrichting water levert dat niet aan de eischen van goed drink water voldoet. Elke zoodanige inrichting kan door Burgemeester en Wethouders worden gesloten verklaard, in welk geval daaruit afkomstig water voor geen enkel doeleinde mag worden gebezigd; in zoodanig geval kan zoodanige inrichting door de zorg van Burgemeester en Wet houders worden afgesloten en verzegeld. Art. 50. Zoodra van gemeentwege een keurmeester op delevens- en genotmiddelen wordt aangesteld, bezit deze gelijke bevoegdheid tot het opsporen en vervolgen van overtredingen, uit deze afdeeling voortvloeiende, als de ambtenaren van politie. Hoofdstuk VI. Toezicht op begrafenissen EN BEGRAAFPLAATSEN. Art. 51. Met boete van ten hoogste tien gulden wordt gestraft ieder, die een lijk ter begraving doet vervoeren op andere tijden dan tusschen des voormiddags zeven uur tot des namiddags twee uur. Deze bepaling is niet van toepassing op hem, die tot het begraven op anderen tijd vergunning van den Burgemeester heeft bekomen. Art. 52. Met boete van ten hoogste tien gulden wordt gestraft: a. ieder, die lijken ter begraving vervoert in andere rijtuigen dan 6

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1910 | | pagina 111