99 in eene der andere buurtschappen der (demeente, zullen zij zich met hunne spuit en aanjager, en hunne onmiddellijk bijeen te roepen manschappen, onverwijld daarheen moeten begeven. Zij zijn verplicht, zoo dikwijls zij door den Kommandant tot eene exercitie of buitengewone vergadering worden uitgenoodigd, aan die uitnoodiging gevolg te geven en ingeval van verhindering daarvan intijds schriftelijk kennis te geven, met vermelding der redenen van verhindering. Bij afwezigheid van den brandmeester heeft de opzichter der slangbewakers het kommando der spuit in zijne plaats. Art. 4. De opzichters bevorderen mede een ordelijk en regelmatig werken hunner manschappen. Zij volgen daarbij de bevelen hunner meerderen op. De opzichters over de pompers waken voor regelmatig pompen en zorgen dat de daartoe aangewezen manschappen elkander op geregelde tijden verbeurten. De opzichters over de pijphouders en slangbewakers zullen toezien op het stellen en bewaken der spuiten en slangen, en zorgen dat deze zooveel mogelijk tegen beschadiging worden gevrijwaard. Art. 5. De pijphouders en slangbewakers vervoeren en stellen de spuiten en de slangen. Zij zorgen dat het materieel na afloop van eiken dienst behoorlijk wordt opgeladen en geborgen. Het inrukken der spuit geschiedt onder begeleiding van den brandmeester. Deze houdt aanteekening van de te laat gekomen of afwezig gebleven manschappen. Bij diens afwezigheid rusten deze verplichtingen op den opzichter der slangbewakers. Art. 6. Bij het vernemen van brand in de Demeente halen de pijphouders en slangbewakers hunne spuit onmiddellijk uit het spuithuis en vervoeren die, met het materieel, naar de plaats van den brand. De brandmeesters, opzichters en overige dienstplichtigen begeven zich, voor zoover zij geen andere diensten bij de brand weer te vervullen hebben, direct naar de plaats vair het onheil. Art. 7. Bij het stellen en werken met de spuiten moet zoo min mogelijk worden geroepen of bevolen. Alle bevelen moeten zooveel mogelijk door signalen worden ge geven. Iedere dienstplichtige zal zich hebben te beijveren eene geregelde en ordelijke werking der brandweer te bevorderen. Alle manschappen der brandweer die hunne verplichtingen niet nakomen, of zich aan wangedrag schuldig maken, verbeuren het verdiende loon, terwijl bovendien van het voorgevallene proces verbaal zal worden opgemaakt. Art. 8. De Burgemeester of die hem vervangt en de Komman- flant der brandweer zijn bevoegd omstanders bij den brand op te vorderen om dienst te verrichten, indien door buitengewone om standigheden meerdere adsistentie wordt noodig geacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1910 | | pagina 131