- 100
Weigering zal gestraft worden overeenkomstig het voorgesehrevene
hij het Wetboek van Strafrecht.
Wanneer bij brand oogenblikkelijke in bezitneming volstrekt
noodzakelijk wordt geacht, kan deze op last van de hoogste over
heid ter plaatse aanwezig, plaats hebben overeenkomstig het be
paalde bij art. 73 der Wet van 28 Augustus 1851 (Sthl. n°. 125).
Art. 9. Wanneer er manschappen zijn die meenen mochten door
hunne bevelhebbers niet wel te zijn behandeld, kunnen zij zich
daarover bij den Burgemeester beklagen, die het geschil door
Burgemeester en Wethouders zal doen beslechten, voor zoover de
zaak niet tot eene rechtsvordering aanleiding zal geven.
Art. 10. l)e Kommandant stelt in overleg met den Burgemeester
de signalen die gebruikt zullen worden vast, en vaardigt wijders
die voorschriften uit. welke door de omstandigheden gevorderd
mochten worden en niet in deze Dienstregeling en Instructie om
schreven zijn.
Art. 11. De Kommandant, de brandmeesters en de opzichters
zullen van een onderscheidingsteeken voorzien zijn, bestaande in
een gekleurde stok, waarop hunne qualiteit zal zijn aangeduid.
De overige manschappen zullen worden voorzien van een arm
band, waarop hunne qualiteit zal zijn aangegeven.
Bij iedere dienstverrichting zullen deze onderscheidingsteekenen
moeten gedragen worden. Bij nalatigheid zullen de manschappen
alle aanspraak op vergoeding voor tijdverzuim verbeuren en bij
verlies voor eigen rekening een nieuw onderscheidingsteeken moe
ten aanschaffen.
Abt. 12. De Kommandant zal in het bezit moeten zijn van een
sleutel van elk spuithuis.
De brandmeesters zullen sleutels moeten hebben van het spuit
huis hunner spuit.
In iedere onderwijzerswoning of onder berusting van een sleutel
bewaarder, zal bovendien een sleutel van het naastbij zijnde spuit
huis aanwezig zijn.
AANHANGSEL.
Foorschriften omtrent den aanleg en hijhouding der registers
van dienstplichtige brandblusschers.
Art. 1. Ter secretarie zal een register van al de in de gemeente
wonende dienstplichtigen worden aangelegd en bijgehouden.
De Kommandant ontvangt een afschrift van dat register.
Hij draagt daaruit aan Burgemeester en Wethouders ter be
noeming hevelhebbers en manschappen voor.
De voordracht ter benoeming van brandmeesters en opzichters be
staat uit minstens 2 personen voor iedere te doene keuze.
Art. 2. Ter secretarie wordt mede een register aangelegd en