VERORDENING tot regeling van het ver
keer OP DE WEGEN IN DE GEMEENTE
Bloemendaal.
103 -
(Afgekondigd 27 November 1909).
Artikel 1. In deze verordening wordt verstaan:
1°. onder motorrijtuigen alle rij- of voertuigen bestemd om uit
sluitend of mede door mechanische kracht, op of aan het rij-
of voertuig zelf aanwezig, anders dan langs spoorstaven te
worden voortbewogen;
2°. onder rij- of voertuigen, alle rij- of voertuigen bestemd om
door menschelijke of dierlijke kracht te worden voortbe
wogen, met uitzondering van kinderwagens
3°. onder wegen, alle voor het openbaar verkeer openstaande
rijwegen; de daartoe behoorende voetpaden en bermen of
zijkanten maken deel van den rijweg uit
4°. onder bestuurder van een rij-of voertuig, hij die het bestuurt
of onder zijn onmiddellijk toezicht doet besturen.
Art. 2. In de Gemeente zijn vijf bebouwde kommen, nl. die
genoemd in art. 1 der Algemeene Politieverordening voor de
Gemeente Bloemendaal.
Art. 3. Met boete van ten hoogste vijf gulden wordt gestraft
de bestuurder van een motorrijtuig, van een rijwiel (voor zoo
ver op grond van de Motor- en Rijwielwet te zijnen aanzien
hierin niet is voorzien) of van een bespannen rij- of voertuig:
a. indien hij, daar waar door Burgemeesters en Wethouders is
bepaald dat straten of wegen slechts in één richting mogen
worden bereden, die straten of wegen in eene verboden
richting berijdt;
b. indien hij niet voldoet aan een bevel der politie om, hetzij
den gang van het door hem bestuurde rij- of voertuig te
matigen, hetzij stapvoets te rijden, hetzij stil te staan
c. indien hij bij het gaan naar of komen van of het aan- of
uitgaan van feestelijke of andere bijeenkomsten in concert-
of vergaderlokalen of andere drukbezochte plaatsen of bij
het aankomen of vertrekken van openbare middelen van
vervoer niet voldoet aan het bevel der politie omtrent den
te volgen weg, de orde van rijden en de plaatsing der rij-
of voertuigen.
Art. 4. Met boete van ten hoogste vijf gulden wordt gestraft
de bestuurder van een motorrijtuig op meer dan twee wielen
die de binnen de bebouwde kommen gelegen wegen berijdt,
welke, geen Rijks- of Provinciale wegen zijnde, door Burge-