115
De Raad kan voor nader aan te wijzen gedeelten der ge
meente toestaan, dat van dit voorschrift wordt afgeweken met
dien verstande, dat in elke woning ten minste één woonver
trek moet zijn met eene oppervlakte van minstens 14 M2. en
een ander met eene oppervlakte van ten minste 5 M2., in beide
gevallen gemeten binnen de muren, na aftrek van alle be
timmeringen en inspringend metselwerk.
Abt. 19. De hoogte der ter bewoning in te richten vertrek
ken, gerekend van den vloer tot den onderkant der balken,
of waar een plafond is, tot de zoldering, moet ten minste
2.75 Meter bedragen.
Art. 20. Ieder tot woning bestemd gebouw moet voorzien
zijn van ten minste één veiligen toegang, ter hoogte van ten
minste 2 Meter. De wijdte in den dag van dezen toegang moet
ten minste 0.90 Meter bedragen en wanneer hij voor meer dan
één woning is bestemd ten minste 1.15 Meter.
Eén toegang mag niet voor meer dan twee boven- en twee
benedenwoningen dienen.
Art. 21. De gemiddelde aantrede van vaste trappen moet
ten minste 0.16 Meter en de optrede ten hoogste 0.21 Meter
bedragen,^Deze trappen moeten binnenwerks breed zijn ten
minste 0.75 Meter en indien zij voor meer dan één woning
dienst doen, ten minste 1 Meter. Zij moeten althans aan één
zijde van stevige leuningen zijn voorzien. Trappen moeten op
elke verdieping een bordes hebben van ten minste 1 M2.
•oppervlakte.
Art. 22. Losse trappen mogen alleen gebezigd worden voor
den toegang naar zolders.
De gemiddelde aantrede van deze trappen moet ten minste
0.08 Meter en de optrede mag ten hoogste 0.21 Meter be
dragen
Zij moeten binnenwerks een breedte van ten minste 0.45
Meter hebben.
Art. 28. Portalen en gangen in woningen moeten ten minste
1 Meter breed en 2.50 Meter hoog zijn.
Wanneer geen gang in eene woning gemaakt wordt, moet
bij den in artikel 20 bedoelden toegang een portaal aanwezig
zijn van ten minste 1.25 M2. oppervlakte, gemeten tusschen
de wanden, na aftrek van alle betimmering en inspringend
metselwerk.
Afdeeling VI.
Privaten.
Art. 24. In of in de onmiddellijke nabijheid van iedere
woning, en in het laatste geval op geen grooteren afstand dan
15 Meter, zonder dat de ingang van den openbaren weg zicht-