124
met een krachtens eenig daarop toepasselijk verklaard
voorschrift, door Burgemeester en Wethouders gestelde
voorwaarde of naderen eisch.
Overtreding van dit verbod wordt, voor zoover daartegen in
paragraaf 9 der Woningwet niet reeds straf is bedreigd, ge
straft als volgt
lo. wanneer gehandeld is in strijd met eenig voorschrift,
vastgesteld krachtens artikel 1 der Woningwet of met
eenige krachtens zoodanig voorschrift door Burgemeester
en Wethouders gestelde voorwaarde of naderen eisch,
met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geld
boete van ten hoogste driehonderd gulden
2». in alle andere gevallen met hechtenis van ten hoogste
zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig
gulden.
Als overtreders worden beschouwd allen, die in strijd met
eenige verbodsbepalingen in dit artikel eenige handeling hebben
verricht óf doen verrichten, nagelaten of doen nalaten.
Art. 51. Ten aanzien van het geheel vernieuwen van een
gebouw zijn de voorschriften van hoofdstuk III geheel van
toepassing; ten aanzien van het vernieuwen van een gedeelte
van een gebouw of van het van gedaante doen veranderen van
een gebouw alleen die voorschriften, welke met het te ver
nieuwen of te veranderen gedeelte verband houden
Burgemeester en Wethouders kunnen van elk der in dit
artikel toepasselijk verklaarde voorschriften vrijstelling ver-
leenen.
Bij het verleenen van zoodanige vrijstelling zijn Burgemeester
en Wethouders bevoegd in elk bijzonder geval nadere eischen
vast te stellen betreffende de onderwerpen, welke geregeld zijn
in de voorschriften, waarvan vrijstelling wordt verleend.
Hoofdstuk V.
Voorschriften voor het in gebruik nemen of geven van gebouwen
of gedeelten van gebouwen.
Art. 52. Onverminderd het bepaalde bij artikel 5, eerste lid,
der Woningwet, is het verboden een nieuw gebouw of geheel
vernieuwd gebouw of gedeelte van een gebouw krachtens eenig
zakelijk recht in gebruik te nemen of als eigenaar in gebruik
te geven dan na schriftelijke vergunning van Burgemeester en
Wethouders.
Overtreding van dit verbod wordt, voor zoover daartegen in
paragraaf 9 der Woningwet niet reeds straf is bedreigd, gestraft
met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten
hoogste vijf en twintig gulden.