Art. 53. De in het vorige artikel bedoelde vergunning wordt
binnen 30 dagen nadat de aanvrage daartoe bij Burgemeester
en Wethouders is ingekomen, hetzij door dezen verleend, hetzij
bij een met redenen omkleed besluit geweigerd.
Zij wordt slechts verleend, wanneer voldaan is aan de toe
passelijke voorschriften, vervat in de hoofdstukken III en IV
dezer verordening of aan de uit krachte van zoodanige voor
schriften door Burgemeester en Wethouders gestelde voor
waarden of nadere eischen.
Hoofdstuk VI.
Voorschriften betreffende bestaande woningen.
Afdeeling 1.
Inleidende artikelen
Art. 54. Gebouwen, waarvan de bouw op het tijdstip van
het in werking treden dezer verordening was aangevangen,
worden voor de toepassing dezer verordening beschouwd als
op dat tijdstip bestaande gebouwen.
Art. 55. De eigenaar van een op het tijdstip van het in
werking treden dezer verordening bestaand gebouw of degene,
die tot onderhoud daarvan bevoegd is, is verplicht zorg te
dragen, dat dit beantwoordt en blijft beantwoorden aan de in
dit hoofdstuk gestelde voorschriften en aan de krachtens eenig
voorschrift van dit hoofdstuk ten aanzien van dat gebouw door
Burgemeester en Wethouders vastgestelde voorwaarden of
nadere eischen.
Overtreding van dit verbod wordt, voor zoover niet reeds in
paragraaf 9 der Woningwet daartegen straf is bedreigd, ge
straft als volgt;
a. wanneer gehandeld is in strijd met eenig voorschrift,
vastgesteld krachtens art. 1 der Woningwet, of met eenige
krachtens zoodanig voorschrift door Burgemeester en
Wethouders gestelde voorwaarde of naderen eisch, met
hechtenis van ten hoogste twee maanden, of geldboete
van ten hoogste drie honderd gulden
b. in alle andere gevallen met hechtenis van ten hoogste
zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig
gulden
Afdeeling II.
Privaten
Art. 56. In of in de onmiddellijke nabijheid van iedere
woning moet ten minste een privaat aanwezig zijn, dat is