VERORDENING betreffende het leggen,
143
PLAATSEN EN HOUDEN VAN BUIZEN EN AN
DERE GELEIDINGEN TEN BEHOEVE VAN
WERKEN EN INRICHTINGEN IN HET BE
LANG DER OPENBARE ORDE, ZEDELIJKHEID
EN GEZONDHEID OPGERICHT.
(Afgekondigd 18 Augustus 1908).
Artikel 1. De eigenaar of gebruiker van benevens degene
die eenig zakelijk of persoonlijk recht uitoefent op een weg,
brug of water, is verplicht te gedoogen en toe te laten, dat
daarin, mits met inachtneming dezer verordening, buizen wor
den gelegd of geplaatst, gehouden en onderhouden ten behoeve
van werken en inrichtingen, in het belang der openbare orde,
zedelijkheid en gezondheid, opgericht, en dat te dien eindede
weg- of brugbedekking wordt opgebroken, ingravingen worden
gemaakt, tijdelijk materialen worden opgeslagen en opmetingen
worden verricht, in één woord, alles gedaan wat voor het leg
gen en de instandhouding der buizen en andere geleidingen
wordt vereischt.
De in het eerste lid van dit artikel opgelegde verplichtingen
gelden evenzeer voor het hebben en herstellen van buizen,
welke, bij het in werking treden dezer verordening, reeds in
een weg, brug of water ten behoeve van werken en inrichtin
gen, in het belang der openbare orde, zedelijkheid en gezond
heid opgericht, zijn gelegd.
Art. 2. Met de in art. 1 dezer verordening bedoelde werk
zaamheden wordt niet aangevangen vóór dat Burgemeester en
Wethouders, tenminste tweemaal vier en twintig uren te voren
daarvan schriftelijk hebben kennis gegeven aan den eigenaar
of gebruiker van of aan hem, die eenig zakelijk of persoonlijk
recht uitoefent op den weg, de brug of het water, voor zoo
veel deze personen aan Burgemeester en Wethouders bekend
zijn uit den legger der wegen en voetpaden der gemeente
Bloemendaal of uit andere bescheiden, welke ter gemeente
secretarie berusten.
In de in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt vermeld,
welke werkzaamheden zullen worden verricht benevens door
•wie, de wijze waarop en de tijd, binnen welken.
Art. 3. Wanneer voor het verrichten van de in art. 1 dezer