VERORDENING tot regeling van de
149
AANSTELLING EN DEN WERKKRING VAN DE
SCHOOLARTSEN BIJ HET LAGER ONDERWIJS
EN HET BEWAARSCHOOLONDERWIJS IN DE
GEMEENTE BLOEMEN DAAL.
(Vastgesteld 19 Augustus 1909).
Artikel 1. Van gemeentewege worden schoolartsen aange
steld, belast met het toezicht op den gezondheidstoestand der
leerlingen, die een school voor lager onderwijs of een bewaar
school bezoeken
Art. 2. Het toezicht op den gezondheidstoestand der leer
lingen strekt zich uit over alle openbare scholen voor lager
onderwijs en over de openbare bewaarscholen.
Het toezicht op den gezondheidstoestand der leerlingen van
de bijzondere scholen voor lager onderwijs en van de bijzon
dere bewaarscholen wordt alleen uitgeoefend, indien de bestu
ren dier scholen daartoe aan Burgemeester en Wethouders het
verzoek hebben gedaan.
Art. 3. Het toezicht betreft meer in het bijzonder die leer
lingen, wier gezondheidstoestand gevaar of schade kan veroor
zaken voor anderen, van nadeeligen invloed kan zijn op de
geschiktheid tot het volgen van het onderwijs of hinderlijk
voor het onderwijs.
Art. 4. Het toezicht omvat:
lo. het onderzoek van alle voor het eerst op eene school
komende leerlingen, voor zoover zij nog niet zijn onderzocht;
20. het onderzoek der op school zijnde leerlingen op gere
gelde tijden, meer in het bijzonder van die leerlingen, voor wie
de schoolarts of het hoofd der school dit wenschelijk acht.
Art. 5. De schoolarts is verplicht alle in het eerste lid van
artikel 4 bedoelde leerlingen, zoo mogelijk voor hunne toela
ting tot de school, uiterlijk binnen twee weken daarna te on
derzoeken
Art. 6. Het onderzoek heeft in den regel plaats aan de
school, zooveel mogelijk in tegenwoordigheid van het hoofd
der school of van een onderwijzer of ee.ne onderwijzeres.
De ouders of verzorgers der leerlingen kunnen desverlangd
bij het onderzoek tegenwoordig zijn. Hun wordt het tijdstip,
waarop het onderzoek zal plaats hebben, tijdig door het hoofd
der school medegedeeld.