VERORDENING op de invordering van hon denbelasting. (In werking getreden 1 Januari 1910). Artikel 1. Jaarlijks voor den len Maart zullen Burgemees ter en Wethouders aan alle bekende houders of verzorgers van honden in de gemeente een beschrijvingsbiljet doen uitreiken, dat binnen 8 dagen door een gemeente-ambtenaar wordt te ruggehaald. De houder of verzorger zal op dit biljet het getal honden, in de termen der belasting vallende, moeten invullen en zal verplicht zijn, de op dit biljet gestelde vragen te beantwoor den en te onderteekenen. Verklaart hij niet te kunnen schrijven, dan geschiedt de onderteekening namens hem door den amb tenaar, die met het ophalen der biljetten belast is. Art. 2. Houders of verzorgers van honden, die op 1 Maart geen beschrijvingsbiljet mochten ontvangen hebben, doen voor den 15en Maart aan Burgemeester en Wethouders de bij art. 1 vereischte aangifte, door aanvrage, invulling^ en inlevering van het ter gemeentesecretarie kosteloos verkrijgbare beschrij vingsbiljet. Met betrekking van honden, in den loop van het jaar ver kregen of belastbaar geworden, doet de houder of verzorger gelijke opgave binnen veertien dagen na dat verkrijgen of belastbaar worden. Art. 3. In de 2e helft der maand Maart wordt van de ont vangen aangiften een kohier opgemaakt, terwijl van de belas tingschuldigen, die niet op dit oorspronkelijk kohier zijn gebracht, een of meer suppletoire kohieren worden opgemaakt. Art. 4. Op de vaststelling en goedkeuring dezer kohieren zijn dé bepalingen van art. 264 der Gemeentewet van toe passing. Art. 5. De belasting wordt ingevorderd door den Gemeen teontvanger in één termijn, waarvan de uiterlijke betalingstijd door den Raad, bij de vaststelling van het kohier wordt be- paald. Art. 6. Bij nalatigheid in de bepaling geschiedt de mvor-- dering volgens de voorschriften der Gemeentewet. Art. 7. Deze verordening treedt in werking op den 1 Januari 1910, met welk tijdstip alle vroegere verordeningen hiertoe betrekkelijk, zijn vervallen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1910 | | pagina 219