- 172 -
koop in een logement alleen aan logeergasten, bedraagt jaar
lijks eene som van tien gulden, voor elke vijftig gulden huur
waarde of gedeelte daarvan, die de lokaliteit, in verband met
den aanvang van het bedrijf, waarvoor de vergunning strekt,
kan geacht worden te bezitten, met dien verstande, dat het
recht niet lager dan vijf en twintig gulden zij.
Art. 2. Het vergunningsrecht voor een bijzondere vergun
ning, als bedoeld bij het vierde lid van art. 63 der Drankwet,
bedraagt vijl en zeventig ten honderd van het bedrag, in arti
kel 1 bepaald.
Art. ->. Het recht bepaald in art. 1 dezer Verordening,
wordt met vijftig ten honderd verminderd, indien in de lokaliteit,
waarvoor de vergunning is verleend, geen sterke drank in het
klein verkocht of geschonken wordt tusschen Zaterdagavond
zes uur en Maandagmorgen acht uur en hiervan door den houder
der vergunning vóór de betaling van het vergunningsrecht
aan Burgemeester en Wethouders eene verklaring wordt
overgelegd.
Art. 4. Het jaar, waarvoor het vergunningsrecht is verschul-
g - loopt van 1 Mei van het eene tot 1 Mei van het daarop
volgende jaar.
Voor een tusschentijds verleende vergunning zijn slechts
zooveel vierde gedeelten van het vergunningsrecht verschuldigd,
als er kwartalen in het vergunningsjaar over zijn, met dien
verstande, dat een gedeelte van een kwartaal voor een geheel
geldt.
Art. 5. De schatting van de huurwaarde der lokaliteiten,
waarvoor vergunning voor den verkoop van sterken drank in
het klein is verleend, geschiedt jaarlijks door Burgemeester en
Wethouders, na ingewonnen schriftelijk advies van een door
hen aan te stellen deskundige.
Burgmeester en Wethouders stellen, op grond van die schat
ting, den aanslag vast en brengen dezen onmiddellijk ter ken
nis van den belanghebbende.
Art. 6. Binnen veertien dagen nadat de aanslag door Burge
meester en Wethouders ter kennis is gebracht, kan de belang
hebbende tegen den aanslag bij de Gemeenteraad bezwaren
inbrengen.
Burgemeester en Wethouders leggen alsdan het in art. 5
bedoelde schriftelijke advies van den deskundige aan den Ge
meenteraad over.
De Gemeenteraad na zich zoo noodig door een of meer
andere deskundigen te hebben doen voorlichten beslist zoo
spoedig mogelijk en deelt zijne beslissing terstond aan de be
langhebbende mede.
Art. 7. Indien de Kaad den aanslag vermindert, wordt het te veel