- 173 -
betaalde binnen een maand aan den belanghebbende teruggeven.
Indien de Raad den aanslag verhoogt, wordt het bedrag der
verhooging vóór het einde van het vergunningsjaar betaald.
Art. 8. "Van den aanslag in het vergunningsrecht, hetzij
door Burgemeester en Wethouders, hetzij in hooger beroep
door den Gemeenteraad, geschiedt onverwijld mededeeling aan
den Gemeenteontvanger.
Art. 9. De in artt. 5 en 6 dezer verordening bedoelde des
kundigen mogen geene adviezen, noch aan Burgemeester en
Wethouders, noch aan den Gemeenteraad uitbrengen, dan na
in handen van den Burgemeester den navolgenden eed of be
lofte te hebben afgelegd:
Ik zweer (beloof) dat ik bij het uitbrengen van eer. advies
omtrent de schatting van de huurwaarde der lokaliteiten, waar
voor vergunning voor den verkoop van sterken drank in het
klein is verleend, naar mijn beste weten en zonder aanzien des
persoons, overeenkomstig de wet, zal handelen.
Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig. (Dat beloof ik.)
Art. 10. De in de artt. 5 en 6 dezer verordening bedoelde
deskundigen genieten eene bezoldiging uit de gemeentekas,
waarvan het bedrag door den Raad wordt vastgesteld.
Art. 11. De invordering van het Vergunningsrecht geschiedt
overeenkomstig de Verordening op de invordering van heden.
Art. 12. Indien een vergunninghouder bij schriftelijke, door
hen onderteekende verklaring afstand doet van de vergunning,
worden van het betaalde vergunningsrecht op verzoek aan hem
zooveel vierden teruggegeven, als het aantal kwartalen be
draagt, waarin van de vergunning gebruik wordt gemaakt. Ge
lijke teruggave geschiedt aan de rechtverkrijgenden, indien de
vergunninghouder overlijdt en het bedrijf niet ingevolge art. 24,
tweede lid der Drankwet, wordt voortgezet, alsmede indien het
besluit, waarbij de vergunning is verleend, door H.M. de Ko
ningin is vernietigd.
Art. 13. Deze verordening treedt in werking den len Maart
1905, op welk tijdstip alle thans geldende verordeningen, be
trekkelijk de heffing van het vergunningsrecht vastgesteld,
vervallen