182
Bruid en bruidegom hebben daarbij te bedenken, dat de wet
uitdrukkelijk de vrije toestemming der aanstaande echtgenooten
het wezen zelf noemt van het huwelijk. Uit vrijen wil komen
aanstaande echtgenooten in tegenwoordigheid van getuigen ten
overstaan van den openbaren ambtenaar verklaren, dat elk
hunner op zich neemt om in stoffelijken en in zedelijken zin
niets anders dan het welzijn van elkander blijvend te behartigen.
Wanneer het hem blijkt dat bruid en bruidegom, doordrongen
van de verantwoordelijkheid, die zij aldus op zich nemen, niets
liever willen dan zich daaromtrent uitdrukkelijk te verklaren,
verzoekt de ambtenaar van den burgerlijken stand het paar van
zijne zetels op te staan, elkander de rechterhand te geven en
hem te antwoorden op de vraagOf zij bruid en bruidegom, in
die hooge beteekenis welke de wet aan het huwelijk toekent
elkander aannemen tot echtgenooten en verklaren alle plichten
aan den huwelijken staat verbonden getrouw te zullen naleven.
Waarop het paar met: „jè", of met: „jè, dat wil ik" geantwoord
hebbende de ambtenaar zegt: „dan verklaar ik ambtenaar van
„den burgerlijken stand, in naam der wet dat deze beiden door
„den echt aan elkander zijn verbonden." Hij verzoekt daarop
zijn bijzitter de huwelijksakte te willen voorlezen. Na voorlezing
en onderteekening staat het den ambtenaar vrij het echtpaar
toe te spreken om het geluk te wenschen met den gelegden
band, die somtijds kerkelijk wordt bezegeld; is dit het geval
dan zal de ambtenaar kort zijn, doch wijzen op de gewichtige
beteekenis der wettelijke verbintenis zonder welke de kerkelijke
niet kan worden toegelaten.
De ambtenaar wijst de jonge echtelieden op den hen wach
tenden maatschappelijken strijd waarin sterkte van karakter,
overleg, geduld en veel arbeid wordt gevorderd om stoffelijk
en geestelijk wel te varen.
Hij wijst de echtelieden er op, dat krachtens de in allen vorm
gesloten echt de Wet hare machtige hand beschermend over
hunne samenleving uitstrekt. Dat de nederlandsche samenleving,
dat de omgeving waar zij zich zullen nederzetten op het jeugdig
echtpaar eens roem zullen dragen, is de slotwensch van den
ambtenaar. Met eene plichtpleging tegenover de aanwezigen
wordt de plechtigheid gesloten.