eeuwige zee achter de eenuurbreede duinenheuveling, blin
kend in het zonnelicht, tot waar de speelgoedachtige
blokjes van huisjes, hoog en laag, Zandvoort verraden
door Bloemendaal omvat. Ziet het, 't zet zich nog veel
verder voort, kunstmatig naar wij weten, ongekunsteld
naar wij zienhet schoon van Kennemerland, langs de
slingerwegen op de hoogten van Duin en Daalhet is
een nieuwerwetsche pracht van bloeiende tuinen en stijl
volle woningen in de diepte en omhoog, een wirwar van
wegen waaraan alleen de weelde bloeit, in een krans
van licht en kleur zich afwendende van het stuggere
groen van 't Bloemendaalsclie Bosch, de wildernissen van
Saxenburg, gelijk een guirlande van bloemen afhangt
van het hoofd van eene eenvoudige Grermaansche. En nog
verder is het een duindorp in opkomstKweekduin,
bewaakt door de kanteelen van den waterleidingtoren,
het leunt zich aan tegen den spoorweg, en van deze prijkt
landgoed aan landgoed tot aan Elswout, het statige som
bere, het binnenin holle paleis dat van tusschen het
eeuwen-oude groen gedachten opwekt aan het noodlot,
waartegen geen menschelijk vermogen is opgewassen, het
noodlot dat, den wind gelijk, het riet kreukt, maar den
eik breekt. Elswout! aan het einde der in evenwijdige
rijen opduisterende beuken der Elswoutslaan prijkt het
als een verlaten altaar aan het einde van een in eeuwen
door geen levende vrome ziel betreden koude kerk. Maar
nog is Bloemendaal wat zich daar verder uitstrektde
van vroolijke vogels doorslipte boschjes van het Konings
hof en van Bentveld en weer volgt er een duindorp in
opkomst,grootscher en wijder nu met woonhuizen als
kasteelen of als kleinere paleisjes met landhutjes er tus
schen, Zonnehof heet er een, maar één zonnehof is het