Wij beweren, dat handhaving der historische grenzen regel moet zijn en dat verandering dier grenzen eene zeldzame uit zondering moet blijven. De redenen nu om den regel prijs te geven en de uitzondering toe te passen moeten naar onze be scheiden meening onwrikbaar vaststaan, krachtig spreken en geheel afdoende zijn. Niets toch ligt zoozeer voor de hand als dat overgang uit de eene gemeente naar de andere, althans overgang uit eene landelijke naar eene stedelijke, een grooten schok teweegbrengt in vaak sinds onheuglijke tijden gevestigde economische toe standen. Zulk een schok nu worde niet noodeloos toegebracht. Het valt niet moeielijk, die bewering door voorbeelden te staven. De prijzen van bouwterreinen of huizen zijn onder meer afhankelijk van de belastingen (grondbelasting, personeel of straatbelasting), die voor de onderscheiden gemeenten verschil len. Heeft men, zijne berekeningen grondende ook op deze lasten, in eene landelijke gemeente een huis gekocht of gebouwd, zoo laten die berekeningen na overgang aan eene andere ge meente allicht in den steek. Eene geldelijke benadeeling van den eigenaar kan het gevolg zijn. Evenzoo kunnen door den overgang persoonlijke verplich tingen worden geboren, welke men bij de keuze der gemeente, waarin men kocht of ging bouwen, juist wilde ontgaan. Men denke b.v. aan de scliutterijwet. Ook zijn er bezwaren van andere strekking. Burgers eener kleine gemeente, bestuurd door hen, die zij van nabij leerden kennen en in wie zij vertrouwen stelden, worden opgelost in eene groote, bestuurd door personen, hun volkomen vreemd en zeiven veel minder bekend met de nieuwe bepalingen, waarvan de behartiging hun opgedragen wordt. Het zou niet moeielijk vallen, deze voorbeelden met tal van andere te vermeerderen maar dit schijnt overbodig. De gewone weerzin en het gewoon verzet van bewoners eener gemeente, 0111 in eene andere te worden ingelijfd, is genoeg bekend en er is geen reden 0111 aan te nemen, dat in dien weerzin door de burgers van Bloemendaal eene uitzondering zal worden gemaakt. E11 niet minder dan voor de afzonderlijke bewoners, aldus opgeëischt voor eene groote stad, is verbrokkeling eener kleine gemeente verwerpelijk voor deze laatste zelve, als zedelijk lichaam, als historisch geheel. Niemand toch, hetzij levend wezen of rechtspersoon, wordt gaarne in aanzien en beteekenis achteruit gezet. Dit alles overwegende, hebben wij ons afgevraagd, welke argumenten door de gemeente Haarlem konden worden aange voerd tot rechtvaardiging van het verlangen, 0111 een deel van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1910 | | pagina 35