19
groote stad in ons land .eenvoudig aanhechting van alle, haar
omringende, gemeenten kunnen verlangen.
Zeker werd dan „voor langen tijd in de behoefte aan ruimte
voorzien".
Wij meenen echter, dat eene dergelijke voorziening, strijdig'
met eeuwenoude rechten, niet dan in de uiterste noodzakelijk
heid en slechts bij eene, die onomstootelijk is gestaafd, kan
worden toegepast ten nadeele van andere gemeenten, die his
torisch evenveel recht van bestaan hebben. Met andere woorden
het gaat niet aan, neen het is onrecht, kleinere gemeenten
zonder afdoenden grond aan grootere op te offeren, enkel omdat
deze laatste grooter zijn.
Wij herhalen, wat wij in den aanhef van dit schrijven reeds
zeiden. Men kan zich omstandigheden voorstellen, waaronder
inlijving billijk en onvermijdelijk is, namelijk waar eene kleine
gemeente of althans het gedeelte daarvan, hetwelk de grootere
voor zich verlangt, leeft ten koste van deze laatste, aan welker
lasten zij zich onttrekt, genietende de lusten.
Zoo is het voorgekomen, dat de bewoners van een naburig
dorp op groote schaal gebruik maakten van het openbaar onder
wijs, door de belastingschuldige bewoners eener belendende ge
meente betaald, zonder dat zij een evenredig aandeel droegen
in de heffingen, waaruit de kosten van dat onderwijs bestreden
werden.
Naar aanleiding dier mogelijkheid hebben wij nagegaan, of
deze misstand in casu bestaat. I)at wil zeggen: wij hebben
onderzocht, of misschien een aanmerkelijk deel der ouders, be
wonende het deel onzer gemeente, waarvan Haarlem inlijving
wenscht, voor hunne kinderen gebruik maken van het openbaar
onderricht dezer laatste gemeente of van andere openbare
instellingen van nut of genoegen, door Haarlem onderhouden.
Daarvan is ons niets, althans niets noemenswaardigs ge
bleken.
Het deel, hierboven bedoeld, wordt bewoond door ongeveer
duizend en dertig personen. Welnu, van deze geniet geen kind
openbaar lager onderwijs in Haarlem, terwijl 4 kinderen aldaar
eene school met uitgebreid leerplan bezoeken, waarvoor door
de ouders l1/, maal het schoolgeld, ad 75.'per jaar wordt
betaald.
En evenmin is ons iets noemenwaardigs gebleken van eenig
ander gebruik eener andere openbare instelling in laatstge
noemde gemeente.
Wij meenen daarom, dat niet anders van ons verwacht kan
worden, dan dat wij ons met klem verzetten tegen de inlijvings
plannen van Haarlem, ons met kracht van overtuiging beroe
pende op het recht van onverbrokkeld voortbestaan, dat, be-