Onder verwijzing naar dezen brief ontving ons ge
meentebestuur, onder dagteekening van 25 Juni 1902,
een op 4 Juli daaraanvolgend geëxpedieerde missive
van heeren Gedeputeerden, met 20 bijlagen, waarbij in
allen vorm, doch zonder eenige toelichting een wets
ontwerp tot wijziging van Haarlem's grenzen werd inge
zonden om daarop het schriftelijk rapport te vernemen
van onzen raad en van de bijzondere commissie van
ingezetenen, aan wier oordeel deze zaak krachtens de
gemeentewet moest worden onderworpen. De bedoeling
was, dat het aan Haarlem toe te voegen grondgebied
op 1 Januari 1904 aan die gemeente zou overgaan.
„Gekapitaliseerd tegen den penning dertig" zou ook aan
Bloemendaal eene som worden uitgekeerd, vertegenwoor
digend het door afstand van grondgebied te lijden ver
lies van inkomsten. Gedeputeerde Staten waren aan de
van Bloemendaalsche zijde geopperde bezwaren voor het
grootste gedeelte tegemoetgekomen, de door hen ont
worpen nieuwe grens bleef in het zuiden op aanzienlijken
afstand van Elswout en liep langs de Houtvaart. In het
Derde Blad der Stads-editie Het Bloemendlaalsch Week-
20
houdens zeer zeldzame uitzonderingen, ook aan kleinere ge
meenten niet kan worden ontzegd.
Welnu, dit recht wordt naar onze stellige meening op
onrechtvaardige wijze bedreigd, waar een verlangen, als dat der
gemeente Haarlem, ten onzen nadeele zou worden ingewilligd,
immers een verlangen, hierin bestaande, dat zonder onomstoo-
telijke bewijzen van noodwendigheid, ja zelfs zonder aan de
billijkheid ontleende klemmende gronden, een gedeelte van
Bloemendaals gebied ons zou worden ontnomen, enkel en alleen
om Haarlem nog grooter te maken, dan het reeds is.
Burgemeester en Wethouders van Bloemendaal
Immink.
De Wethouder,
F, W. It. Gkippeling.