blad bestond toen nog niet) van 2 October 1902 n°. 232
vindt men eene, zoover het papier van dat blad dit
toelaat, vrij duidelijke schets afgebeeld 1°. van het zuidelijk
gedeelte der nieuwe westgrens van Haarlem zooals de
Haarlemsche commissie voor de grensregeling deze had
voorgesteld (welke commissie iets minder ver ging dan
Gedeputeerden in 1901) en 2°. van diezelfde grens vol
gens het nieuwe plan van laatstgemeld college. Noordelijker
was de nieuwe grens door Gedeputeerden zeer grillig ont
worpen. Noch Bloemendaal, noch Haarlem was tevreden.
Haarlem vond dat het te weinig kreeg, Bloemendaal
vond dit nog veel te veel, in beide gemeenten was men
slecht te spreken over de onregelmatigheid der ontwor
pen grenzen en over het ontbreken van toelichtingen
op en de noodige gegevens ter beoordeeling van de
plannen van Gedeputeerden. Hem die een en ander over
de behandeling dezer zaak aan Haarlemsche zijde wil
naslaan, verwijzen wij naar de volgende Stads-editiën,
alle van 1902: 7 Aug. 5e blad; 23 Aug. Ie blad; 25
Aug. 2e blad; 20 Sept. Ie blad; 23 Sept. Ie blad; 27
Sept. Ie en 2e blad; 29 Sept. 2e blad; 1 Oct. Ie blad
en 8 Oct. Ie blad. Wij stippen daaruit slechts aan: dat
een der leden der Haarlemsche grensregelingcommissie
aan den dagbladschrijver die hem ondervroeg ronduit ver
klaarde, dat een der voornaamste factoren was of het
opnemen der nieuwe gemeentenaren voor Haarlem geldelijk
voordeelig of nadeelig was, en dat in de commissie van inge
zetenen de heeren Krelage en Troelstra (destijds te Haarlem
woonachtig) en in den Raad vooral mr. Rasch zich
weerden om ten zuiden van de Brouwersvaart meer
Bloemendaalsch terrein te verkrijgen dan Gedeputeerden
wilden geven.
21