61
Art. 9. De Voorzitter onderwerpt de voorgelezen notulen aan de
goedkeuring der vergadering.
Zijn de notulen goedgekeurd, dan worden zij door den Voorzitter
en den Secretaris onderteekend.
Worden de notulen afgestemd, dan zorgen Burgemeester en
Wethouders voor de overlegging van andere notulen, met inacht
neming van 's Raads bedenkingen.
Art. 10. Ieder lid, dat tot het nemen van eenig besluit niet
heeft medegewerkt, kan verlangen, dat daarvan in de notulen
aanteekening worde gehouden.
Art. -11. Ieder lid behoeft, om het woord te voeren, verlof van
den Voorzitter, die dat verlof verleent naar de volgorde, waarin
het gevraagd is, behoudens de persoonlijke bevoegdheid van den
Voorzitter om het woord te voeren zoo dikwijls hem dat geraden
voorkomt. De hierbovengenoemde volgorde kan echter worden ver
broken, wanneer het woord wordt gevraagd voor een persoonlijk
feit, tot het voorstellen van eene motie van orde, het doen van
een voorstel tot sluiting der beraadslagingenof tot het vragen
van inlichting over een voorstel vóór de stemming daarover.
Art. 12. Indien een spreker zich beleedigende uitdrukkingen,
tegenover wien ook, veroorlooft, wordt hij door den Voorzitter tot
de orde geroepen.
Ingeval de spreker dan nog voortgaat zich beleedigende uitdruk
kingen te veroorloven, ontneemt de Voorzitter hem het woord,
behoudens beroep op de vergadering.
Art. 13. Indien een spreker geheel afwijkt van het onderwerp,
dat in beraadslaging is wordt hem dit door den Voorzitter onder
het oog gebracht en hij tot de orde teruggeroepen.
Indien de spreker dan nog voortgaat zich eene afwijking te
veroorlooven, kan hem door den Voorzitter, over het in behande
ling zijnde voorstel, gedurende de geheele vergadering het woord
worden ontnomen, behoudens beroep op de vergadering.
Art. 14. Wanneer een lid zich aan de maatregelen bedoeld in
de artikelen 12 en 13 niet onderwerpt of op hinderlijke wijze het
houden der beraadslagingen stoort, kan de Raad besluiten dat lid
het verdere bijwonen dier vergadering te ontzeggen en hem des
noods doen verwijderen.
Art. 15. Behalve de Voorzitter voert niemand, tenzij de verga
dering daartoe verlof verleene, meer dan twee malen over het zelfde
onderwerp het woord. Deze bepaling is niet van toepassing op
rapporteurs, of op hen. die eenig voorstel gedaan hebben of eenig
amendement op een voorstel hebben ingediend.
Art. 16. Oordeelt de Voorzitter, dat eene zaak genoegzaam is
toegelicht, dan stelt hij de sluiting der beraadslagingen voor.
Dit voorstel wordt 'geaeht te zijn aangenomen, tenzij ten minste
drie leden daarover stemming verlangen.