poneerd, die vanwege het gemeentebestuur zijn of zullen worden
aangegeven, zijn aangebracht.
Wordt het gebouw door meer dan een persoon beheerd, dan is
ieder hunner tot naleving van dit voorschrift op verbeurte van
dezelfde boete verplicht.
Art. 3. Met boete van ten hoogste drie gulden wordt gestraft
ieder, die de eenmaal aangebrachte plaatselijke nummers of wijk-
letters wegneemt, onzichtbaar of onleesbaar maakt.
Art. 4. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de huisnum
mers te doen veranderen, in welk geval de nieuwe nummers voor
de eerste maal op kosten der gemeente worden aangebracht.
Hoofdstuk II. Verhuizingen binnen de gemeente.
Art. 5. Met boete van ten hoogste drie gulden wordt gestraft
het hoofd van het gezin, de afzonderlijk levende persoon, de dienst-
of werkbode en ieder bestuurder van eene instelling, gesticht of
inrichting, niet vallende onder de bepalingen van het Koninklijk
besluit van den 27sten Juli 1887 Staatsblad No. 142), die bij
verhuizing binnen de gemeente verzuimt daarvan binnen dertig
dagen ter gemeente-secretarie kennisgeving te doen.
Dezelfde straf is van toepassing op ieder houder van pension of
van een of meer kostgangers, die nalaat binnen 24 uur, nadat het
nader bedoeld verblijf is aangevangen, aan het gemeentebestuur
kennisgeving te doen van naam, voornaam en beroep van ieder
persoon, die voor langer dan 24 uur verblijf bij hem heeft gekozen.
Hoofdstuk III. Orde en veiligheid.
Afdeeling I. Toezicht op straten en wegen.
Art. 6. Voor zoover hierin niet is voorzien bij het Wetboek
van Strafrecht wordt met boete van ten hoogste tien gulden gestraft
ieder, die straten, wegen of openbare gronden tot een bijzonder
doel in gebruik neemt, tenzij daartoe door Burgemeester en Wet
houders vergunning mocht zijn verleend.
Art. 7. Voor zoover daarin niet bij het Wetboek van Strafrecht
of het Provinciaal Reglement op de wegen in Noordholland is
voorzien, wordt met boete van ten hoogste vijf en twintig gulden
gestraft
a. ieder, die in straten of wegen, of in zijkanten van wegen, palen
slaat of plaatst of daarop steigers plaatst of houdt;
b. ieder, die op of boven straten of wegen of zijkanten van straten
of wegen, buiten den gevel eener woning of ander gebouw,
vooruitstekende kasten of andere betimmeringen of bemetselingen,
zeilen of rolschermen aanbrengt of uithangborden plaatst;
c. ieder, die binnen eene bebouwde kom als bedoeld bij artikel I